| |||||
“Ik ben blij dat je mee wilde eergisteren,” zei Steffie toen ze eenmaal op weg waren naar huis. Koen en zij fietsten naast elkaar met een paar vrienden, die het eerste stuk ook dezelfde kant op moesten, voor zich. De hele vriendengroep was, na het bezoek aan het buurttheater, twee nachten bij Alinne blijven logeren. Ze hadden een gezellige tijd met elkaar gehad. “Ik ben blij dat je me gevraagd hebt,” antwoordde Koen. “Leuk! En ik moest toch nog drie dingen bezoeken voor CKV, dus… Ik liep een beetje achter…” “Ja…, euhm…” Steffie keek opeens verlegen Koens kant op, en kreeg rode wangetjes. “Ja?” vroeg Koen, die zich lichtelijk verbaasde over de plotselinge kleurverandering van zijn fietsmaatje. “Wat wil je zeggen?” “Hûh? Ooh niks, laat maar…”, zei Steffie. Koen trok een vragend gezicht, haalde z`n schouders op en schudde zijn hoofd. En Steffie dacht bij zichzelf toen ze dat zag, maar eigenlijk niks zinnigs wist te zeggen: `Geen wonder dat jongens niks van meisjes snappen, als meisjes zichzelf al niet altijd snappen.` Meteen daarna vroeg ze als afleidingsmanoeuvre en om het gesprek gaande te houden: “Ga je nog wat doen vandaag, of iets leuks de komende week?” Deze move leek te werken, want Koen antwoordde: “Ehm, nou, vandaag niet echt. Beetje leren voor geschiedenis morgen en verder lekker rustig aan.” “Hmhm, ik ook.” “Wilde van de week wèl weer een keertje naar de sportschool gaan,” zei Koen in de stille hoop dat Steffie uit zichzelf zou zeggen dat ze hem wel wilde vergezellen. Een zacht vragende “Oh?” was echter de enige reactie die Koen kon verwachten. En aangezien hij er vrij weinig anders van wist te maken, zonder volledig onzin te moeten gaan praten, maakte hij er maar een grapje van en zei: “Ja, heb een abonnement op de sportschool…, of nou ja, ik heb een donatie gedaan.” Koen grijnsde om zijn eigen lollige opmerking. Steffie had even wat bedenktijd nodig, maar toen brak er bij haar ook een glimlach door: “Oh, haha, een donatie.” “Ja, dus het wordt nodig tijd dat ik weer eens een keer de boel daar kom inspecteren. Anders blijft het bij een donatie, en dat was niet echt de bedoeling.” “Hihi.” “En jij verder?” “Wij gaan zo Karlijn en Nina weer ophalen van oma,” zei Steffie. Eigenlijk wilde ze er nog “Je mag denk ik wel mee, als je wilt en het leuk zou vinden.” achteraan plakken, maar dat deed ze niet. En dus was het gesprek, na een korte reactie en vraag van Koen en het antwoord daarop van Steffie, stilgevallen. Helemaal toen ze even later afscheid genomen hadden van de rest van hun vrienden, die een andere kant ingeslagen waren. “Wat ben je stil,” merkte Koen na een aantal kilometer op en hij stootte Steffie voorzichtig aan. “Ja, niks mis mee…, toch?” zei Steffie. Botter dan ze in eerste instantie bedoelde, en dus keek ze beschaamd naar Koen. “Neuj, maar ik had liever dat je wèl wat zei,” zei Koen eerlijk. “Oh ja, wat dan?” Steffie vroeg naar de bekende weg, om maar niet direct antwoord te hoeven geven. “Nou, misschien gewoon wat je dwars zit?” stelde Koen voor. “Oh, ikkûh… weet niet,” zei Steffie. Ze keek strak naar de grond, terwijl ze ijverig door fietste om Koen bij te houden. “Hm, oké, mag ik dan eens een gok doen?” “Eeh…, jawel,” zei Steffie, maar het klonk vragend, omdat ze toch even van deze vraag moest bekomen. |
|||||
|