| |||||
Harry kijkt eens zijdelings naar zijn schoonheid en denkt nog eens aan die vrouwenblaadjes. Hij weet héél goed dat zij juist die pagina altijd overslaat zonder er zelfs maar naar te kijken. Ze voelt zich niet op haar gemak, dat is wel duidelijk. Hij kijkt naar haar lippen. Die bewegen nauwelijks merkbaar. Hij probeert te lezen wat zijn liefje fluistert maar de zigeunervrouw stopt plotseling middenin een gebrekkige zin. Harry wendt met moeite zijn hoofd van zijn bruid af om te zien wat er aan de hand is. De zwarte, flonkerende ogen zijn strak op Daniëlles fijne gezichtje gericht terwijl er langzaam een frons tussen de vele rimpels verschijnt. Even — héél even — richten de doordringende ogen zich op hem, waarna ze vraagt: „Jij niet goed voelen? Jij ontspannen, mooi vrouw.” Daniëlle schudt haar hoofd. Haar blonde haar is zó mooi in dat kaarslicht! Ze kijkt hem aan en zegt: „Harry, ik kán dit niet. Laten we alsjeblieft gaan. Het is zó mooi buiten!” „Waaróm kun je dit niet? Kun je je niet ontspannen?” vraagt hij, terwijl hij het antwoord al wel kan raden. Ze haalt diep adem en zegt: „Je wéét waarom we dit niet kunnen. Ga alsjeblieft mee.” Smekend kijken haar bedwelmende ogen hem aan. Hij wil zijn pas verworven schat eigenlijk niet alleen naar buiten laten gaan maar het avontuurlijke van het onbekende trekt aan hem — zachtjes, overtuigend. De stille stem die hij in zijn hart hoort fluisteren om hem de andere kant op te trekken wordt versterkt door de smeekbede van het mooiste meisje in de wereld, maar toch… Hij ziet aan haar blik dat ze weet wat er in hem omgaat. Met een lichte zucht draait Daniëlle zich om om de tent te verlaten. Even kijkt Harry haar na, maar dan draait hij zich als een magneet om naar het tafeltje met de kristallen bol. Het vrouwtje knikt hem vriendelijk begrijpend toe en strekt haar hand vragend uit. Zonder ooit eerder in een soortgelijke situatie te zijn geweest wéét Harry wat er van hem verlangd wordt. Stil legt hij zijn hand met de rug naar beneden in de hare. Als hij weer naar buiten is gekomen ziet hij dat Daniëlle op hem staat te wachten. Ze zegt niets. Ze vraagt niets. Ze steekt haar arm in de zijne en samen lopen ze weer terug naar het hotel. Onderweg legt ze haar hoofd tegen zijn schouder en fluistert zacht: „Slimpie, ik hou van je!” Alhoewel die woorden hem diep raken, weet hij ook dat hij datgene wat hij van de zigeunerin kreeg voorlopig nog niet met haar kan delen. Dat item blijft voorlopig veilig verborgen in zijn broekzak. |
|||||
|