| |||||
Terwijl Bjorn het verhaal dat zijn docent Geschiedenis in de les verteld had aan Nina en Karlijn vertelde, kwam Steffie Koen tegen bij de fietsenstalling in het centrum. Ze had zojuist een cadeautje voor haar vriendin gekocht die komend weekend haar verjaardag zou vieren. “Hé Stef!” Verbaasd draaide Steffie zich om in de richting waarvandaan ze haar naam had horen roepen. “Hé Koen!” “Hoe kom jij hier nu zo verzeild aan deze kant van `t dorp?” “Oh, moest even een boodschappie doen.” “Aah. Ja, heppie wel eens, hè.” Steffie glimlachte eens. “Nu ik je toch zo tref hier. Ik wilde je eigenlijk net een sms`je sturen, om te vragen of je mee wilde gaan vissen.” “Vissen?” zei Steffie verbaasd, alsof ze er nog nooit van gehoord had. “Ja…? Je weet wel…,” zei Koen, die met één beweging een denkbeeldige hengel uitgooide. “Ah toe… Ga nou gezellig mee.” “Nu meteen?” vroeg Steffie. “Ja. Of heb je nog wat anders te doen vandaag?” Koen trok zijn wenkbrauwen eens op. “Nou nee, niet echt. In ieder geval niet iets wat niet kan wachten of zo,” glimlachte Steffie. “Prima, afgesproken dan. Fiets ik met je mee naar huis en dan fietsen we samen naar mij om de spullen op te halen.” “Oké. Lijkt me eigenlijk best leuk,” zei Steffie, die alvast op haar fietszadel ging zitten en afzette. “Ja, gezellig!” glimlachte Koen en hij zwaaide zijn been over zijn fiets en fietste naast Steffie naar haar huis toe. “Hier, dit is een goed plekje,” zei Koen en hij wees naar een plaatsje onder een grote boom. “Zet je fiets maar achter die van mij.” “Oké.” “Mooi rustig plekkie, hè? Mooi stukkie gras om de spullen op uit te stallen, goeie boom om onder te zitten en een boomstam om op te zitten of tegenaan te hangen.” “Volgens mij ben je hier vaker geweest,” glimlachte Steffie. “Jep. M`n favoriete stekkie.” Koen knikte, en haalde de visspullen achter van zijn fiets. “Zal ik je even voordoen hoe je een hengel goed in elkaar zet?” “Ja, is goed,” zei Steffie. “Oké, ik heb een medium feeder gekregen van m`n opa voor m`n verjaardag,” zei Koen, die daarop een niet-begrijpende blik van Steffie kreeg, trots. “Naam van dit soort hengel,” verduidelijkte hij, voordat hij verderging met het in elkaar zetten van zijn hengel, waarbij hij elk onderdeel bij naam noemde: “Kijk hier in de handgreep van de hengel zitten schroefringen, zodat je de molen er goed in vast kunt zetten. Dit is de hoofdlijn, dat is in dit geval een gevlochten lijn en wordt ook wel dyneema genoemd, maar je hebt ze ook van nylon. En hier…, dit heet de voorslag en dit de onderlijn met haak.” “Hmhm,” zei Steffie. Ze deed haar best om geïnteresseerd naar het klaarmaken van de hengel te kijken èn op de daarbij gekregen enthousiaste uitleg te letten, en niet steeds naar Koen te kijken. Maar haar ogen dwaalden elke keer weer af, al viel dat Koen niet echt op. Hij was te druk en te enthousiast bezig zijn verhaal te doen. “Zie je? En zo heb je een mooie, stevige hengel,” zei Koen trots, terwijl hij de hengel in de lucht hield. “En… heb je geen dobber dan, zodat je kunt zien dat je beet hebt? ” vroeg Steffie, die het tijd vond eens een intelligent klinkende vraag met betrekking tot het vissen en de in elkaar gezette hengel te stellen. “Nee, niet nodig bij deze hengel, kijk maar eens naar het topeind.” Koen wees naar de dunne, felgekleurde hengeltop. “Die doet zijn werk heel goed.” “Aah, oké. En… hoe gooi je hem dan goed uit?” vroeg Steffie. Ze vond dat het minste wat ze kon doen op dit moment was, dat ze even enthousiast probeerde te zijn over vissen als Koen, al vond zij het hele gebeuren minder aanlokkelijk. Maar ten minste zoveel interesse van haar kant, in de vorm van deze vraag, had hij met zijn enthousiasme in ieder geval wel verdiend, dacht ze, haar eigen vraag goedkeurend beoordelend. “Nou, gewoon zo… Je houdt hem achter je en dan…” Koen zwaaide de hengel het water in, nadat hij een mestpier aan de haak bevestigd had. “Maar wel even de lijn vastzetten achter de lijnclip hier bij de werpmolen,” voegde hij er nog aan toe. “Oké, en dan?” “Eeh ja, dan eeh… ga je zitten wachten,” lachte Koen. “Oh, das niet zo moeilijk,” zei Steffie, en ze zocht een goed plekje aan de waterkant. Koen volgde Steffies voorbeeld en maakte het zichzelf comfortabel op de gevallen boomstam. Niet veel