| |||||
Als Yona wakker wordt is alles rustig en bijna donker om hem heen. Een klein straaltje bleek maanlicht valt door het raam op zijn voeteneinde. Yona gaat rechtop in bed zitten. Hij is klaar wakker. Waarom is het zo stil, vraagt hij zichzelf af. Hij stapt uit het bed en loopt naar het trapsgat. De treden van de houten ladder kraken als hij naar beneden loopt. In de hoek van de kamer staat een stoel waarop een open boek ligt. Op de grond tegen de muur aan de andere kant van de kamer liggen drie stromatrassen. Langzaam loopt Yona erheen. Maar de matrassen zijn leeg. Een beklemmend gevoel overvalt hem. Waar zijn ze? Langzaam loopt hij naar de deur om buiten te kijken. Maar wanneer hij die opendoet vindt hij zichzelf in een andere kamer. In deze kamer staat ook een bed, maar ook die is leeg. De ongerustheid slaat nu om in een lichte paniek. Waar is iedereen? Hij rent terug de kamer in en opent een andere deur. Buiten slaat de kou hem om zijn gezicht en zijn blote benen. De straat is verlaten. De lichten in de andere huisjes gedoofd. Tranen borrelen bij Yona omhoog. Zijn ze weggegaan zonder hem? Hij doet de deur weer dicht en kijkt rond in de vreemde kamer. Alles is wazig voor zijn ogen. Het knusse huisje is nu koud en kil. Op een van de stromatrassen ploft hij neer. De deken die hij over zich heen slaat is koud. Waarom zijn ze nu weggegaan? Waar moet hij nu heen? Een traan rolt over zijn wang. Maar nee, denk Yona. Ik wil sterk zijn. Niet huilen, dat is voor kleine meisjes. En met een besliste beweging veegt hij de tranen uit zijn ogen. Op dat moment slaat de buitendeur open. Een lange man met een geelkleurige huid stapt naar binnen. Aan zijn zijde heeft hij een lang recht zwaard hangen. Yona schrikt als hij de diepe groene ogen van de man ziet. De man kijkt hem aan. En stapt dan op hem af. Yona is zo onder de indruk van de man dat hij niet doorheeft dat Yisti, Joulha en Toi achter hem aankomen en de deur sluiten. “Welkom in mijn huis, Yona, zoon van Eriba. Mag ik vragen wat jij hier beneden doet, terwijl je bed boven staat?” De gouden man buigt zich over Yona heen. Yona weet niet wat hij moet antwoorden en stamelt zachtjes: “Pardon meneer, ik wist niet dat ik boven moest blijven.” Dan ziet hij zijn vrienden achter de man staan en hij slaakt een zucht van verlichting. Wanneer ze even later met zijn allen aan tafel achter een hete bak kruidenwater zitten, vertelt Iundil dat ze net Fiondalha naar een schuilgrot hebben gebracht en dat ze daar verzorgd zal worden door Gioom, een goede klant van Iundil. Daarna vertelt Joulha wat de plannen voor de komende dagen zullen zijn. “Zodra het licht wordt zullen we gaan pakken. Onze wapenuitrusting zullen we verbergen en we zullen de kleding van reizende handelaren aandoen. Dat zal geen probleem zijn, aangezien Iundil hier een reizende handelaar is. Dan zullen we naar Tan Insii reizen. Dat is een reis van bijna 700 kilometer.” Yona zegt niets en hoort het rustig aan. Hij heeft de mannen tot zover vertrouwd en dat vertrouwen is niet beschaamd. Dus hij zal hen volgen. “Maar wat gebeurt er met Fiondalha?” “Als zij beter is zal ze ons achterna reizen. Ik heb instructies bij Gioom achtergelaten.” De vijf vrienden praten nog een beetje, Iundil vertelt hen wie hij is en wat hij doet. Dan vertelt Yona nog hoe hij de reis door de kanalen van de stad heeft beleefd. Yisti, Joulha en Toi vertellen verhalen over de avonturen die ze samen met Roog hebben beleefd. Ze lachen, wanneer ze terug denken aan de gekke streken die ze uithaalden met hun maten. Maar steeds blijft de pijn van het besef dat ze hun strijdmakkers en hun geliefde generaal nooit terug zullen zien. Het vertellen van de verhalen verzacht hun pijn. Het herinneren van hen die hun zo dierbaar waren. En nu, aan de vooravond van hun vertrek van de geliefde stad Vendherra vandaan, met een onzekere toekomst, worden de vriendschapsbanden alleen maar meer aangetrokken. Hoewel Iundil nog geen vierentwintig uur in hun midden is voelt het als een jarenlange vriendschap. Zo ook met Toi, die de twee mannen en de jongen nog maar twee dagen kent. Yona voelt zich veilig in het knusse vertrek, met deze vier mannen. De rest van de nacht lijkt om te vliegen en eigenlijk is iedereen een beetje teleurgesteld wanneer de eerste zonnestralen het vertrek komen verlichten. Dan staat Iundil op en serveert hun een eenvoudig ontbijt. Brood, melk en eieren. Iedereen eet met een zachte tevredenheid op zijn gezicht. De band die de afgelopen nacht is geschapen is voelbaar rond de etenstafel aanwezig. Hoewel verschillend in ras, verschillend in leeftijd en levenservaring, verschillend in achtergrond, iedereen beseft dat deze vriendschappen niet zullen worden verbroken. Wanneer het ontbijt is afgelopen, verkleedt iedereen zich in de eenvoudige handelaarkleding. De wagen die achter het huisje staat wordt geladen met werktuigen, sikkels, hamers en handploegen. Yona helpt mee om de lading die in het schuurtje stond op de wagen te laden. Iundil spant twee sterke vossen voor de wagen. Dan sluit hij het huisje af en klimmen de vijf ‘handelaren’ op de wagen. De lange reis kan beginnen.
|
|||||
|