| |||||
TWEEDE BEDRIJF: JUDA EN TAMAR 2 statafels, 3 krukken, een bankje en een theetafel. Darda en Petra komen op. Darda zit met een breiwerkje, Petra zet thee klaar. Darda: Gera, je zet toch wel die lekkere bosvruchtenthee die we in Enaïm gekocht hebben? Hier in Adullam kun je geen thee kopen die zo lekker is als de bosvruchtenthee uit Enaïm. Gerda: Ja, moeder. En zal ik er dan ook die lekkere gevulde koeken uit Enaïm bij serveren? Darda: Nee Gera, dat weet je best. Die zijn voor onverwachte gasten. Wij krijgen vanavond gewoon een frou-froutje bij de thee. [c]Er wordt geklopt.[/c] Kom gerust binnen en wees welkom. Aksa en Zilpa komen binnen Zilpa: Je hebt gelijk Aksa. Het is oneerlijk, maar wat doe je er aan? Aksa: Niks, dat vind ik juist het frustrerende. Gera: Wat is er zo frustrerend? Aksa: Ach, schei toch uit. Juda, onze vreemdeling, maakt van z’n leven 1 grote puinhoop en niemand zegt er wat van. En als Tamar, 1 van ons, alleen maar verdacht wordt van een overtreding, dan brandt de brandstapel al! Ik vind het schandalig. Darda: Wind je toch niet zo op, meisje. Volgens mij is het allemaal goed afgelopen voor Tamar en Juda heeft z’n les wel geleerd, vandaag. Aksa: Da’s wel waar, Darda. Maar het blijft oneerlijk. Darda: Misschien wel, Aksa, maar denk niet te lichtvaardig over eerlijkheid en oneerlijkheid, het leven is niet zo simpel. Schiet je trouwens al op met je truitje. Zilpa: Ja, maar ze is bang dat ze te weinig gele wol heeft. Gera: Te zuinig geweest? Aksa: Nee, het laatste restje in de uitverkoop. Misschien heeft m’n moeder nog wat liggen. Die koopt altijd veel te veel wol. Er wordt geklopt. Darda: Kom gerust binnen en wees welkom. Petra: Goedenavond, ik hoop niet dat ik stoor. Zilpa en Aksa: Petra! Aksa begroet Petra met een hug. Zilpa: Waar kom jij vandaan? begroet Petra met een hug. Aksa: Wanneer ben je teruggekomen? Gera: Geeft Petra een hand en een formele zoen. Welkom thuis, tante Petra. Petra loopt naar Darda, die staat op en omhelst haar. Darda: Fijn je weer te zien Petra, dat is lang geleden. Petra: Ja, Darda, 1,5 jaar. M’n zwager heeft de zaken gelukkig nu weer op orde. Hij kan het werk weer zelf aan. Dat werd tijd, want ik heb jullie gemist. Ik moest meteen naar jullie toe. Darda: Gera, schenk jij voor Petra een kopje thee in? Hou je van bosvruchtenthee? Petra: Lekker. Gera: Moeder, is Petra een onverwachte gast? Darda: Lacht Ja hoor, serveer de gevulde koeken maar. Aksa: Petra, vertel, hoe was het nou aan de andere kant van de woestijn? Zilpa: Ja vertel, wat heb je allemaal meegemaakt? Petra: Veel te veel om in 1 avond te vertellen. En misschien wel veel minder dan jullie hebben meegemaakt. Wat was dat vanmiddag allemaal met die brandstapel? Ik hoorde de naam van Tamar en van Juda. Wat is er allemaal gebeurd? Aksa: De grootste sensatie van het dorp sinds tijden, dat is er gebeurd. Zilpa: Je kent de geschiedenis van Tamar? Petra:Ja... Getrouwd met Er, die vuile hond stierf op onbegrijpelijke wijze, als door de Goden gestraft, toen kwam er een zwagerhuwelijk met Onan. Zilpa: Dat eindigde op dezelfde manier. Gera: 2 onverklaarbare sterfgevallen, in 1 gezin, in korte tijd. Niemand begreep het. Aksa: Men beweerde dat Tamar het zelf gedaan zou hebben. Darda: Dat is onzin, Aksa. Dat weet je zelf ook wel. Tamar is een intelligente en fatsoenlijke meid. Zij weet dat je met zoiets niks opschiet en ze zou het ook niet op haar geweten willen hebben. Nee, dit was geen mensenwerk. Ik betwijfel zelfs of onze Goden hier iets mee te maken hebben. Petra: Wie dan? Darda: Ik denk dat de God van Juda hier verantwoordelijk voor was, Petra. De zonen van Juda hebben alle wetten overtreden die hun God had ingesteld. Je moet je Goden in ere houden, onthoud dat goed, meiden. Aksa: Hoe dan ook, Juda was doodsbang dat Sela ook zou sterven, als hij met Tamar ging trouwen. Gera: Dus stuurt hij Tamar terug naar haar vader, zogenaamd om te wachten tot hij oud genoeg is. Aksa: Tamar leeft ongetrouwd en kinderloos, van de goedheid van haar familie. Kleedt zich om met behulp van G. Zilpa: Maar Tamar ziet een uitweg. Heb je nog meegekregen dat Batsua is overleden? Petra: Z’n vrouw ook... Blijft hem dan niks bespaard? Gera: Ik weet niet of Juda zo zielig is. Toen de rouwtijd om was, ging hij meteen naar zijn schapen in Timna. Zilpa: En mannen die op zakenreis gaan, piesen wel eens naast het potje. Aksa: En Juda is een man. Zilpa: En Tamar een vrouw. Aksa: Tamar trekt haar weduwkleed uit, bedekt zich met een sluier, vermomd als hoer. Gera: Ze wacht op Juda langs de weg bij Enaïm. Darda: Dat was een roekeloos plan voor zo’n pienter meisje als Tamar. Aksa: Een radeloos plan. