| |||||
“Hé Bertrand, kijk dan, daar komen ze aan volgens mij!” riep Janine enthousiast. Bertrand die erbij was gaan zitten op een klapstoeltje stond op en keek naar de mensenmassa die aan zijn ogen voorbij trok. Het was niet moeilijk zijn jongste dochter en diens vrienden te onderscheiden van de rest. Naarmate het groepje dichterbij kwam, kon hij aan de brede glimlach op het gezicht van zijn jongste dochter zien, dat Karlijn het uitstekend naar haar zin had. “Ze zoekt ons, zie je?” zei Janine. Ze zag Karlijn al pratende de mensen langs de kant goed in de gaten houden, in de hoop haar vader en moeder en de ouders van haar vrienden te ontwaarden. “Ja. Kom, even zwaaien,” vond Bertrand, en hij voegde meteen de daad bij het woord, terwijl hij ook de arm van zijn vrouw mee omhoog trok. De vriendenclub was nu bijna bij de standplaats van de ouders aangekomen en hoorde de laatstgenoemden inmiddels luid roepen en juichen. “Hihi, het is ze in hun bol geslagen,” zei Nina. “Zullen we net doen alsof we ze niet kennen en er gewoon langs lopen?” “Nèh, da`s niet leuk voor ze,” vond Karlijn. “Kom, we lopen even naar ze toe.” “Aye, aye, captain,” zei Adriaan. “If you say I, syr, we will not say no,” grapte Bjorn, terwijl hij zich een piratenstem aanmat en een scheve mond trok. “Doe`s effe niet zo raar,” zei Nina. “Stelletje mafkezen!” “Nientje, nientje, nientje…,” zei Bjorn en hij schudde eens met zijn hoofd. Daarna riep hij: “Arrrrrg!” en hij kwam op Nina afgelopen als een boze piraat. “Haha!! Gekkie!” lachte Nina nu en ze duwde Bjorn met één hand op zijn borstkast terug. “Hé, trouwens. Tis wel een heel cluppie vaders en moeders bij elkaar zo hè?” “Ja, nou,” zei Karlijn. “Ziet er eigenlijk best gezellig uit.” “Ja, inderdaad.” “Loopt u de laatste kilometer ook met ons mee, meneer Vanderlinden?” vroeg Bjorn aan Bertrand, terwijl hij zijn vader, die naast Bertrand stond, een indringende blik gaf. “Eehm, nou…,” weifelde Bertrand. “Ja, túúrlijk doet `ie dat!” zei Bjorns vader vrolijk, terwijl hij met zijn rechterhand op Bertrands schouder klopte. “De dames blijven wel bij de spullen. Die halen we straks wel op. Het is maar een kilometertje. Kom op, ik loop ook mee!” “Haha, je hebt gelijk. Nou, daar gaan we dan!” “Ik leg de spullen alvast wel in de auto en dan ontmoeten we jullie daar wel,” zei Janine. “Oh ja, dat kan ook. Dank je en tot zo dan!” antwoordde Bertrand, met dankbare glimlach, en terwijl hij naar zijn vrouw probeerde te zwaaien werd hij door Bjorn en Nina meegetrokken. “Haha, tot zo!” Janine moest lachen om het enthousiasme van de kinderen en de rare grimas die Bertrand trok toen hij door de twee tieners meegetrokken werd. “Phoe, dat hebben we overleefd!” zei Bjorn. “Ja, nou morgen, overmorgen en dan die morgen nog,” lachte Nina en ze stak haar tong naar hem uit. “Pfff… effe nog niet aan denken,” pufte Bjorn. “Goed voor de conditie,” zei Adriaan nuchter. “Ja, als je die hebt wel, ja,” vond Bjorn. “Ach, jongen, het is maar tien kilometer,” lachte Nina. “Ja, “maar” tien,” herhaalde Bjorn en hij leunde op de rolstoel waar Karlijn nog steeds in zat. “Nou, ik heb er helemaal niks van gemerkt,” giebelde Karlijn. “Hé, waar is de rest eigenlijk gebleven?” “Oh, Steffie