| |||||
Jantine Broekma was er allang niet meer van onder de indruk dat de eilanders de kleine leefgemeenschap, waar zij deel van uitmaakte, als een 'klooster' bestempelden. Dat werd al gedaan vóórdat zij het kochten. Het was een Christelijk centrum, ja, dat wel, maar een klooster... dat ging wel erg ver. Ooit was het dat misschien wel geweest... Zij en haar man Maurice hadden hier in dit afgelegen gebied de perfecte plaats gevonden om hun atelier en stiltecentrum te vestigen, tussen de nog ongerepte natuur van het eiland. Het grote, oude gebouw werd door nog twee andere stellen en een vrijgezelle jongeman permanent bewoond. Allen hadden zij zich toegewijd aan de uitoefening van hun creativiteit — en aan gebed. En vaak ontvingen ze er gasten. Men zei weleens dat melk de witte motor is. Wel, in haar ogen was gebed de stille motor, ook al was gebed soms verre van stil. In haar ogen was het ochtendgloren het mooiste gedeelte van de dag, wanneer de vogels zich uitputten in lof voor de Schepper. Deze ochtend had het dagelijkse ritueel echter behoorlijk in de war geschopt... een ander geluid was tussen het vogelgezang te horen geweest, om precies tien over half vijf. Stijf rechtop had ze in bed gezeten. „Mamaaa!? Mamaaaa! Waar ben je!?” |
|||||
|