| |||||
„Vader? De enige manier die ik zie, is om tòch een vezellijn vast te maken aan de wand of in de vloer hier, en dan het doolhof binnen te gaan om ze te zoeken,” liet de kroonprins zijn zusjes puzzelen op de betekenis van wat hij daarvóór had gezegd. Gabriëlle had Tirashya’s eerste kennismaking met de tweesprong gemist en overwoog dus serieus zijn voorstel, maar Eliyna reageerde direct op zijn idee, al was het niet met woorden omdat hun vader de aangesprokene was. Die zei: „Hoe zeer ik mèt jou geneigd ben om naar ze op zoek te gaan, de kans om ze op die manier te vinden lijkt mij zeer gering.” Eliyna knikte al en voegde aan haar vaders woorden toe: „We zouden dan maar één van vele routes kunnen proberen, tot we het einde van de vezellijn zouden bereiken. Dan zouden we eerst helemaal terug moeten komen naar dit punt om een àndere route te proberen.” „En als we nou eens per persoon een vezelkabel zouden nemen?” ging Rehinor door op zijn plan. „Uh-’uh, ik ga daar niet naar binnen!” schudde Tirashya direct en beslist haar hoofd. Gabriëlle zag dat ‘hun’ vader dat laatste voorstel van Rehinor wèl overwoog en besloot om er maar eens een prikkelende opmerking tussendoor te gooien. Dus vroeg ze, met meer achterdocht in haar stem dan ze eigenlijk wilde: „En als dat nou eens juist is wat die piraat wil — àls die hier al rondzwemt? Als wij allemaal daar binnen zijn, zou hij gemakkelijk die draad kunnen losmaken en het laatste stuk ervan afsnijden zodat we allemáál in dat doolhof zouden verdwalen, of niet dan? O, en we hebben intussen gezien wat er met een beetje ioloy allemaal mogelijk is. Ik vraag me af hoe zo’n vezelkabel op ioloy zou reageren!” Rehinor wierp haar in de stilte die op die woorden volgde een blik toe die haar een bijzonder onplezierig gevoel gaf en haar aan Lidhia’s eerdere angst herinnerde, al kostte het haar broer maar een fractie van een seconde om zijn gezichtsuitdrukking om te buigen tot een masker van berustende gelatenheid. „Je hebt gelijk, zusje,” zei hij. „Bij die mogelijkheid had ik niet stilgestaan.” Hij draaide zich weer op zijn buik en vervolgde: „Vader, wat vindt ú?” Gabriëlle bedacht dat ze er in het vervolg misschien maar beter aan zou doen om ervoor te zorgen dat Lidhia nooit alleen met hem zou zijn… Ze keek in gespannen afwachting pleitend naar de koning. Ook Tirashya maakte aan haar mimiek duidelijk wat háár voorkeur was. Gabriëlle voelde een vlaag van medelijden met de koning: aan zijn gepijnigde uitdrukking zag ze wel dat dit een moeilijk besluit voor hem was… en zij had die keuze moeilijker voor hem gemaakt… Ze vroeg zich af of ze er wel goed aan had gedaan om die opmerking te plaatsen. Had ze Lidhia daarmee niet onnodig in gevaar gebracht en koning Silvaeo ertoe gebracht om de zoektocht naar de koningin en die wetenschappers af te breken? Ze voelde zich daar schuldig over, maar kreeg niet de tijd om zichzelf verwijten te maken omdat Tirashya zich ineens stijf geconcentreerd met een gealarmeerde blik in haar ogen op een punt àchter de expeditie richtte. „Wat is er?” vroeg Gabriëlle direct, maar het antwoord op die vraag hoefde Tirashya al niet meer te geven… |
|||||
|