| |||||
“Dat vind ik nou ook, als we nou gewoon eens een keer rustig overleggen en dan plannen maken.” Stemt ook Inge toe. Zo komen ze vrolijk aan bij school. De hele pauze denken ze nergens meer aan, pas als ze bij wiskunde binnen het lokaal binnen lopen en mevrouw Sennema zien staan denken ze er weer aan. “Wat zou ze nou weer hebben.” Fluistert Inge. “Ik dacht dat ik verder gedonder had voorkomen.” Reageert Berdien. En Joanne voegt nog als laatste toe; “Veel goeds zou het wel niet zijn.” Zwijgend lopen ze naar hun plek. Helaas hebben ze hier vaste plekken zodat ze niet met zijn drieën bij elkaar kunnen gaan zitten. De rest van de klas is ook in een keer stil als ze binnenkomen. Als de tweede bel gaat zit iedereen angstvallig stil op zijn plek naar mevrouw Sennema te kijken. Zo zitten ze een minuut lang stil tot Lois Brouwer haar vinger opsteekt en gelijk daarna vraagt: “Waarom bent u hier mevrouw?” “Om te zeggen dat ik zeker weet dat het iemand uit jullie klas is die het gedaan heeft.” Na deze woorden loopt ze het lokaal uit. De hele klas zit verbaast te kijken. “Oké, pak allemaal je boeken en maak opdracht 38 tot 45 van hoofdstuk tien.” Zegt meneer Dijksterhuis als hij ook van de verbazing is bijgekomen. En hoe wonderlijk het ook is de rest van de les blijft het stil. Maar als ze de gang op lopen beginnen ze allemaal te fluisteren. Alleen Joanne, Inge en Berdien blijven nog in het lokaal omdat meneer Dijksterhuis vraagt: “Waarover had mevrouw Sennema het dat jullie in een keer zo stil waren?” “Nou dat komt omdat meneer Ubels zijn PMMA stok verdwenen is.” Begint Berdien voorzichtig. “O, en u verdenkt mevrouw Sennema een van jullie ervan.” “En ik vind het oneerlijk. Want we zijn dan weleens een brutale klas maar zoiets doen we niet.” Gaat Berdien verder. Daarna blijft het een poosje stil. “Zullen we maar gaan.” Zegt Inge. “Anders zijn we straks te laat bij godsdienst. |
|||||
|