248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Mo'men
Verder Vluchten
Door: snow
Commentaar van de schrijver:
Vervolg van hfst 9
Categorie: Fantasy
Geschatte leestijd: ca. 5 minuten

10.
Een tijd lang spreken ze niet met elkaar terwijl ze langs het kanaal lopen. Dan gaar Yisti naast zijn broer lopen. “Moet ik haar even van je overnemen?” wijst hij naar Fiondalha.
“Nee, het gaat prima.”
“Waarom hielp je me zonet niet? Had Dren een spreuk over je uitgesproken?” In zijn stem klinkt een beetje verontwaardiging.
Joulha kijkt strak vooruit en zegt niets.
“Nou, waarom hielp je me niet? Je hebt me altijd bijgestaan…”
“Het voelde niet goed. Ik wilde je wel helpen, maar iets hield me tegen.”
“Wat?” Yisti wordt nu kribbig. “Je wilde wel, maar je kon niet? Als die man er niet was geweest en Dren was me blijven pijnigen, had je dan nog steeds niets gedaan?”
“Ik moest bidden. Iets in mij zei dat ik voor je moest bidden. Als ik je had geholpen zoals jij dat wilde waren we uiteindelijk beide door Dren om het leven gebracht.”
“Hoe weet je dat? Goed, hij was sterk, maar met jou hulp hadden we hem best aangekund.”
“Nee, dat konden we niet. En ik denk niet dat die man zomaar opeens verscheen, Yisti. Toen ik bad, was hij ineens daar.”
“Waar bad je dan naar? Naar de Koning? Je hebt die sprookjes nog nooit geloofd!”
“Ik weet het niet. Misschien was het wel allemaal toevallig.”
“Ja dat denk ik ook. Je was gewoon bang, of niet?” schampert Yisti, terwijl hij zijn broer weer achter laat en naar voren loopt om weer naast Yona te gaan lopen.
Yona voelt pijn in zijn benen. Hoe lang zijn ze nu al niet aan het lopen onder de stad door? Hij is moe en wil eigenlijk wel gewoon gaan zitten.om uit te rusten. Maar hij moet volhouden.
Zo lopen ze verder het kanaal in. Dan draait het kanaal naar rechts en een hek blokkeert hun weg. Het hek loopt van de grond naar het plafond en loopt van de rechtermuur over het pad, dan over het water naar de linkermuur. In het water van het kanaal, onder het hek, is een installatie aangebracht. Het is Yona niet helemaal duidelijk wat het is. En ook de anderen weten niet wat het is, wanneer hij ernaar vraagt. Het probleem is meer hoe ze nu verder moeten. Het hek heeft geen deur. Het is duidelijk dat hier niemand door mag.
Yisti trekt aan het hek, maar er zit geen beweging in de massieve metalen spijlen. Aan de andere kant van het hek is een vaag licht te onderscheiden. En frisse lucht verwaait de smerige putlucht die ze niet eens meer opmerken na al die tijd in de onderaardse gangen van Vendherra.
Toi bevoelt de spijlen en de wanden van de tunnel. “Er moet ergens een doorgang zijn. Er moet toch een doorgang zijn?”
Yona kijkt van de een naar de ander. “Kunnen we de spijlen niet doorzagen of zoiets? Of met iets ombuigen?”
Joulha staat met Fiondalha in zijn armen een beetje op afstand. “Pak die tak daar eens, Yisti. Die in het water ligt.”
“Wauw, dat is geen tak, maar een complete boomstam. Daarmee moet ik hem om kunnen buigen.” En met die woorden klimt Yisti op het hek boven het water om met zijn voet de stam naar de kant te schuiven. Hij pakt de natte stam uit het water en ramt die met veel kracht tussen de spijlen. Maar wanneer hij kracht zet om de spijlen te buigen breekt de stam met veel gekraak door.
“Hé, helemaal verrot van binnen!” gefrustreerd gooit Yisti de half doorgebroken stam weer terug in het water.
Water spat op het pad en op Yisti’s benen. Dit maakt hem alleen maar meer gefrustreerd. Hij schopt tegen het hek. “Zijn we zo ver gekomen, we zijn bijna buiten de stad. Hoe komen we hierdoor!”
Dan horen ze achter zich een vage echo van laarzen tegen de stenen vloer.
“O nee, Dren’s mannen. Hij mocht van die man niet aan ons komen, maar over zijn mannen werd niks gezegd.” Verschrikt kijken ze allemaal achterom. Maar ze zien niets in de donkere tunnel achter hun.
Dan zegt Toi: “Het hek kan omhoog. Kijk, het water loopt in een kleine spleet net voor de spijlen de grond in. Er moet een bepaald mechanisme zijn om het hek omhoog te krijgen.”
“Maar waar is het mechanisme? En waar moeten we naar zoeken?” Yisti is gehaast en tast de muren af op zoek naar onevenheden op de muur.
“Wacht,” zegt Yona dan. “Een stukje terug was er een gat in de muur. Het viel me op.”
“Hoever terug was dat Yona?” vraagt Joulha.
“Een klein stukje. Net voordat we de bocht omgingen.” Met die woorden rent Yisti terug de gang in. Maar dan hoort Yona zijn naam. Wanneer Yona ernaar toe loopt ziet hij Yisti met zijn handen op de muur staan. “Waar is dat gat dan van jou?”
“Hier.” Yona loopt een stukje verder en wijst op een gat ter grootte van een mansvuist, net boven het pad.
Yisti kijkt naar het gat en steekt zijn vingers erin. “Er steekt een stuk metaal uit hier. Misschien als ik eraan trek…”
Vanuit de gang horen ze een zacht gekraak en tegelijkertijd aan de andere kant stemmen en laarzen die dichterbij komen. “Hopelijk was dit hem. Loop, kleine vriend!”
Yona en Yisti voegen zich weer bij de anderen. Het hek is al een stuk omhoog gegaan en blijft langzaam omhoog komen. Ze kruipen er onderdoor. En rennen dan naar het licht toe.
Achter hen komen de laarzen steeds dichterbij. Dan stopt Yona en keert om. Het hek is helemaal omhoog. Dan loopt hij terug. Joulha ziet het en roept hem. “Yona! Wat doe je, kom hier jongen!”
Yona loopt onder het hek door zonder zich iets van Joulha aan te trekken en gaat de bocht om. Hij ziet op de muren het flakkerende licht van de fakkels van Drens soldaten sterker en sterker worden. Dan knielt hij en duwt de hendel terug in het gat. Snel staat hij op en rent terug onder het hek door. Langzaam komt het hek weer naar beneden. Als het maar op tijd weer helemaal beneden is, denkt Yona. Dat geeft hen in ieder geval een beetje tijd. De anderen zijn blijven staan om op Yona te wachten. Maar dan zien ze de slimme zet van Yona, wanneer het hek weer naar beneden komt.
“Goed zo jongen,” Toi geeft Yona een waarderende klop op zijn schouder.
Dan zetten ze hun tocht voort naar het einde van de gang. Wanneer ze bijna bij het einde zijn horen ze achter zich een diepe mannenstem door de gang denderen. “Daar zijn ze!” Gevolgd door een bons. Het hek is net voor de soldaten terug in zijn slot gevallen.
Terwijl de soldaten zich verzamelen achter het dichtgevallen hek en proberen uit te vinden hoe ze erdoor komen, rennen de vier vrienden de donkere gang uit, de schemerige morgen in. Ze staan op een klein plateau aan de rand van de rivier. Het water uit de gang valt met een kleine waterval in de rivier om daar een modderige stroom van de bodem op te wellen.
Yisti en Joulha leiden de Faun en het kind langs de rivier, totdat ze na een paar honderd meter een ondiepe plaats in de rivier bereiken. Dan steken ze over. Yisti neemt Toi op zijn schouders. Het water komt Yona bijna tot aan zijn borst. Gelukkig is de stroming niet zo sterk. Maar het water is wel koud. Aan de andere kant van de rivier zet Yisti Toi weer neer.
“Hoever moesten we lopen tot aan het dorp?” vraagt Joulha.
“Dertig stadia.” antwoord zijn broer. “Naar het zuidwesten. En daar is het oosten, want daar komt de zon net op.”
Dan breekt de zon door de horizon en zend zijn eerste stralen van licht over het land. Alle vier kijken ze naar het oosten waar de stad Vendherra onder de opkomende zon ligt.
Yona rilt van de kou. De hele tocht onder de stad door, steeds zijn evenwicht bewarend op de gladde vloer. Het rennen en nu dat koude water oversteken. De pijn in zijn benen is nu erger. Ach, dat zal zo wel over zijn, denkt Yona. Het komt gewoon van dat koude water.
Toi, Yisti en Joulha, met Fiondalha nog steeds in zijn armen, lopen al verder. Yona wil hen achterna lopen, maar hij voelt zijn benen bijna niet meer. En na een paar stappen zakt hij door zijn knieen. Toe nou, zegt hij tegen zichzelf. Sta nou op en stel je niet aan.
Maar Yisti is al bij hem en tilt hem op. “Je bent moe. Wat wil je ook. Een hele nacht zonder slaap, kilometers lopen onder de grond. Je hebt je goed gehouden. Ik zal je de rest van de weg wel dragen. Leg je maar neer.”
Maar die laatste woorden hoort Yona al niet meer. Hij slipt weg in een onrustige, lichte slaap.
Gepost op 29-01-2005 om 15:25 uur
525 keer gelezen
<< Vorige in deze serie