is even wat drinken halen met haar vrienden,” zei Bjorn en hij wees in de richting van het centrum, nog steeds leunend met één arm op de rolstoel. “Daar bij dat eettentje daar.” Karlijn stond op uit de rolstoel en probeerde over de hoofden van de vele mensen bij de finish te kijken in de richting waarheen Bjorn zojuist gewezen had. Ze kon nog net zien, dat er een iets oudere jongen met zwart haar op zijn fiets sprong, achterom keek en zwaaide naar Steffie, Koen, Alinne en Nylya. “Hmm, weg is `ie…,” mompelde Karlijn. Intussen schreeuwde Bjorn: “Whojooo!” Aangezien Karlijn plotseling opgestaan was uit de rolstoel en deze daardoor een nieuw evenwicht zocht. Hierdoor werd ook Bjorn volledig uit zijn evenwicht gehaald. Hij duikelde voorover in de rolstoel, landde met zijn gezicht op het zitkussen, herstelde zich snel weer en probeerde zo “cool” mogelijk te kijken, alsof er niets aan de hand was. “Wat?” vroeg Nina, die met een scheef oog de actie van Bjorn in de gaten hield, maar deze ondergeschikt achtte aan het zoekende en daarna lichtelijk teleurgestelde gezicht van haar vriendin. “Hm, oh, niks,” antwoordde Karlijn zachtjes. “Oké dan,” zei Nina. “Dalijk?” vroeg ze nog. “Hmhm, dalijk,” zei Karlijn. “Zullen wij even ergens gaan zitten?” stelde Bjorn, die zich helemaal niet bewust was van het “stille” gesprek tussen de beide vriendinnen, voor. Inmiddels had ook Bertrand zich bij het vriendenclubje gevoegd en zei: “Zo dames,… en heren natuurlijk, gaan jullie mee naar huis?” “Ja, maar mogen Appie en Bjorn dan ook mee?” vroeg Karlijn. Ze was door de vragen van Bjorn en haar vader weer even uit haar nieuwsgierige gedachten omtrent Steffie gehaald. “Ach, waarom niet. Het is toch al een gezellige drukte vandaag. Maar komen jullie dan zelf naar ons toe gefietst, heren? Want ik weet niet waar ik twee fietsen moet laten in die auto van ons,” zei Bertrand. “Is goed, meneer Vanderlinden,” zei Bjorn. “Komt voor de bakker,” glimlachte Adriaan eigenwijs. “Mooi zo, jongeman,” zei Bertrand. “Oh, trouwens, meneer? Mag Issue ook mee?” vroeg Adriaan. “Issue?” vroeg Bertrand. “Ja, meneer, mijn hond hier,” legde Adriaan uit, en hij wees naar de blonde viervoeter liggend aan zijn voeten, waar Soucy met zijn hoofd op rustte. “Oh, tuurlijk, ik zie dat Soucy en hij al grote vrienden zijn. Kunnen ze mooi buiten bij ons spelen.” “Ja, maar het is een zij, meneer,” lachte Adriaan. “Hij, zij, hèt mag mee,” knipoogde Bertrand en hij zei: “Kom we gaan!” “Waar is Steffie eigenlijk?” wilde Karlijn nog weten, en ze ging weer in de rolstoel zitten om door haar vader naar de auto gereden te worden. Haar nieuwsgierigheid had het op dit punt toch weten te winnen. “Die rijdt met de moeder van Nylya mee en wordt bij ons thuis afgezet,” verklaarde Janine. Ze had zich achter Bertrand verscholen in de drukte van de finish, en ze hield hem stevig vast in zijn zijden, zodat ze hem niet kwijt zou raken in de mensenmassa. Daar gaat m`n plannetje Steffie onderweg naar huis even aan de tand te voelen, dacht Karlijn. Oh, laat ook maar zitten. Komt vast nog wel. Ik had haar alleen echt nog willen vragen waar ze nou van de week toch zo plotseling en stiekem heen ging… Hm, straks thuis maar even kijken… |
|||||
|