| |||||
Intro De pianist zit al. Muziek aan. Licht aan. De kerkgangers komen 1 voor 1 op en nemen plaats op bankjes. De Pianist begint te spelen, de kerkgangers gaan staan en beginnen te zingen. Kerkgangers Op U mijn Heiland blijf ik hopen, verlos mij van mijn bange pijn. Zie heel mijn hart staat voor u open en wil o Heer uw tempel zijn. O, God wie aard’en hemel zingen, verkwik mij met uw heil’ge gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o, zon van liefde mijn gemoed! Pianist speelt naspel en de kerkgangers gaan zitten, behalve de lector, die gaat achter de lessenaar staan. Lector Neemt een slok water.De schriftlezing van vandaag is uit het nieuwe testament, het evangelie naar Mattheüs, het 1e hoofdstuk, de verzen 1 t/m 17. Daarna zingen we van lied 180, vers 3, tijdens het naspel mogen de kinderen naar de zondagsschool: Geslachtsregister: Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham: Gaat zitten. Licht uit. Eerste bedrijf: Sara Er staat een tafel met kleed. De dienstmeid komt op met een wasmand, zet de wasmand op de tafel en gaat de was vouwen. Sara komt op met 2 koffers. Sara Naar Publiek Mijn man heeft gisteren een goed gesprek met een God gehad. Zet de koffers neer. 1 op de grond, 1 op de tafel. En weet u wat deze God hem beloofd heeft? Opent de koffer. Dat Abram de stamvader van een machtig volk wordt. Begint opgevouwen goed in te pakken, gaat daar tot het eind mee door. We krijgen een zoon. Een zoon! Gek wordt ik ervan. Alles heb ik geprobeerd: dokters, priesters en tovenaars. Alle kruiden gegeten, voor alle goden geknield, het beste voedsel geofferd, de mooiste sieraden. In ruil voor... in ruil voor helemaal niets! Hopen, bidden, offeren, het hielp allemaal niks. Ik heb me er bij neergelegd. Ik zal sterven zonder echt geleefd te hebben. Ik weet dat er geen hoop is. Maar Abram heeft een God gesproken! De God heeft ook beloofd dat hij ons de weg zal wijzen, ons zal vertellen waar we heen moeten gaan. Ik snap er niks van! Abram is helemaal niet zo gelovig, laat staan lichtgelovig. Een bedachtzaam man. Een boer, die weet hoe hij z’n zaakjes moet runnen, zonder risico’s. En nu verbrand hij al onze schepen achter zich en gaat tegen alle logica in, de wereld ontdekken. Ik heb hem nog nooit zo overtuigd gezien. Geen spoor van twijfel. Niet te stoppen. We gaan de stem van een onbekende god achterna. Een leven vol onzekerheid, met een belofte die nergens op slaat. Een zoon! Waarom praat de God die me een zoon wil geven, niet met mij? Ik moet het kind dragen. Ik zal het baren, ik wordt er op aangekeken dat Abram geen zoon heeft. Sara doet de koffers dicht. Stilte. De dienstmeid troost Sara. Vroeger verlangde ik naar een God. Een God die naar me om zou zien, contact met me wou, voor me zou zorgen en niet alleen om offers vraagt. Een God die mij een zoon zou geven. Pakt koffers op. Ik heb het opgegeven. Zet enkele passen.Abram blijkbaar niet. Misschien heeft hij gelijk. Loopt weg. Lector Gaat staan, neemt slok water. Abraham verwekte Isaac.Gaat zitten. Dienstmeid Bij Sara. Lector: Kwaad Wil je niet interrumperen tijdens mijn schriftlezing? Ik lees de Goddelijk geïnspireerde Heilige Schrift voor. Jij speelt alleen maar de creatieve interpretatie van een debuterend scenarioschrijver, een mens. Richt zich op het publiek. Lang niet alles wat zij op het toneel brengen heeft werkelijk plaats gevonden. Sla na afloop de Heilige Schrift er nog maar eens op na. Daar staat de waarheid in. Het volgende verhaal staat bijvoorbeeld in Genesis 38. Neemt een slok water en leest weer voor, met nadruk. Abraham verwekte Isaac. Dienstmeid: En toch was het Sara die Isaac baarde. Dat staat ook in de bijbel. Loopt weg met de wasmanden en de overgebleven was. Lector: Neemt een slok water. Isaac verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broeders, Juda verwekte Perez en Zerach bij Tamar. Gaat zitten. Licht uit. |
|||||
|