| |||||
Twee dagen later vond Bertrand zijn vrouw met tranen in haar ogen op de bedrand zittend. Ze had die dag opnieuw met dokter Kloosterziel gesproken in verband met de bloeduitslagen. Ondanks dat het meeste Janine nu al bekend was, doordat Bertrand alles verteld had, door het bezoek aan het ziekenhuis, had het telefoontje toch weer een enorme impact op Janine gemaakt. Met name de schrikbarend hoge CK-waarde had Janine de moed in de schoenen doen zinken, maar ze had er nog niet met iemand over gepraat. Na het eten, de afwas en de tijd met Steffie en Karlijn was Bertrand Janine opeens kwijt en hij was haar gaan zoeken. Hij vond haar in hun slaapkamer, en ze had iets in haar handen, waarnaar ze heel geconcentreerd keek. “Ha hier ben je!”, zei hij, “Wat doe je?”, hij deed net alsof hij de opkomende tranen bij zijn vrouw niet zag vanuit de deuropening. “Kom eens alsjeblieft.”, vroeg Janine hem. “Ja?”, zei Bertrand en kwam naast haar op de bedrand zitten. “Kijk eens…”, zei Janine en ze probeerde door haar tranen heen te lachen. “Ah, ik vroeg me al af wat je zo aan het bestuderen was.”, zei Bertrand, “Het geboortekaartje van onze jongste spruit.” “Mooie tekst hč?”, vroeg Janine. “Jazeker, dat hebben we toen goed uitgezocht.”, zei Bertrand. Hardop las hij voor: “How skilful the hands of the Artist, who painted this picture of you. It`s signed with His blood and it`s framed in His glory. This beautiful picture of grace.” “Allebei onze meiden zijn het getuigenis van Zijn genade.”, vond Bertrand nadat hij de tekst nog eens op zich had laten inwerken, “Maar waarom zit je hier nu zo alleen?” “Ach… ik had het even moeilijk… wou even een momentje alleen zijn… maar ja dat hielp ook niet echt.”, zei Janine terwijl ze haar ogen droogde aan een tissue en moest lachen om zichzelf. “Nee, niet als je het jezelf dan moeilijk gaat maken door emotionele dingen op te zoeken en te lezen, slimpie.”, en Bertrand sloeg een arm om zijn vrouw heen en trok haar dicht tegen zich aan. “Dank je.”, keek Janine Bertrand in zijn trouwe ogen. Bertrand drukte Janine nog even dicht tegen zich aan en zei, “Kom op, gaan we beneden een kop koffie drinken. Steffie zal zo wel weer thuiskomen en Karlijn is al op bed.” `s Avonds laat toen Bertrand naast haar in slaap gevallen was en Janine naar hem keek, dacht en bad ze in zichzelf, `Oh Heer, wat zou ik graag gewoon eens naast U zitten en met U praten. Misschien ging dan dit twijfelige gevoel weg, dat gevoel van doe ik het wel goed, neem ik de juiste besluiten, wat moet ik doen, komt het wel goed, en al dat soort dingen meer…` `Echt Heer ik ben tevreden met wat ik heb en ik weet dat alles op Uw tijd komt en dat Uw wil geschiedde enzo, maar…:`, en ze zuchtte eens voorzichtig, `Ik zou zo graag…`, er rolde langzaam een traan over Janine`s wang, symbool van innerlijke strijd en onmacht, maar ze deed niks om zijn weg naar beneden te stoppen, ze liet hem lopen langs haar wang in de richting van haar hals en nek. Ze liep hem lopen omdat ze haar verdriet wilde voelen, letterlijk. `Heer, ik weet het niet meer, mag ik het bij U leggen, zodat ik lekker kan gaan slapen? Alstublieft?`, Janine draaide ze zich op haar zij en verstopte haar gezicht deels in haar kussen, die langzaam aan nat werd van haar tranen en al huilend viel ze in slaap. |
|||||
|