| |||||
Op het sportveld zijn ze er nog steeds mee bezig. Ze hebben dan ook niet door dat Natalie vraagt of ze mee mag doen. De eerste die het merkt is Joanne. “Natuurlijk kom er bij.” Zegt ze. Ondertussen schopt Berdien de bal naar Wies. Helaas gaat de bal een beetje scheef en hard. Zonder na te denken loopt Wies achteruit. En valt daarna omdat ze met haar voet half in een gootje is gestapt. Met een pijnlijk gezicht blijft ze zitten. Berdien komt gelijk aangelopen. “Wat is er?” Vraagt ze. “Mijn enkel.” Kreunt Wies. “Ik ga meneer Emmerzaal halen.” Roept Inge. “Wacht even dan loop ik mee.”Gelijk daarna rent Berdien Inge voorbij. Als ze weer terug zijn bij Wies tillen ze haar naar een stoel toe. “Meiden komen jullie ook? Ik ga met de les beginnen.” Roept meneer Emmerzaal. Eerst aarzelen ze nog even maar lopen dan toch naar hem toe. “Oké, we gaan vandaag discus werpen. Ik begin met de meiden en ondertussen mogen de jongens zelf iets doen. Oké,” Zegt hij als de jongens weg zijn. “We beginnen makkelijk. Eerst gaan we de discus rollen.” Ondertussen probeert Wies naar huis te bellen, maar er wordt steeds niet opgenomen. “Wacht even.” Zegt Joanne tegen Berdien als ze Wies weer op ziet hangen. “Even naar Wies.” “Is er al iemand thuis?” Vraagt ze aan Wies. “Nee nog niet.” “Heb je geen mobiel nummer van je vader of moeder?” Vraagt Berdien die aan komt lopen. “Nee, want mijn mobiel ligt op school.” “Meiden, laat eens zien hoe het gaat.” Zegt meneer Emmerzaal als hij ze bij Wies ziet staan. Zwijgend loopt Berdien naar de andere kant van het veld en rolt de discus naar Joanne toe. Joanne probeert hem terug te rollen maar zodra de discus de grond raakt heeft hij er geen zin meer in. Meneer Emmerzaal geeft Joanne wat aanwijzingen en loopt weer verder. Niet lang daarna roept hij ze bij elkaar. “Het is belangrijk dat je de discus horizontaal houd als je hem werpt. Ook moet je er voor zorgen dat als je rechtshandig bent dat de discus linksom draait en voor linkshandige precies andersom.” Al gauw zijn ze weer bezig en is het tijd om te wisselen met de jongens. Wies heeft ondertussen haar vader aan de telefoon. Hij heeft gezegd dat hij haar op zou komen halen. Ondertussen blijven ze bij Wies staan tot ze opgehaald word. “Veel succes met je voet Wies.” Wenst Inge Wies toe. “Zullen we wat gaan doen? Hockeyen of zo?” Vraagt Berdien. “Is goed.” Als ze over staan te slaan zegt Berdien. “Dat met die stok van meneer Ubels zit me nog steeds dwars.” “En dan niet alleen die stok maar ook Sennema.” Voegt Inge toe. “We moeten uitzoeken wat er is gebeurd, dan pas zal ze ons geloven.” “Leuk gezegd Joanne. Maar hoe gaan we dat doen?” Vraagt Inge. “Zeker niet iedereen ondervragen want dan doe ik niet mee.” “Hoezo, niet we moeten toch ergens beginnen?” Net als Inge weer wat weer zeggen roept meneer Emmerzaal dat ze moeten opruimen. “Met ruzie komen we helemaal niks verder. Laten we een oplossing zoeken die iedereen leuk vind.” Zegt Berdien. Onder het aankleden zeggen Joanne en Inge geen woord tegen elkaar. Totdat Berdien er gek van wordt. “Zeg wat tegen elkaar, moord elkaar uit wat mij betreft. Maar doe in ieder geval wat. Met zwijgen los je een ruzie niet op.” Joanne en Inge schieten in de lach. “Ja, joh we moorden elkaar uit zo extreem is het nou ook weer niet.” Zegt Joanne. “En laat ik ook meteen maar vergeten waarom we ruzie hadden.” |
|||||
|