| |||||
Onopgemerkt door haarzelf nam Gabriëlle met Lidhia’s armen en handen de zwemfuncties van de schouderplaten over. Bijna direct kwam Ishtaran geruisloos naast haar zweven om haar een vragende blik van verstandhouding toe te zenden. Gabriëlle beantwoordde die en knikte. Ishtaran keek zonder verdere aandacht op Lidhia te vestigen weer vóór zich, naar Tirashya en Silvaeo, terwijl Gabriëlle de aangename ontdekking deed dat Lidhia’s luminescentie nog actief was. Nergens van schrikken, dit keer, dacht ze, voordat ze zich ook weer op Lidhia’s zusje richtte, dat nog steeds veilig in de vaste greep van haar vader hing en geen enkele beweging liet zien. Geduldig wachtten de waterlingen. Uiteindelijk klonk de lichte maar trillende stem van het jonge prinsesje: „Niets. Géén antwoord, in elk geval.” „En… beweging?” wilde Silvaeo weten, maar Tirashya schudde haar hoofd en antwoordde zacht maar duidelijk verstaanbaar: „Het spijt me, Pappa. Het patroon is gewoon te ingewikkeld. Ik kan niet zien of er iets beweegt…” „In dat geval moeten we ervan uitgaan dat ze daar wel zijn, maar in een val zijn gelokt,” zei Rehinor. Zijn vader liet Tirashya los, draaide zich om en keek hem vragend aan met: „Door wie?” Dat klonk bijna dreigend, registreerde Gabriëlle. „Nou, ik zou zeggen: die derde piraat? Er zwemt er toch nog op zijn minst ééntje met vrije flippers?” opperde de kroonprins schouderophalend. „Waiash,” gromde Silvaeo, die de mogelijkheid overwoog. „Het zou kunnen…” Ook Tirashya had zich intussen omgedraaid. Ze zei stellig: „Mamma zou mijn signaal beantwoord hebben. Dat zou die Waiash nóóit te weten zijn gekomen!” „Tenzij hij over hetzelfde zintuig beschikt als jullie,” pareerde Rehinor, waaraan hij bedrukt toevoegde: „Of als hij onze moeder…” Hij brak zijn zin af. „Wat?” hoorde hij Lidhia’s stem scherp eisend vragen. Hij draaide zich op zijn rug om haar aan te kijken, haperde even bij haar felle blik en antwoordde: „Niets. Laat maar zwemmen.” „Nee, ik wil weten wat je wilde zeggen,” hield Gabriëlle vol. „Ik ook,” mengde Elyina zich nu in de verticale confrontatie. Rehinor schudde zijn hoofd en zei: „Nee. Het was niets.” „Jij dacht aan die gifspuit, of niet?” concludeerde Tirashya hardop en duidelijk geëmotioneerd bij de rauwe herinneringen. Rehinor kantelde zijn hoofd een stukje achterover om haar aan te kunnen kijken en gaf toe: „Jij zegt het, zusje.” |
|||||
|