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Gera: Ze heeft wel geluk gehad. Darda: Ze heeft veel meer geluk gehad dan een mens verdiend. Petra: Hoe bedoel je dat Darda? Zilpa: Zo meneer, kan ik u ergens mee van dienst zijn? Aksa: Of jij mij ergens mee van dienst kan zijn? Dat lijkt me wel. Ik zou me graag een korte tijd met jouw vermaken, zodat ik me weer een man voel en weet wat ik waard ben. Zilpa en Petra schieten in de lach. Darda kijkt geërgerd naar Aksa. Petra: Is dat echt zo gebeurd? Tamar had wel lef. En is ze echt met hem... Zilpa: Speelt verder.Wat levert me dat op? Als u zich met mij gaat vermaken? Aksa: Wat dacht je van een mooi gaaf geitenbokje, lieve meid van me. Zilpa: Maar meneer, u heeft hier helemaal geen geitenbokje. Aksa: In mijn kudde in Timna zit een schitterend geitenbokje voor jouw. Zilpa: Welke kudde? Meneer, ik wil iets tastbaars, geen belofte. Ik ga akkoord met een bokje, maar dan wil ik wel een onderpand. Aksa: En wat had je als onderpand willen hebben, liefje? Zilpa: Uw ring, uw kettingen en uw wandelstok. Petra: Ring, kettingen en wandelstok? En dat gaf hij allemaal? Gera: Petra, zo zijn de mannen nu eenmaal. Die denken met hun ... hormonen. Darda: Juda gaf Tamar haar onderpand en bewees aan Tamar dat hij een man was. Daarna stond Tamar op, ging naar huis en trok haar weduwkleed weer aan. Alsof er niks gebeurd was. Petra: En ze was zwanger? Darda: Ja, het was haar gelukt. Ze heeft onmenselijk veel geluk gehad. Besef je dat wel, Gera? Gera: Ja, moeder. Aksa: Juda wou natuurlijk snel z’n onderpand terug. Gera: Maar hij was te laf om het zelf te gaan halen. Aksa: Dus strikte hij Chira om het bokje te bezorgen. Petra: Chira. Die sukkel leent zich ook overal voor. Zilpa: Maar hij kon natuurlijk niemand vinden die een hoer gezien had die er niet was geweest. Dus ging hij terug naar Juda. Gera: Juda besloot dat de hoer z’n spullen mocht houden. Als hij teveel ophef zou maken, kwam alles misschien uit en dan kan kon hij z’n lol op. Z pakt een draadje, een breinaald en een haaknaald. Gera: En Juda kon z’n lol inderdaad op toen 3 maanden bleek dat Tamar zwanger was. Aksa: Speelt. Breng haar naar buiten en verbrand haar. Gera: Mannen vinden hun eigen fouten altijd veel minder erg dan die van vrouwen. Darda: Gera, ik wil niet dat je alle mannen over 1 kam scheert. Je vader bijvoorbeeld, is helemaal niet zo. Het is nergens goed voor om zo te generaliseren. Gera: Nee, moeder. Sorry. Zilpa: Speelt weer. Meneer? Aksa: Ja, wie bent u? Zilpa: Ik ben gestuurd door Tamar. Volgens haar zijn deze spullen van u en bent u de vader van haar kind. Klopt dat? Aksa: Eh, nou, ja, nou, eigenlijk, als je het mij vraagt... Zilpa: Ja Aksa: Wat ja? Zilpa: Ik vraag het u. Aksa: Ja, eh. Mozeskriebel, wat moet ik nou? Is dat kind echt... is de eigenaar van de vader, eh is de eigenaar van deze dingen, echt de vader van haar kind? Zilpa: Ja, en beken nou maar, u bent de hoerenloper die bij haar een kind verwekt heeft. Petra: Lacht. Da’s wel heel brutaal voor een bediende, Zilpa. Maar ik moet zeggen, je hebt acteertalent. Dus dat was de reden voor alle commotie vanmiddag. Overal zag ik groepjes smoezen. Heeft Juda het kind erkend? Darda: Gelukkig wel. Het is voor Tamar goed afgelopen. Maar voor hetzelfde geld was het misgegaan. Zilpa: Ja, Tamar heeft geluk gehad. Maar ze heeft er wel haar best voor gedaan.Wat een lef had die meid. Gera: Wil er nog iemand thee? Petra: Graag. Aksa: En nu jij Petra, hoe was het leven aan de andere kant van de woestijn? Licht uit. |
|||||
|