| |||||
“Nee, jij dan!” Karlijn was boos en had haar stem inmiddels verheven tot behoorlijke geluidssterkte. “Bekijk het lekker, ik zeg niks,” schreeuwde Steffie terug. “Ho, ho, ho, dames. Ruzies zijn niet nodig, als er niemand fout zat,” onderbrak Bertrand de meisjes. Hij was op het steeds luider wordende heen en weer geroep van de meiden afgekomen. “Ja, maar Steffie wil geen antwoord geven,” sputterde Karlijn meteen tegen. “Huhm,” zei Steffie. Ze draaide zich om, zodat ze met haar rug richting Karlijn en haar vader stond, en sloeg haar armen over elkaar. “Een waar mòet ze dan precies antwoord op geven?” vroeg Bertrand. “Nou, eeh… waar ze van de week zo plotseling heen ging… enne of ze een vriendje heeft…,” zei Karlijn. “En jij vindt dat je recht hebt op de antwoorden op die vragen?” “Nou… ja?” Het antwoord klonk enigszins vertwijfeld uit Karlijns mond. “Steffie?” vroeg Bertrand. “Ja!” Steffies gezicht was steeds meer op onweer gaan staan, maar ze draaide zich toch weer om. Nadat Rens vanmiddag weggegaan was bij de finish van de vierdaagse was ze steeds stiller geworden. Het was niet helemaal gelopen zoals ze gehoopt had. Was weer hetzelfde, oude liedje leek het wel… en toch wilde ze de hoop nog niet opgeven. Haar gedachten speelden wederom spelletjes met haar en dat zat haar dwars. Daar kon ze een zeurderig, ontzettend nieuwsgierig zusje niet bij gebruiken. Natuurlijk waren de antwoorden onschuldig, vooral die vraag over waar ze van de week zo plotseling heen had gemoeten. Maar ja, antwoord geven zou alleen maar betekenen dat Karlijn haar zin kreeg en dat wilde Steffie nu niet. Het ging Karlijn niks aan, nu nog niet in ieder geval… “Karlijn, Steffie ìs jou geen antwoord schuldig. Begrijp je dat?” “Mja…,” zei Karlijn, maar Bertrand kon uit de manier waarop ze het uitsprak merken, dat ze het nog niet op zou geven. “Karlijn?” Bertrand keek Karlijn indringend aan. “Pap, ze hoeft toch niet àltijd àlles te weten?” vroeg Steffie nu. “Nee, inderdaad ze hoeft echt niet altijd alles te weten,” zuchtte Bertrand, terwijl hij Karlijn aankeek. “Ja maar, het is toch een onschuldig vraagje. Ik bedoel, ze mag het mij ook best vragen hoor!?” Karlijn zette gewoon door en begon zichzelf te verdedigen. “Pffff,” liet Steffie zich ontvallen, en ze trok een redelijk sarcastische gezichtsuitdrukking daarbij. “Geen “ja maar”. Je laat Steffie nu gewoon met rust. Begrepen!” Bertrand vond het tijd wat fermer op te treden. “Nou, hup, allebei naar boven!” “Troubles?” vroeg Janine. “Ach, de meiden zijn allebei een beetje moe, denk ik,” antwoordde Bertrand en hij nam de post van die dag door, al drong er niks van tot hem door. Zuchtend legde hij de papieren neer. “Kan morgen ook nog wel…”, mompelde hij zachtjes en hij begon zijn pijp te stoppen. “Hm, belooft nog wat voor de komende dagen dan,” zei Janine. “Weet niet, er zal vast nog meer spelen… en ik heb zo`n idee, dat dat ook met het gesprekje dat jij laatst met Steffie had te maken heeft…,” deed Bertrand een niet zo wilde gok. “Tsja, die tijd gaan we nu een beetje in…” “Hopelijk kunnen we de dialoog open houden…,” zei Bertrand. Hij zag Janine knikken, maar keek bedenkelijk terwijl hij vroeg: “Zou ik het goed aangepakt hebben net, denk je?” “Niet twijfelen, lief. Je doet het al jaren goed. We gaan gewoon op dezelfde voet verder. We moeten Karlijn niet zieliger gaan maken, hè. Dat is niet goed voor haar. We behandelen haar net als voordat we die hele draaimolen ingingen, geen speciale privileges. Natuurlijk geldt dat niet voor het “verwennen” na een ingreep, maar ze moet niet gaan denken dat ze “zielig” is en daardoor meer mag. Ik merk dat Steffie het er wel moeilijk mee heeft, naast het proces van volwassen worden en alles wat daarbij hoort. Die maakt zich echt zorgen en wil het allemaal zo goed doen.” “Anders morgen even met Steffie praten?” stelde Bertrand voor. “Zou het niet beter zijn haar zelf naar één van ons toe te laten komen? Je kent haar, het komt er vanzelf uit. Daar heb ik geen angst voor.” “En wat doen we met Karlijn?” “Gewoon laten. We blazen de boel niet op. Morgen is een nieuwe dag, we zien het wel aan. Als de situatie zich weer voordoet, gaan we met z`n allen om de tafel. Het zal inderdaad wel voor een heel groot deel de moeheid zijn van deze dag. Het was super gezellig, maar misschien wel een beetje te veel van het goede.” “Ja, klopt, ik ben zelf ook best moe. Maar dat is misschien ook wel een idee… familieberaadje. We moeten immers binnenkort de uitslag ophalen? Goede insteek,” vond Bertrand en hij leek iets of wat gerustgesteld door deze inval. “Precies…,”zei Janine, die zich minder zorgen maakte over het gekibbel van de beide zusjes. “Nog een glaasje wijn voor het slapengaan?” “Ja, lekker,” antwoordde Bertrand en hij leek eindelijk de rust te hebben gekregen om te gaan zitten. |
|||||
|