| |||||
De godsdienstles verloopt niet veel anders dan normaal. Na de uitleg mogen ze zelf aan de slag. Joanne, Inge en Berdien zitten eerst gewoon wat te praten tot Inge opmerkt. “We zitten nu met zijn drieën bij elkaar, laten we alvast een oplossing verzinnen.” “Goed, heeft iemand al een oplossing?” Vraag Joanne. “Ik nog niet, op jouw eigen idee na dan.”Antwoord Berdien. En jij dan Inge? Jij vond mijn idee niet goed.” Vraagt Joanne weer. “Hé, laten we het daar nou even over ophouden. Dat hadden we met gym toch al afgesproken? Nou dan.” Zo probeert Berdien een ruzie te voorkomen. Wies die van niets afweet zit thuis. Eerst is ze nog even langs de dokter geweest. Die heeft gezegd dat ze een week rust moet houden. “Nou lekker,” Dacht Wies. “Net nu er wat op school wat te beleven is moet ik zo nodig weer thuis zitten.” Berdien is drijfnat als ze de school binnenkomt. “Ach, jakkies ik sta te soppen in mijn schoenen,” Denkt ze. Gelijk daarna gaat de bel. “Waar moet ik eigenlijk heen? O ja, naar C11 we hebben kunst en cultuur. Leuk verder met het thema hip hop en ik mag nog een keer drummen.” Niet lang daarna loopt ze het lokaal binnen net voordat de tweede bel gaat. “Goede morgen iedereen.” Zegt meneer Dorst. Gelijk daarna is het een kabaal in de klas omdat iedereen weer begint te praten. “Oké, als iedereen weer rustig is wil ik graag beginnen.” Zwijgen vouwt iedereen zijn handen en sluit zijn ogen. Als ze klaar zijn met het gebed gaat meneer Dorst weer verder. “Er zijn nog een aantal die nog mogen drummen, die gaan nu naar het hok en de rest gaat verder met het lied.” Berdien, Joanne en Inge gaan gelijk het hok in. “Heeft er iemand al een oplossing gevonden?” Vraag Berdien. Het blijft daarna stil. “Niet dus,” Geeft ze zelf het antwoord. “Dan hopen we maar dat Sennema straks niet al te boos meer is. Helaas konden ze lang hopen. Want later die dag het lokaal binnenlopen, staat mevrouw Sennema hun al op te wachten. Ineens neemt Joanne de leiding. “Waarom bent u nou zo boos op de klas? Is het alleen omdat die stok verdwenen is, of is er meer?” Het blijft een poosje stil. “Zie je wel,” Denkt Berdien, “er is meer aan de hand.” Net als mevrouw Sennema weer iets wil zeggen komt de rest van de klas binnen. Iedereen houdt zich doodstil als ze zien dat Berdien, Joanne en Inge tegenover mevrouw Sennema staan. Inge verbreekt de stilte. “Er is niets aan de hand, jullie kunnen gewoon gaan zitten.” Nog steeds blijft het doodstil. Een leraar die voorbij loopt blijft verbaasd staan kijken. De klas staat namelijk net nog in de deuropening. Hij schudt zijn hoofd en loopt weer door. “Zullen we maar gaan zitten.” Stelt Berdien voor. “We zijn hier namelijk om Frans te krijgen.” Nog steeds zwijgend zoekt iedereen zijn plek op. “Waarom moest nou zo nodig de rest van de klas binnenkomen. Nou weten we het nog steeds niet.” Moppert Inge. “Dan blijven we na de les toch even zitten. Dan heeft ze ook nog even de tijd om na te denken.” Stelt Berdien voor. “Prima idee,” Zeggen Joanne en Inge tegelijk. De les gaat voor Berdien niet snel genoeg voorbij. Want al kan ze buiten de les goed met mevrouw Sennema opschieten, in de les wil het niet. Gapend kijkt ze om de paar minuten op haar horloge alsof de tijd daarmee sneller vooruit gaat. En ja hoor eindelijk gaat de bel. “Het leek wel of deze les veel langer duurde dan normaal.” Zegt Inge tegen Berdien. “Dat gevoel had ik nou ook.” De drie meiden blijven zitten wachten tot de rest van de klas het lokaal uit is. Mevrouw Sennema die denkt dat er wat is vraagt: “Kan ik jullie ergens mee helpen?” Even staan ze verbaast te kijken maar dan zegt Joanne: “Ja, ons vertellen wat er is.” “Ik wil best maar jullie hebben vast nog les.” Stribbelt mevrouw Sennema nog even tegen. “Ja, maar dit is belangrijker. Die les loopt heus niet weg maar u wel.” Ketst Berdien terug. Blijkbaar heeft ze door dat ze er niet onderuit kan en legt alles uit. “Jullie weten wel dat ik niet goed met jullie klas overweg kan. Het zijn een paar die de sfeer tijdens de les verpesten. Daarom verdenk ik jullie klas ervan. En dan niet de hele klas maar een paar jongens…” Dan valt Joanne haar in de rede. “Waarom laat u dat dan merken aan de hele klas? Ik weet dat er een heel aantal zijn die daar me zitten.” “Dat is waar.” Geeft mevrouw Sennema toe. “Ik zou proberen om niet de hele klas ervoor te straffen.” “Eigenlijk weten we eerst wel genoeg.” Zegt Berdien. “Nou gaan we maar even kijken of we de les weer inkomen.” “Van wie hebben jullie les? Dan schrijf ik wel even een briefje.” |
|||||
|