| |||||
Hoofdstuk 4 Opgesloten Chris droogt zijn handen af. Zo, nu weer terug naar Judith. Hij moest opeens zó nodig plassen. Judith reageerde helemaal niet, toen hij dat tegen haar zei. Die zat zo naar die beelden te staren. Hij was maar snel naar de wc gegaan, want in de drukte lukt het niet goed om op te schieten. Nu zal hij zich weer een weg terug gaan banen, naar Judith. ‘Zo jongeman, ook in het museum?’ Joh, daar is meester Barend van zijn school. ‘Hallo meester, ik ben met mijn buurmeisje mee naar het museum en straks gaan we samen friet eten.’ ‘Nou, dat lijkt mij ook wel wat. En, wat vind je van het leger van Xi’an?’ vraagt meester Barend. ‘Nou, ik noem het maar het leger van Niks an’, antwoordt Chris, ‘ihet is wel mooi om te zien hoor, maar je kan er eigenlijk niks mee doen.’ ‘Dat kan ik me ook wel weer indenken’, zegt meester Barend. ‘Nou, geniet dan maar van je friet straks, hč’. Wat een aardige meester is dat toch. Hij geeft les in groep 5, waar Chris volgend jaar heen gaat. Misschien komt hij dan wel bij meester Barend in de klas. Dat zou leuk zijn. Chris opent de deur van de toiletruimte en begint weer richting de zaal met de soldatenbeelden te lopen. Ondertussen heeft Judith al lang genoeg van het wachten. ‘Mam, zal ik even bij de wc gaan kijken of ik Chris daar zie?’ vraagt ze. ‘Dat is goed’, zegt mama, ‘want we willen nu ook wel graag weer naar buiten’. Floris wil naar huis en wordt steeds ongeduriger. Het is voor hem ook niet leuk om steeds maar tegen de benen van andere mensen aan te kijken, zeker nu ze alleen maar staan te wachten. Judith haast zich tussen de mensen door. Ze probeert ondertussen goed om zich heen te kijken om Chris niet te missen. Daar is de toiletruimte al. En ja, daar ziet ze Chris. Hij staat met iemand te praten. Ik ga snel tegen papa en mama zeggen dat ik Chris weer gevonden heb, denkt Judith, en ze loopt weer terug. ‘Chris is bij de wc’s’, zegt Judith tegen mama, ‘hij is met meester Barend aan het praten, van school. Gaan jullie anders maar vast met Floris, dan kom ik wel met Chris naar de parkeerplaats’. Mama wil liever wachten op Chris, maar Papa wil graag naar buiten. Hij heeft Floris op zijn nek gezet, maar Floris blijft bepaald niet rustig zitten. ‘Oké’, zegt Mama dan, ‘’ jij wacht dus op Chris en wij wachten op jullie op de parkeerplaats. Je weet de weg he?’ ‘Ja Mam’, zegt Judith, ‘natuurlijk weet ik dat. Gaan jullie nu maar.’ Papa en mama lopen weg en Judith loopt snel terug naar de wc’s. Niet ver van Judith vandaan loopt Chris. Hij is op weg naar de zaal met de soldatenbeelden. Opeens ziet hij Judith, die zoekend om zich heen kijkt. Ha, denkt hij, ze zoekt mij. Ik ga even een grapje uithalen. Met zijn handen zwaaiend boven zijn hoofd roept hij Judith. ‘Hier ben ik, Judith, hierheen.’ Judith hoort het en ze probeert zijn richting uit te komen. Het gaat niet snel, omdat er zoveel mensen om hen heen lopen. Chris ziet dat Judith naar hem toe komt. Ha, daar heeft hij op gewacht. Hij bukt zich een beetje en loopt tussen de mensen door verder van Judith vandaan. Hij heeft net een deur gezien waarop staat ‘geen toegang’. Daar wil hij zich even achter verstoppen, zodat Judith hem niet kan vinden. Tenminste, als die deur niet op slot is. Als Chris bij de deur komt, kijkt hij achterom of Judith hem kan zien. Nee, ze kijkt niet zijn kant uit. Snel opent Chris de deur een stukje, stapt naar binnen en sluit de deur weer achter zich. Hij vindt het eigenlijk wel een beetje flauw van zichzelf om zich zo te verstoppen, maar hij is ook zó flauw geworden van dat museum. Hij kijkt om zich heen in de bijna donkere ruimte. Er lijken allemaal spullen te staan, maar hij kan niet goed zien wat. Chris doet een stap achteruit en voelt dan tot zijn schrik dat er iets of iemand vlak achter hem staat. De adem stokt hem in