| |||||
“Hoi Bjorn, jij ook hier!” Janine begroette de jonge jongen, die voorzichtig de poort achter zich dicht deed, hartelijk. Ze was even rustig in de achtertuin gaan zitten, als welverdiende pauze tussen al het huishoudelijk werk door, en genoot van de warme voorzomer. “Dag mevrouw Vanderlinden. Nina sms`te dat ze hier was…” “Prima hoor. De meisjes zijn boven. Zal ik ze even roepen? Ga maar even hier zitten. Wil je ook wat drinken?” “Ja, graag.” “Ook een glaasje ranja?” vroeg Janine, terwijl ze naar binnen stapte. “Alstublieft.” “Komt eraan, ik roep eerst de dames even.” “Karlijn, Nina! Komen jullie weer beneden?” “We komen zo!” “Bjorn is er…!” “Oh, oké, dank je!” “Kom Nien, Bjorn zit beneden te wachten,” zei Karlijn, en voorzichtig sloot ze het laadje van haar bureau. “Wie het eerst beneden is,” zei Nina. “Euhm ja, ik denk dat jij wint, tenzij ik ga testen hoe stevig mijn botten zijn en hoe hard de trap is, hihi.” “Ow ja, haha.” “Ga jij maar eerst. Als ik val, val ik tenminste zacht, hihi.” “Nou, lekker hoor!” “Toe nou maar, Nien.” “Hé Bjorn!” Karlijn aaide in het langslopen speels door Bjorns haar. “Hé Bjorn!” Nina imiteerde Karlijn en wreef ook zacht over Bjorns hoofd en maakte zijn haren nog iets verder door de war. “Hmhm,” zei Bjorn, die net deed alsof hij het uitermate vervelend vond, dat de beide meisjes hem over zijn hoofd aaiden. “Haha, heel je kapsel zeker in de war nu,” grapte Nina. “Nou… ja,” zei Bjorn en hij deed alsof hij zijn haar weer in model probeerde te brengen. “Gezellig dat je er ook bent!” zei Karlijn vrolijk en ze nam plaats in de stoel waar haar moeder zonet nog gezeten had. Nina liet zich intussen op het voetbankje zakken, en zo zaten de drie vrienden gezellig bij elkaar in buiten in het zonnetje. “Hoe is het met je?” informeerde Bjorn. “Oh, m`n been is al bijna weer beter nu. Zalfje voor gekregen met antibiotica erin of zo, en nu geneest het veel beter. Het voelt alleen nog een beetje raar aan op en in de buurt van die snee, maar ja.” “En met lopen en moe zijn?” vroeg hij verder. “Gewoon lopen wil wel, niet te ver, maar klein stukje lukt. Soucy uitlaten en zo gaat wel. Traplopen wordt moeilijker, maar dat gaat ook nog wel, hoor. Zal toch moeten hè, dus gewoon doorzetten,” lachte Karlijn. “Hmhm,” reageerde Bjorn serieus. “Maar dat moet dan wel willen.” “Ja, ach…” zei Karlijn, terwijl ze haar schouders ophaalde. “Bedankt voor je sms`jes trouwens nog. Leuk!” “Graag gedaan. Ik kon van de week niet zo vaak komen, omdat ik thuis mee moest helpen en zo, maareh kon me zo voorstellen, dat het wel verveeld om steeds thuis te zitten, en dan breekt zo`n kletssms`je van mij wel een beetje, dacht ik zo...” “Helemaal gelijk, goed gedacht en lief van je.” Karlijn benadrukte haar blij-zijn met het gebaar van Bjorn nog eens extra door hem een klopje op zijn knie te geven. Bjorn op zijn beurt beantwoordde de geuite dankbaarheid van Karlijn met een brede glimlach. “Wanneer moet je eigenlijk naar het ziekenhuis terug?” vroeg Nina. “Volgende week,” zei Karlijn. “Oh, nou dan moet je maar even laten weten als je weer thuis bent, dan komen wij wel even langs, hè Bjorn? Om de uitslag te horen en zo.” “Ja, dat doen we!” zei Bjorn. “Is goed, zal ik doen,” beloofde Karlijn. ”Oh, hé even wat anders,” zei Bjorn. “Van Oostrum had vandaag toch zo`n bijzonder verhaal over twee vrienden in de Tweede Wereldoorlog.” “Oh? Vertel,” zei Karlijn. “Even wachten, dan haal ik even onze ranja,” zei Nina, terwijl ze opstond om de bekers van binnen op te halen. “Jep, ik wacht wel even. Kan je de drie bekers tegelijk dragen, of moet ik even meelopen?” “Neuj, lukt wel denk ik. En anders gil ik wel.” “Oké, wat gil je dan?” vroeg Bjorn plagend. “Nou, eeh… gewoon “gil” denk ik,” plaagde Nina hem lachend terug. “Oké, afgesproken!” “En het gaat weer nergens over,” lachte Karlijn. |
|||||
|