| |||||
Onwetend van hun ongrijpbare aanwezigheid wordt Harry door een zestal paar duistere ogen nauwlettend gadegeslagen vanuit een hogere dimensie. Dit is waar hun bestaan sinds hun eerste nederlaag op gericht is: het op alle mogelijke manieren kwellen van de zo door hen gehate mensenkinderen. Zij hebben dit wrede spel dat geen spel is al zo vaak gespeeld in de duizenden jaren dat de schepping oud is — en in alle denkbare variaties. De trukendoos is nog lang niet leeg ook al komt er nooit iets origineels bij in. Eén van de ongeziene personages heeft een uitdagende grijns op zijn gelukkig onzichtbare gezicht. Hij is de aanvoerder van deze strijdgroep. Een strijdgroep die voor de zoveelste uitdaging staat. Deze mens is niet makkelijk te overtuigen. Dat zal misschien nog heel wat goed geplande toevalligheden gaan kosten. Toch geeft deze categorie de meeste voldoening: er zijn weinig dingen méér bevredigend voor deze onaardse wezens dan het zaaien van verstikkend onkruid in een mensenleven waar eerder gezaaid was met het zaad van hun Vijand. Hun taak is om dat gehate zaad te doen verstikken. En emoties zijn in dit soort gevallen al vaak de beste kunstmest voor hun destructieve zaaigoed geweest… Hij voelt iets in zijn dode geest. Een nauwelijks merkbare nieuwe aanwezigheid dient zich aan. De aanvoerder kijkt op om te zien wie het is. Een onbeduidend boodschappertje. „Spreek,” klinkt het zonder gesproken woorden. „Ze is onderweg,” is het schriele antwoord dat voor de meerdere in rang genoeg is om zijn aandacht weer tevreden op het mensenkind te richten. De boodschapper is deze behandeling gewend. Hij trekt zich terug op de achtergrond, wachtend op een nieuwe opdracht. Als Albert zijn scooter in de garage van zijn ouderlijk huis heeft gezet, verdwijnt hij naar zijn kamer. Zijn ouders zijn niet thuis. Die zijn op visite bij één of andere vage oudtante in een andere stad. Hij heeft het huis alleen. Jammer genoeg heeft hij Mirjam niet zo ver kunnen krijgen dat ze met hem mee ging. Maar dat geeft niet. Hij heeft geduld. Hij loopt de trap op naar de bovenverdieping en daar aangekomen opent hij de deur van zijn eigen kamer. Een heel huis tot zijn beschikking, maar toch is hij het meest op zijn gemak in zijn zelf ingerichte en vertrouwde omgeving. Hij laat zich op zijn bed vallen. Zijn gedachten zijn vrij om waar dan ook heen te zweven, maar ze blijven bij de gebeurtenissen van vandaag. De Meesters zijn inderdaad heel erg machtig. En ze zijn niet te bang om dat te laten zien. Wat een ervaring. Net zoals vorige week zaterdag, toen ze met z’n achten in het bos waren. Voor Albert was het de eerste keer geweest. Wat een vertoning! Zijn gedachten gaan een week terug en voor zijn geestesoog spelen de gebeurtenissen zich nogmaals af. |
|||||
|