de keel. Hij voelt zich helemaal koud worden. Is hij ontdekt? Maar er gebeurt niets. Chris begrijpt dat er iets groots achter hem staat waar hij tegenaan is gelopen toen hij een stap achteruit deed. Hij voelt naast de deur of er een lichtknop zit. Ja, daar zit het. Chris knipt het licht aan, draait zich om en ….. krijgt opnieuw de schrik van zijn leven. Voor hem staat een soldaat uit het Terracottaleger. Het lijkt net of het beeld van zijn podium is afgestapt en hem hiernaartoe is gevolgd. Chris slaat zijn hand voor zijn mond van schrik, maar geeft geen geluid. Dit is echt één van de beelden die hij daarnet op het podium gezien heeft. Hoe kan dit? Hoe komt dat beeld hier bij hem? Opeens loopt er een rilling over zijn rug. Hij wil hier weg, weg uit dit hok. Waar is Judith? Chris opent de deur, doet de lamp uit en stapt snel de gang op. Nu Judith zoeken. In de gang met de vogelbeelden komen Chris en Judith elkaar weer tegen. ‘Waar was je nou’, zegt Judith, ‘opeens was ik je kwijt. We moeten snel het museum uit, want het is al sluitingstijd. Ze doen de zalen op slot en sturen alle mensen naar buiten. En papa en mama zijn ook al buiten met Floris. Kom nou joh.’ ‘Wacht even’, zegt Chris, ‘ben jij net nog in dat zaaltje met die 14 soldatenbeelden geweest?’ ‘Ja, daar heb ik ook al naar je gezocht, maar ik heb je er echt niet gezien hoor’, antwoordt Judith. ‘Dat klopt ook wel’, zegt Chris gehaast, ‘maar stonden alle beelden toen nog op het podium’. ‘Ja natuurlijk, wat doe je nou gek Chris, kom nou mee.’ ‘Maar dan wil ik je eerst nog wat laten zien Judith, kom nog snel even mee.’ En voordat Judith kan protesteren loopt Chris van haar weg. Judith loopt snel achter hem aan. Wat is er toch met Chris. Even later staan ze voor de deur met het bordje ‘geen toegang’. ‘Hier mag je niet in’, zegt Judith. ‘Het hoeft maar even’, zegt Chris, en hij schuift Judith de deur binnen. Hij volgt haar snel, doet de deur dicht en knipt het licht aan. Judith schrikt vreselijk van het soldatenbeeld dat zo vlak voor haar staat. ‘Kijk’, zegt Chris, ‘dit kan toch niet, dit is volgens mij dezelfde soldaat als diegene die vooraan op het podium staat’. ‘Ja’, zegt Judith, ‘Mama heeft die nog speciaal aangewezen, omdat dit een belangrijk iemand in het leger was’. ‘Maar dan’, zegt Chris, ‘dan zijn er geen 14, maar 15 beelden, en dan zijn er ook twee precies gelijke beelden bij. Snap jij dat nou?’ Judith probeert mee te denken, maar ze komt er niet uit. Mama heeft juist verteld dat geen enkel beeld hetzelfde is, dat het zo bijzonder is dat al die duizenden soldaten elk hun eigen gezichtsuitdrukking hebben. Ze heeft niets gehoord over een tweeling. Krrr krrr. De kinderen kijken elkaar verschrikt aan. Wat is dat voor krassend geluid? Opeens weten ze wat ze gehoord hebben. Een sleutel die wordt omgedraaid in het slot. De deur is op slot gedraaid. Snel loopt Chris naar de deur. Hij probeert hem te openen, maar het lukt niet. De kinderen begrijpen wat er gebeurd is. Alle deuren in het museum gaan op slot, als het sluitingstijd is. Ze zijn opgesloten in deze ruimte. ‘Hallo, doe open, wij zitten hier nog’, roept Chris. Judith gaat naast hem staan en samen bonzen ze op de deur en roepen ze zo hard ze kunnen. Maar er komt geen reactie. Het blijft angstig stil aan de andere kant van de deur. Na een poosje beseffen ze dat het geen zin heeft om nog langer te roepen en op de deur te bonzen. ‘Ik wil naar Mama’, jammert Judith, Ze voelt dat er tranen in haar ogen komen. ‘We moeten wat bedenken om hieruit te komen’, zegt Chris, ‘huil nou maar niet’. ‘Maar papa en mama wachten op ons.’ Chris probeert na te denken. Maar het lijkt wel of zijn hersens vol met stroop zitten. Het lukt hem niet om een plannetje te bedenken. Ook hij voelt de tranen in zijn ogen prikken. Wat moeten ze toch doen? |
|||||
|