| |||||
Nadat Koen en zij afscheid genomen hadden, bleef Steffie nog even een paar tellen stil staan op de hoek voor de poort. Gelukkig had Koen het niet goed geraden waarom ze zo stil geweest was. Hij dacht dat ze zich zorgen maakte over Karlijn. Wat natuurlijk ook wel zo wàs en ook logisch was, maar dat was niet de directe reden geweest van haar stil-zijn, net… `Nou ja, gelukkig,` dacht ze nu, terwijl ze haar zonnebril in haar haren stak. Aan de ene kant was ze opgelucht dat Koen het niet meteen bij het juiste eind gehad had. Aan de andere kant was ze teleurgesteld geweest… En waarschijnlijk kwam dat omdat ze weer eens anders gedacht had dan de jongen die ze leuk vond, en die ze steeds leuker begon te vinden. Dat was nu al de tweede keer in korte tijd. Ze zuchtte eens, terwijl ze de klink van de poort vastpakte… ze vond zichzelf maar raar. Met frisse tegenzin opende ze de poort naar de achtertuin en manoeuvreerde ze haar fiets, tussen de inmiddels in bloei staande struiken, over het tuinpad in de richting van het schuurtje. Straks kon ze even haar zinnen verzetten, als ze bij oma waren. En in de auto zou ze wel gewoon een koptelefoon opzetten en haar favoriete artiest zijn liedjes laten zingen vanaf haar IPod. Iets ruiger dan normaal parkeerde ze haar fiets in de schuur. Dan maar even nonchalant gevonden worden in het opbergen van je fiets… dàt kon haar nu eigenlijk helemaal niet zoveel schelen. Bovendien, als haar ouders er iets van zouden zeggen…, zouden ze nog gelijk hebben ook. Wat ze niet wist, was dat Koen inwendig ook had getwijfeld. Hij wist niet goed hoe hij zijn gedachten en gevoelens onder woorden moest brengen. En dus had hij toen maar gezegd dat hij dacht dat ze zo stil was, omdat ze zich zorgen maakte over haar zusje. Tenminste dat was het meest logische wat hij kon bedenken op dat moment, en hij kon zich ook wel indenken dat dat echt waar was. Alleen hij hàd eigenlijk iets anders willen zeggen, maar kreeg de woorden niet uit zijn mond… Toen hij bij haar wegreed met een simpele “Tot morgen!” kon hij zichzelf wel voor het hoofd slaan, en zachtjes mopperend tegen zichzelf fietste hij het eerste stuk naar huis. Glimlachend nagekeken door een ouder echtpaar dat gezellig een eindje was gaan fietsen. “Goeiemorgen!” Gemaakt vrolijk stapte Steffie met rugzak de achterdeur binnen en vond haar vader al lezend bij de achtertafel. In het voorbijgaan sloeg ze tegen de krant aan. Een oud grapje tussen haar en haar vader, dat nooit leek te gaan vervelen. Ook nu ze niet in opperbest humeur was, maar er toch wat van probeerde te maken, leek juist dit geintje haar een beetje op te vrolijken. Met haar lippen sprak ze Bertrands reactie, die inmiddels ook standaard geworden was, mee: “Nou, nou, nou, moet dat weer… je oude vadertje een beetje plagen als hij net rustig aan het lezen is.” Steffie schonk hem haar glimlach en hij vroeg: “Leuke tijd gehad, meid?” “Ja hoor, maar ik ga even dit opbergen. Is mama boven?” Steffie had er geen zin in langer bij haar vader te blijven staan dan nodig was op dit moment. De kans zat er namelijk dik in dat hij zo van haar gezicht kon aflezen dat haar iets dwars zat, ondanks dat ze haar best deed dit zo goed mogelijk te maskeren. “Is goed, meid. Ja, mama is nog boven,” zei Bertrand, half over de krant kijkend en zijn vertrouwde pijp in zijn mond. “Tot zo!” zei Steffie. “Hoe laat gaan we eigenlijk weg?” “Half uurtje?” zei Bertrand meer vragend dan meedelend. “Oké.” |
|||||
|