| |||||
Haelle weet niet wat ze doen moet ze logeert nu al twee weken bij Jared en is het bed nog steeds niet uitgekomen. Ze heeft niets meer te doen. Luthién is weg en Jared is overdag ook altijd weg. Als hij dan weer thuis komt voelt ze zich weer helemaal gelukkig maar toch dat wachten elke dag op zijn terugkeer… Ze heeft er eigenlijk gewoon schoon genoeg van en wil het bed uit, ze is er fit genoeg voor, en naar buiten gaan. Ze slaat de deken van zich af en voelt onmiddellijk de kou die er in het huis is en meteen kruipt ze weer in haar deken terug. Ze heeft gewoon nieuwe en dikke kleren nodig, dat is het. Ze zal Jared er bij zijn thuiskomst onmiddellijk naar vragen en misschien kan ze dan over een poosje wel met hem mee naar waar hij dan ook dagen achter elkaar naar toe gaat. Nu heeft Haelle nog steeds niets te doen en dus besluit ze maar om weer te gaan slapen. Dat si zo ongeveer het enige wat ze nog gedaan heeft hier en zij wil daar graag verandering in brengen. Als Haelle wakker wordt ziet ze een zacht en wollig hondje bij haar bed zitten. Het beestje tilt zijn kopje meteen op zodra hij ziet dat zij wakker is en begint met zijn staartje te kwispelen. Haelle voelt een golf van vertedering door haar lichaam gaan. Het wollige hondje staat op en loopt, iets of wat wankel naar het bed en zet zijn voorpootjes erop. Haelle pakt het hondje voorzichtig vast met haar handen om zijn buikje en zet hem op haar schoot. Het hondje gaat braaf liggen en Haelle aait het hondje over zijn oortjes die aanvoelen als van fluweel. Het hondje tilt eventjes zijn kopje op als er voetstappen op het voetpad klinken maar legt zijn hoofdje al snel weer op haar schoot. De sleutel word in de deur gestoken en omgedraaid. Jared zwaait de deur open en Haelle kijkt hem verbaasd aan. Zijn ogen staan normaal zo vriendelijk maar ze kijken nu vol haat de kamer door en blijven dan op haar schoot steken. Het hondje piept angstig en heeft blijkbaar, net als Haelle, er een slecht gevoel bij. “Die hond moet weg. Nu!” Brult hij. Woest loopt hij met grote passen de kamer door en rukt de hond uit haar handen. Op het moment dat zijn handen het hondje zouden aanraken is van het hondje echter geen spoor meer te bekennen. “Dat bedoel ik,” briest Jared voort, “je kunt niet alles zomaar het huis innemen als je en hond wil koop ik hem wel voor je maar dit hondje was geen hond en jij weet drommels goed wat het wel was, niet waar?” Haelle knikt alleen maar en kijkt hem iets of wat angstig aan. De boosheid glijdt onmiddellijk, en zichtbaar, van Jared af als hij naar haar kijkt. “Het spijt me, ik heb er vervelende ervaringen mee. Sorry, dat ik je er ook zomaar van beschuldigde waarschijnlijk wist je het niet, toch?” Haelle schudt haar hoofd en is blij dat hij zijn fouten in heeft gezien en pakt zijn hand vast en knijpt er zachtjes in om hem gerust te stellen. |
|||||
|