| |||||
„Geen enkele waterling zou proberen zijn of haar schelp te openen door er van binnenuit tegenaan te drukken,” legde Ishtaran uit, in antwoord op Gabriëlles nog niet eens uitgesproken vraag. „De platen grijpen daardoor slechts steviger in elkaar. Het was die actie van u, die mij erop attent maakte dat u niet prinses Lidhia bent, maar iemand die het nooit gewend is geweest met een fragmentatieschelp om te gaan. ‘Gabriëlle’ was, na wat de prinses mij eerder verteld had, de logische volgende slag.” Het tienermeisje bewonderde Ishtaran om haar scherpzinnigheid, maar ook om haar creativiteit in het bedenken van een werkende oplossing en de correcte, respectvolle manier waarop de medica de gevoelige, feitelijke uitwerking van die oplossing had aangepakt. Lidhia’s moeder zweefde op een synchrone, licht golvende beweging van haar schouderplaten en haar flippers naast de medica en staarde nadenkend in de ogen van haar dochter. Dit hield de koningin vol tot Gabriëlle zich beduidend ongemakkelijker voelde onder die bezorgde blik dan vanwege de associaties die bij het intieme karakter van de ‘nooduitgang’ naar boven waren gekomen. De koningin vroeg: „Als ik het goed begrepen heb, kunnen zowel jij als mijn dochter Lidhia mij nu zien en horen — maar alleen jij, Gabriëlle, kunt op mij reageren?” Gabriëlle knikte met Lidhia’s hoofd. „Ja, Majesteit,” antwoordde ze beleefd, zoals ze dat van de andere onderdanen in het paleis had opgepikt. De koningin keek de medica even aan bij die aanspreektitel. Gabriëlle voelde zich geroepen iets verder uit te weiden: „Lidhia — prinsès Lidhia — maakt alles mee wat ik nu in haar lichaam meemaak, zoals ik dat van háár meekreeg toen zij haar lichaam nog gewoon stuurde. Tenminste… Tot ze door die rog gestoken werd. Toen werd alles — ook in mijn wereld — helemaal anders: zij stuurde ineens mijn lichaam, zoals ik nu dat van háár stuur! Ik wou dat ik er iets aan kon doen om het weer òm te draaien…” „Het heeft weinig zin om je dáár druk over te maken,” stelde de koningin treurig. „Hoe zeer ik mijn dochter ook terug wil hebben, daar kunnen wij geen van allen iets aan doen. We zullen moeten afwachten en zien hoe dit eigenaardige effect zich verder ontwikkelt of, zoals we hopen, geduldig toezien hoe het geneest.” De medica knikte bij die woorden. Gabriëlle keek haar aan en zei, half tegen Lidhia: „Dat vond ik wel héél moeilijk, zonet: de gedachte dat Lidhia — prinsès Lidhia, sorry — alles méékrijgt. Bedankt dat u het zo duidelijk uitlegde, van die nooduitgang. Maar ik voelde me alsof ik haar… misbrúíkte of zo…” Ze slikte eens moeilijk om dat woord, vechtend tegen een nieuwe golf emoties. „Gabriëlle — èn prinses Lidhia, zo hoeft u het ècht niet te zien,” reageerde Ishtaran ernstig, terwijl ze de jonge waterlinge heel serieus maar toch vriendelijk aankeek. „Het was een ietwat onorthodoxe toepassing van een eigenschap van uw lichaam die voor heel ànder gebruik bedoeld is, en dat onder heel àndere omstandigheden. Dat geef ik direct toe, maar het is de enige manier die ik weet om een spontáne samentrekking van de fernittri-kolom op te wekken. U had beiden een serieus probleem, en alleen op déze manier konden we het oplossen!” „Ik begrijp nu wèl waarom u het eerst met Lidhia’s moeder wilde overleggen,” bloosde Gabriëlle timide. „Tja, Gabriëlle èn Lidhia, ik weet niet in hoeverre jullie aan de kennis en de ervaring tóé waren, die jullie nu hebben,” sprak nu ook de koningin de beide meisjes tegelijk aan. „Maar ik wil graag dat jij, Lidhia, en jij, Gabriëlle, weet dat je er àltijd met de medica — en met mij — over kunt praten als je dat wilt… en in de gelegenheid bent,” voegde ze dat laatste er nog aan toe, waarop ze duidelijk even geëmotioneerd was. Gabriëlle wilde haar wel even met Lidhia’s armen omhelzen, maar ze durfde niet uit angst dat Lidhia’s moeder dat niet van háár zou accepteren. Dus keek ze maar weg en mompelde somber in reactie op de woorden van de koningin: „Hm. Ik had tòch al meer kennis en ervaring dan ik wilde…” „Pardon, wat zei je?” vroeg medica Ishtaran. „Niets, laat maar, medica. Dat ging over mijn wereld — en het is voor u niet belangrijk.” Ishtaran leek genoegen te nemen met die uitvlucht: ze knikte eens, waarop de koningin aankondigde: „Het is volgens mij wèl verstandig om tussen ons drieën af te spreken hoe wij met uw identiteit omgaan.” Gabriëlle keek op en reageerde: „Dat is misschien wel handig, ja, Ma—jesteit.” Bijna had ze ‘Mamma’ gezegd, zoals ze dat van Lidhia gewend was. Ze kreeg een koninklijke glimlach toegezonden, waarop Lidhia’s moeder zei: „Ik stel voor, dat we het geheim van prinses Lidhia’s huidige identiteit tussen ons drieën houden, met slechts de uitbreiding naar mijn echtgenoot en magister Toenak. Voor ieder ander blijven wij jou gewoon aanspreken met ‘Lidhia’, ‘prinses Lidhia’ en ‘Hoogheid’. Je bent intussen vast gewend aan de manier waarop Lidhia òns allemaal aanspreekt?” Gabriëlle voelde Lidhia gloeien — nog heviger dan op het moment dat haar schelp zich opende, al was de oorzaak ditmaal een zuiver emotionele. Ze stamelde: „Dus… ik… euh… mag u… uhm… Mamma? — noemen?” „Dat valt minder op dan dat prinses Lidhia mij zou aanspreken met ‘Majesteit’, ja,” hoorde Gabriëlle Quevéra’s prettige stem antwoorden. „Gaat dat je lukken, denk je?” „Ik denk het vàst wel,” probeerde Gabriëlle uit beleefdheid haar opgetogen reactie enigszins in te dammen. |
|||||
|