later viel hij in het warme zonnetje in slaap. Steffie zat ook heerlijk te genieten van het zonnetje en keek naar het rustig kabbelende water en de zacht bewegende blaadjes aan de bomen. Ze draaide haar hoofd naar links en keek naar de slapende Koen, waarop er een ondeugende glimlach op haar gezicht verscheen. Ze kon de verleiding niet weerstaan en kietelde Koen onder zijn blote voeten. Die schrok zo erg, dat hij schuin achterover duikelde en in het water viel. Al hoestend en proestend kwam hij spartelend uit het water omhoog. Steffie keek hem heel schuldig aan, maar die uitdrukking op haar gezicht maakte al gauw plaats voor een gigantische lachbui, toen ze de grappige uitdrukking op het gezicht van Koen zag. “Oh jij…,” lachte Koen hard. “Nat pak… nou ja, het is heerlijk warm weer, dus ik droog zo wel weer op… en JIJ óók!” Koen pakte Steffie stevig bij haar arm vast en trok haar naast zich het water in. “AAAAH!!” gilde Steffie. Niet veel later kwam het water er door haar neusgaten weer uit en leunde ze lachend en hoestend tegen Koens rechterzij aan. Ze wreef haar natte haar uit haar gezicht en keek met pretoogjes naar Koen. “Nou, kom op. Uit het water, anders drogen we nooit op,” zei Koen, nadat de twee nog een wedstrijdje water spetteren gehouden hadden, en hij nam Steffie weer bij de arm. Zij het dit keer om haar galant uit het water te helpen. “Hihi,” giechelde Steffie, terwijl ze haar T-shirt onderaan samenkneep om er water uit te knijpen. Ze keek eens naar het resultaat van deze spontane actie, keek Koen die er ook als een verzopen katje bijstond aan, en begon weer heel hard te lachen. “Pfff… haha,” lachte Koen. “Een mens kan gaan vissen met jou… en zelf uit het water gevist moeten worden, haha.” “Mam?” zei Steffie `s avonds. “Hm.” “Mam, het was echt zó gezellig met Koen vandaag, hè.” “Fijn zo, lieverd,” zei Janine, en ze legde haar puzzelboekje aan de kant, om naar haar dochter te kunnen luisteren. “Ja, echt zo anders dan met Rens. Helemaal geen spanning of zo. Ik kon gewoon mezelf zijn,” vertelde Steffie, terwijl ze naast haar moeder ging zitten. Janine glimlachte eens, terwijl ze haar dochter liet uitpraten. “Was eigenlijk best fijn inderdaad. Koen is zo geduldig, ècht een goede vriend.” Janine zweeg nog steeds, en keek haar dochter eens aan. Meestal kwam er nog meer. En ook dit keer had Janine gelijk, er kwam nog meer. “Ik dènk… dat ik al die rare, silly meisjesdromen van me richting Rens maar even laat zitten… Nu het met Koen anders, en eigenlijk ook beter en fijner voelde. Helemaal geen onnodige spanning of zo, of het gevoel dat ik me beter moet voordoen dan ik ben of me aan hem moet aanpassen, omdat hij me anders niet meer leuk vindt… Maareh…, we zijn wel gewoon vrienden hoor, niks meer.” Steffie hield stil en keek haar moeder eens aan, die nu zei: “Meisje, mama is blij dit te horen. Al die zorgen, al dat verdriet, al die twijfels, nergens goed voor. Je bent mooi en goed zoals je bent. Je moet je ook nooit anders voordoen. Dat hou je nooit lang vol. Je moet jezelf kunnen zijn bij iemand, en dàt, jijzelf dus, moet genoeg zijn. Ik ben blij, dat je daar nu ook zelf al een beetje achter gekomen bent. Steffie begon ineens te lachen. “Wat is er?” vroeg Janine meelachend met de aanstekelijke lach van haar dochter. “Nou, ik zit me net te bedenken, dat de man die mijn grote liefde gaat worden zo langzamerhand wel wanhopig zal zijn. Die zit zich natuurlijk af te vragen: “Waar is ze, mijn droomvrouw? Bestaat ze wel?” En ik weet lekker dat ze bestaat, hihi!” “Ach jij, gekkie!” lachte Janine en ze pakte Steffie eens vast en gaf haar een stevige knuffel. “Als die op jouw leeftijd al wanhopig aan het worden is… ik weet het niet, hoor Steffie.” “Haha, nee ik ook niet, mam.” “Hé, waar lachen jullie om?” Karlijn stak nieuwsgierig haar hoofd om de deuropening. “Kom maar eens hier, dan kun je meelachen,” zei Steffie. “Ôh ja, leuk!” riep Karlijn enthousiast. “Pap, ik ga even naar voren, hoor! Even geen huiswerk meer!” “Oh, gaat dat zomaar. Laat je je oude vaartje weer in de steek?” “Ja, even rust tussendoor is goed voor de hersens,” antwoordde Karlijn gevat met een eigenwijze uitdrukking op het gezicht. “Goed voor de hersens,” herhaalde Bertrand zacht en hij glimlachte eens. “Ja, ja.” |
|||||
|