Alle verhalen in deze serie (Mo'men)
Alle verhalen van deze schrijver (snow)



Door: kiezel
!
Ik lees het telkens weer met plezier. Je hebt ook steeds minder taalfoutjes erin zitten (ik vond er zo gauw nog maar twee: aan het einde als de zon op komt zendT hij zijn stralen, en aan het begin als Yona wil gaan zitten breek je de zin twee keer af met een punt).
Ga vooral zo door!!!!!!
Gepost op 29-01-2005 Om 20:34

Door: Auke-Willem (AW)
Je hebt me nou echt te pakken, Snow, maar ik vraag me wel af wat er nu gaat gebeuren. In principe heb je nu een gedeelte afgerond. Het intro is voorbij. Nu is het tijd voor het grote verhaal. Ik ben erg nieuwsgierig.

Nog even een nieuwsgierig vraagje:

Heb je het plot al rond, of zie je wel waar het verhaal je brengt? (Het plot, als je dat al hebt, niet verklappen hoor! Ik ben alleen nieuwsgierig naar je aanpak van dit alles.) ;)
Gepost op 03-02-2005 Om 14:27
Ja, de inleiding is nu zo'n beetje rond. Het volgende gedeelte van het verhaal heb ik al in gedachten. Wanneer dat is afgerond heb ik een erg globaal beeld van wat er komen gaat. Ook het einde van de Mo'men serie weet ik al wel ongeveer... Ik wil niet teveel verklappen, maar als je erg nieuwsgierig bent kun je even kijken naar wat ik geschreven heb als commentaar bij deel 1 van Mo'men.
Gepost op 04-02-2005 Om 11:13

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.