| |||||
Door de gang kwam het geluid van een bekende stem: „Zijn jullie weer hier terug? Ik meende dat jullie naar boven zouden gaan!?” Het was de moeite waard om de directe en totale verandering van de uitstraling in Tirashya’s ogen te zien. Met een enthousiaste kreet schoot het meisje tussen Lidhia, Elyina, Rehinor en toen de andere waterlingen door om even verderop in de gang — en verder bij de tweesprong vandaan — haar moeder in de armen te duiken. „Hoe komt u dáár nou!?” huilde ze van opluchting. Ook Silvaeo was al bij haar, gevolgd door Eliyna en Rehinor. Gabriëlle volgde verlegen met Lidhia, na een bemoedigende hoofdknik van Ishtaran en een zachte glimlach van haar oudste vriend de magister. Ook zij kreeg een nog ietwat verbaasde aai door Lidhia’s haar van Quevéra, die na een korte uitleg van haar man verklaarde dat zij en haar metgezellen nog niet in deze gang terug waren geweest. „Heer Lersac hier heeft een belangwekkende ontdekking gedaan in de grot met de echo’s,” kondigde de koningin aan, waarop ze met een armgebaar de wetenschapper naar voren haalde om verslag uit te brengen. Lersac hield zijn verslag echter vaag en maakte er een uitnodiging van om hen te volgen. Even later daalde het gezelschap opnieuw af naar de bodem van de echogrot, al was het ditmaal met een ander doel. Ze lieten zich tijdens de afdaling naar een onbeduidend lichtpuntje ergens achterin de hal glijden — een klein, luminescent lichtbaken, dat bij een lage opening in de wand lag. „Dus de zwarte bodem loopt tòch dóór onder die wand,” merkte heer Murox op. „Die uitgesproken observatie vormt mèt de plaatsing van de bouwstenen rond de hier tentoongestelde opening de bevestiging van onze reeds eerder opgeworpen theorie dat de paleisrots, zoals die bij allen bekend is, niet langer ons de mogelijkheid biedt om als een van origine natuurlijke rotspartij beschouwd te worden,” sprak magister Toenak. „Huh?” reageerde Eliyna, die die theorie nog niet had meegekregen. „Dus de paleisrots is… een gebouw!?” „Of het van oorsprong als een gebóúw bedoeld is, is nog niet duidelijk, Hoogheid,” nuanceerde Murox haar conclusie. „Maar een bouwwerk is het zéker!” „Het antwoord op die vraag laat zich achter déze opening vinden,” liet Lersac weten. „De eerste ruimte daar is niet erg groot, dus lijkt het mij verstandig het eerst aan u, Majesteit, en generaal Korfos te tonen, waarbij ik verslag kan uitbrengen.” Silvaeo knikte, liet Lersac en de generaal voorgaan en schoof toen zelf door de opening, om een paar minuten later terug te keren met de uitnodiging aan alle waterlingen, die daar nog niet geweest waren, om hem te volgen. „Kan dat dan wèl tegelijk?” vroeg Gabriëlle. „Ja, meisje,” antwoordde Silvaeo die vraag direct. „De kamers daarná zijn weer groter. Kom maar kijken. Heer Ashtroc? U zult dit buitengewoon interessant vinden!” |
|||||
|