| |||||
Vertwijfeld zit Harry naar het beeldscherm te staren. De woorden kijken terug. Het is alsof ze leven. Even twijfelt hij, maar dan gaan zijn vingers aarzelend naar het toetsenbord. Hij moet het weten! Eerst langzaam, maar steeds vlugger ratelen zijn geoefende vingers over de knoppen. De woorden verschijnen op het scherm. ‘Wie ben jij en wat doe je met mijn computer?’ Even blijft de cursor knipperen. Dan komt er een antwoord: ‘Ik weet dat het moeilijk te geloven is, maar ik ben het werkelijk. Ik ben het, Daniëlle, je vrouw. Mijn lichaam is gestorven, maar mijn geest leeft nog steeds, dat heb ik je tijdens mijn leven toch ook steeds gezegd? Een Christen sterft nooit, maar leeft eeuwig. Ik ben hier, bij jou, in deze kamer. Ik kan je zien en ik kan je horen.’ Het duurt even voor Harry deze woorden op zich in heeft laten werken. Hij leest het en hij leest het nog eens. Hij zoekt naar iets bekends in de tekst. Hij wil zo graag geloven dat het waar is, maar toch blijft hij achterdochtig, want het kán gewoon niet waar zijn! Pas wanneer de schermbeveiliging in actie komt schrikt hij wakker uit zijn overdenkingen. Zijn vingers gaan weer richting toetsenbord. Hij heeft wat gevonden. Iets wat hij kan testen! Iets waaraan hij, zo hoopt hij, op zijn minst een béétje zekerheid kan ontlenen: ‘Je kunt me zien en je kunt me horen. Dus ik hoef niet meer te typen?’ Tevreden leunt Harry achterover. Nu heeft hij de hacker goed te pakken. Als deze grote gestoorde onbekende tenminste geen microfoons in zijn huis heeft geplaatst. Een antwoord blijft uit en steeds meer raakt Harry ervan overtuigd dat hij het slachtoffer is geweest van een lugubere grap. Dan begint het beeldscherm weer tot leven te komen. Harry leunt opnieuw naar voren en als hij de woorden heeft gelezen is zijn wankele zekerheid weer ingestort. ‘Okay, schat. Ik had gehoopt dat het niet nodig zou zijn. Ik had gehoopt dat je me zou herkennen aan mijn woorden. Maar het geeft niet. Ik zei toch al dat ik juist graag wil dat je tegen me praat? Zeg maar wat je wilt en ik zal het op je monitor laten verschijnen. Ik hou van je.’ Harry staat versteld. Inderdaad had de onzichtbare, digitale indringer zoiets gezegd toen dat mailtje zomaar aangemaakt werd, die ochtend. Hij wil wat gaan zeggen, maar kan zo gauw niets verzinnen. Is het dan toch geen grap? Maar dat moet wel. Zijn hersenen draaien overuren. Dat mensen slechts een klein gedeelte van hun hersenen gebruiken had hij wel eens gehoord of gelezen, maar momenteel is hij ervan overtuigd dat hij de volle honderd procent benut om dit te kunnen begrijpen. Hij besluit om de capaciteiten van zijn verstand dan ook ten volle te gebruiken om deze bedrieger te ontmaskeren. Hij zal een vraag stellen, waarop alleen Daniëlle het antwoord weet. Hij schraapt zijn keel en zegt zachtjes: „Als jij mijn vrouw bent, geef me dan antwoord op de volgende vraag.” Even wacht hij omdat hij de vraag goed wil formuleren. Deze hacker zal hij eens goed te grazen nemen. „Ik ben op een hele lichte manier lichamelijk gehandicapt. Kun jij me vertellen op welke manier?” Het geluid van zijn eigen stem doet hem beseffen hoe dwaas dit is: hij lijkt wel gek! Okay, hij heeft dan nu de hacker wel ontmaskerd, maar tňch heeft de bedrieger al heel wat punten gewonnen. Harry stelt het zich al helemaal voor. Vanavond zit deze persoon met een grote grijns op zijn gezicht ergens in een cafeetje tegenover zijn vrienden op te scheppen en te vertellen wat voor een onnozelaar hij vandaag weer te pakken heeft genomen. Als de monitor toch weer nieuwe woorden begint te produceren, is Harry toch wel een beetje verrast. Deze gozer geeft het niet gauw op en hij weet blijkbaar óók waar hij zijn informatie vandaan moet halen. ‘Dit waren je woorden schat: – Ik ben op een hele lichte manier lichamelijk gehandicapt. Kun jij me vertellen op welke manier? – Het antwoord op deze vraag moet ik je schuldig blijven.’ Tevreden knikt Harry. Nu heeft hij de hacker in de tang! Hij wist het wel! Het was allemaal niets meer en niets minder dan een misplaatste grap. Maar hij heeft het zieke spelletje gewonnen! Dan ziet hij dat er weer nieuwe woorden op het scherm verschijnen en zijn enthousiasme maakt zich uit de voeten als hij leest: ‘En je weet waarom ik je het antwoord schuldig moet blijven, Harry! Ik weet best dat je helemaal geen enkele lichamelijke afwijking hebt. Volgens mij was deze vraag puur bedoeld om mij als bedrieger te ontmaskeren. Maar er is echt niets om te ontmaskeren, Slimpie! Ik ben het echt. Ik ben Daniëlle. Je vrouw, je levensgezellin en dat zal ik ook je leven lang blijven. Niemand kent je beter dan ik. Ik zal voor je zorgen en weer bij je zijn en dit keer kan niets en niemand ons meer uit elkaar halen. Als je dat wilt tenminste. Wil je dat? Schat?’ Even blijft de cursor stilstaan. Dan wordt er nog aan toegevoegd: ‘Als je wilt kan ik nog wel een vraag beantwoorden. Ik wil nog wel honderd vragen beantwoorden als dat betekent dat we weer samen kunnen zijn. Daar heb ik alles voor over!’ Verbluft staat Harry op en begint te ijsberen. Dit wordt moeilijker dan hij had gedacht… |
|||||
|