| |||||
Luthién komt onmiddellijk in actie. Voor het eerst blij dat ze zo nuchter is gaat ze op weg naar de Hoofdwolk. Langzaam doemt de wolk voor haar ogen op. Onmiddellijk ziet ze het boze gezicht van de Wolkelf. De Wolkelf is de hoofdelf, de koning van alle luchtelfen, hij onderhandelt ook met de andere elfen om de positie van de luchtelfen goed te houden. Voorzichtig landt Luthién op de wolk. De man kijkt haar boos aan. “Ik heb gezien dat je zusje verdween. Jij kwam keurig weer op tijd terug en je hield je aan de Regel, zij niet. Haar Achterblijfsel is verdwenen. Je weet wat dat betekent voor zowel jouw als je zusje?” Luthién knikt, ze heeft een hekel aan deze man. Findécano Narmolanya staat bekent om zijn strenge oordelen en om het feit dat hij makkelijk om te kopen is. Dat eerste daar heeft Luthién geen problemen mee maar dat tweede.... Luthién, en wat andere elfen die te arm zijn om hem gunstig te stemmen, hebben een hekel aan hem en Findécano aan hun omdatze hem geen geld geven. Findéçano heeft een eigen wolkenpaar tot zijn beschikking met heel wat slaafjes erbij. Die slaafjes zijn de elfen die verstoten zijn door de gemeenschap, de elfen waar niemand aan denkt en die niemand kent. Luthién weet dat zij nu ook kans maakt op een positie van slaaf maar het doet haar niets. Ze is moe en wil nadenken, ze wil de dag opnieuw beginnen en haar zusje weer om haar heen hebben. Ze wou dat ze er nooit in had toegestemd. Je kunt niet voor de lol op aarde zijn, daarvoor zijn de gevaren te groot en dat had zij, als de grote zus van Haelle, moeten weten. Ze heeft gefaald en verdient daar voor de straf die haar toekomt. Ze buigt haar hoofd ten teken dat ze het begrepen heeft, dat ze bereid is om te doen wat ze doen moet. Findécano geeft echter een luide schreeuw en valt op de grond, even denkt ze dat hij dood is maar dan doet hij zijn ogen weer open. “Je zusje, ze leeft nog. Ze kan nog elf worden.” Hij slikt en doet zijn ogen weer dicht. Even ziet Luthién hem als de oude man die hij in werkelijkheid is maar dat beeld verdwijnt onmiddellijk als hij zijn ogen opent. “Je moet haar helpen. Ze is ingeprent door iemand, een man. Geen elf.....geen mens. Ik weet niet wat hij is. Moeilijk Leesbaar.” Weer zakt de man in elkaar dan wuift hij met zijn hand. “Ga,zegt hij met schorre stem, je zusje redden. Ik weet niet hoe maar alleen jij kunt haar redden. Ga naar je zusje toe.” Luthién knikt, de man alleen latend, en gaat terug naar haar wolk. Ze begint onmiddellijk met het treffen van de voorbereidingen om een langere tijd op aarde te kunnen verblijven ondertussen alleen maar denkend aan Haelle. Hoe zou het nu met haar gaan? Wie is die man? Wat is deze man als hij geen elf en geen mens is? De antwoorden zal ze echter alleen krijgen als ze naar zusje zal gaan. Maar wat zal ze daar aantreffen? Leeft haar zusje dan nog wel? |
|||||
|