| |||||
Hoofdstuk 7 Ontsnapt Judith en Chris zitten doodstil achter de grote kist. Ze durven bijna niet te ademen, zo bang zijn de dat de museumdieven hen zullen horen. Die zijn ondertussen met grote passen naar het soldatenbeeld doorgelopen. ‘Hé, ouwe jongen’, horen de kinderen een van de mannen zeggen. ‘Jij bent nu eens echt een ouwe jongen, meer dan 2000 jaar oud. Mooi vind ik je niet, maar je gaat ons een hoop geld opleveren.’ ‘Een héle hoop’, beaamt een andere stem. Judith helt iets naar links, zodat ze een beetje kan zien waar de mannen mee bezig zijn. Gelukkig staat de kist waarachter ze zich verstopt hebben in het donkere gedeelte van de ruimte. ‘Wát een idee, om het echte beeld door een nepbeeld te vervangen’, zegt een van de mannen, ‘we hoeven het nu alleen nog maar in te laden. Help eens mee deze kist naar hem toe te schuiven, dan kunnen we hem daarin lekker laten uitrusten.’ Judith ziet hoe de mannen een grote kist naar het beeld beginnen toe te schuiven. Het schurende geluid weerkaatst tegen de muren en het plafond. Judith schrikt als Chris haar aanstoot. ‘We moeten hier weg’, fluistert hij, ‘voordat ze ons zien. De deur is nu niet meer op slot, we moeten er nú uit’. Judith knikt. Ze kan van de spanning geen woord uitbrengen. ‘We sluipen naar de deur en doen hem zachtjes open, oké?’, gaat Chris verder. Judith knikt maar weer. ‘En dan meteen doorrennen naar een winkel of restaurant om de politie te bellen. Kom mee’. Chris gaat voorop. Hij trekt zichzelf op zijn armen vooruit. Zijn benen slepen achter hem aan. Zo blijft hij zo laag mogelijk en is de kans klein dat de mannen hem opmerken. Judith blijft vlak achter hem. Ze zijn nu blij dat er een lamp geknapt is, want daardoor zijn ze in het donker niet zo makkelijk te zien. ‘Stop’, fluistert Judith. Ze voelt dat ze ergens door tegengehouden wordt. Zenuwachtig voelt ze met haar vingers langs haar kleren. Ah, dat is het. Een lusje van haar tuniek bleef ergens aan haken. Daardoor kon ze niet verder. Ze maakt zich snel los. Daar is de deur al. Chris moet zich nu wat oprichten om bij de klink te komen. Gelukkig bevindt de deur zich in het donkere gedeelte van het magazijn. Chris strekt zijn hand naar boven en grijpt de klink… Gelukkig zijn de mannen nu ingespannen bezig om het soldatenbeeld in de kist te leggen. Ze letten niet op hun omgeving. De deurklink laat zich geluidloos naar beneden drukken. Chris trekt de deur een klein stukje openen en kruipt door de smalle doorgang. Judith volgt hem snel. Dan doet Chris weer even voorzichtig de deur achter hen dicht. Snel pakt hij Judith bij de hand en ze rennen zo hard ze kunnen hun vrijheid tegemoet. Even vrezen ze nog dat de mannen hen opgemerkt hebben en achter hen aan rennen. Maar dan beseffen ze dat ze het weerklinken van hun eigen voetstappen in de stille straat horen. Het is gelukt, ze zijn ontsnapt! De koopavond is bijna ten einde. ‘Die … muziekwinkel’, roept Chris tegen Judith. Hij is buiten adem van het rennen. Toch blijven ze op de hoogste snelheid voortrennen. Als een wervelstorm komen Chris en Judith even later de muziekwinkel binnen. Er staan een paar klanten met een verkoper te praten. Ze kijken verbaasd op bij het zien van de binnenstormende kinderen. ‘Snel … politie bellen’, hijgt Chris. ‘Dieven … dieven in het museum’, roept Judith erachteraan. De verkoper beseft direct dat de kinderen geen grap uithalen. ‘Oké, ik bel de politie’, zegt hij kalm, ‘kom maar hier bij de telefoon, dan kun je zelf je verhaal doen’. Chris pakt de hoorn van de telefoon. De verkoper belt 1-1-2 en een mevrouw aan de andere kant van de lijn vraagt welke hulp nodig is. ‘Politie’, schreeuwt Chris in de hoorn, ‘want er zijn dieven in het museum’. De verkoper neemt de telefoon van hem over en vertelt hoe de kinderen zijn winkel zijn komen binnenvallen en dat er geen sprake is van een grap. Even later legt hij de telefoon neer. ‘Ze sturen direct een patrouillewagen’, zegt hij, ‘ hopelijk is die er snel’. Maar de kinderen horen hem al niet meer. Ze zien tot hun verbijstering opeens hun moeders de muziekwinkel binnenstappen! De moeders zetten grote ogen op en kijken vol ongeloof naar hun kinderen. Chris en Judith rennen elk naar hun moeder toe en klemmen zich aan hun moeders vast. Ze barsten allebei in huilen uit. Ook bij de moeders beginnen de tranen te stromen terwijl ze hun kinderen dicht tegen zich aan drukken. De klanten in de muziekwinkel kijken verbaasd en niet-begrijpend naar wat er om hen heen gebeurt. Met horten en stoten beginnen de kinderen hun avontuur te vertellen. Maar de moeders begrijpen weinig van het warrige verhaal dat de kinderen vertellen. ‘Word eerst maar even rustig’, zegt de moeder van Judith tenslotte, ‘dan ga ik ondertussen papa en Chris’ ouders bellen en de politie, dat jullie terecht zijn’. Ze snapt niet veel van wat er gebeurd is. Over dieven en nepbeelden hebben ze het. Maar ze zijn weer terecht en dat is nu het belangrijkste. De verkoper komt bekertjes water brengen voor de moeders en hun kinderen. Hoewel hij er nog weinig van begrijpt, ziet hij wel dat deze mensen vanavond veel hebben moeten doorstaan. Nadat ze wat bedaard zijn, bedanken ze de verkoper voor zijn hulp. Met zijn vieren hand in hand lopen de moeders met hun kinderen naar buiten. |
|||||
|