| |||||
“Karlijn Vanderlinden.”, riep een verpleegster met een dikke laag make up aan het eind van de gang Karlijn, en daarmee ook haar ouders. “Oh, dat zijn wij.”, zei Janine en ze verschoot, “We zitten ook al zo lang te wachten en dan ineens roepen ze je… Ik schrok een beetje.” “Jah, ik ook.”, zei Karlijn, “Vind het helemaal niet leuk. Heb je dat mens gezien?” “Nou nou Karlijn. Kom op, meid. Wij gaan met je mee.”, probeerde Bertrand zijn dochter gerust te stellen en haar opmerking over de verpleegster zo goed mogelijk te negeren. “Zoooo…, Karlijn. Ga zitten.”, zei dokter Kloosterziel, “En meneer en mevrouw Vanderlinden, neemt u plaats.” “Dank u.”, zeiden zowel Janine als Bertrand. Karlijn had geen zin in beleefd zijn vandaag. Ze moest het allemaal nog maar eens zien wat de dokter te zeggen had. “En hoe gaat het met jou, Karlijn?”, wilde Channah Kloosterziel weten, “Nog `rare` dingen gebeurd?” “Neuj, gaat goed hoor.”, loog Karlijn en ze zakte iets onderuit in haar stoel. “Nou, dat is hartstikke mooi.”, en terwijl ze dat zei keek ze Bertrand en Janine eens aan. Op hun gezichten kon ze iets anders aflezen en dus vroeg ze door, “Hoe gaat het met lopen en fietsen? Nog problemen gehad? Want dat waren de vorige keer de voornaamste klachten als ik me goed herinner.” “Ja, een beetje.”, antwoordde Karlijn nu, want ze had door dat haar act van een aangemeten nonchalante houding en ontwijkende antwoorden hier deze keer niet ging werken, stamelend ging ze verder, “Euhm… ik ben een paar keer gestruikeld over m`n eigen voeten, euhm… met het naar school fietsen heb ik moeite om het tempo van m`n vrienden bij te houden, en euhm… nou ja, het kost allemaal wat meer, zeg maar.” “Aha, hmhm.”, knikte dokter Kloosterziel geïnteresseerd, terwijl ze aantekeningen maakte in het dossier van Karlijn, “En verder?” “Wat bedoelt u?”, vroeg Karlijn. Ze had toch maar de beleefde, goed opgevoede modus opgepakt en keek vanuit haar ooghoeken naar haar ouders. “Of er nog andere dingen zijn, lieverd. Dingen die anders zijn dan eerder.”, hielp Janine dokter Kloosterziel. “Oh, zo.”, zei Karlijn, “Nou, euhm, misschien met slikken?” en vragend keek ze haar vader aan, die haar een bemoedigende en tevens instemmende knipoog gaf. “Hmhm, en wat bedoel je daar precies mee?”, wilde Channah Kloosterziel weten. “Verslik me best wel veel.”, verklaarde Karlijn, “Vooral als ik vloeibare dingen eet of drink.” “Oké, dank je wel, Karlijn.”, zei dokter Kloosterziel, “Dat heb je goed uitgelegd allemaal.” Hm, dacht Karlijn, `Dat heb je goed uitgelegd`, ppfff… ik ben toch geen klein kind meer ofzo? Wat een dom compliment. “En u meneer en mevrouw Vanderlinden. Is u nog iets opgevallen of wilt u nog iets kwijt?”, vroeg dokter Kloosterziel aan Karlijns ouders en ze probeerde een voorzichtig glimlachje tevoorschijn te toveren. “Nee, niet dat ik zo weet.”, begon Janine, “Mijn man heeft me goed op de hoogte gebracht van het eerdere bezoek. En Karlijn heeft u net alles verteld voor wat betreft de grootste knelpunten. Ik ben gewoon benieuwd hoe het allemaal gaat lopen nu.” “Ja, nou, daarvoor zitten we hier vandaag óók bij elkaar.”, ging dokter Kloosterziel verder, “Ik zal in het kort nog even herhalen wat we al gedaan hebben en daarna zeggen hoe we graag verder zouden willen gaan.” Janine ging even verzitten en keek afwachtend naar Channah Kloosterziel. Karlijn voelde zich steeds ongemakkelijker worden en kroop nog wat dichter naar haar vader toe, in ieder geval zo ver de armsteunen van de stoel waarin ze zat dat toelieten. Bertrand keek eens naar links waar zijn dochter zat en daarna naar rechts waar hij kort een blik wisselde met Janine, om vervolgens zijn aandacht te richten op datgene wat dokter Kloosterziel ging vertellen. “Goed even in het kort: We hebben Karlijn recent aan een aantal tests onderworpen, waarvan de laatste twee het uitgebreide bloedonderzoek en de ECG betroffen. Hieruit konden we, in samenhang met de reeds eerder uitgevoerde onderzoeken, concluderen dat de klachten bij Karlijn hoogstwaarschijnlijk voortkomen uit een auto-immuunziekte, waarbij wij het sterke vermoeden hebben, dat het gaat om een spierziekte. Daar wij nog niet zeker zijn om wèlke variant het gaat is, zoals reeds in het eerdere gesprek met u aangegeven, verder onderzoek noodzakelijk. Nu klinkt het woord `spierziekte` altijd heel ernstig.”, Janine knikte instemmend, “En dat kan het ook zijn...”, ging dokter Kloosterziel verder, nadat ze het knikken van Janine had beantwoord door middel van een knikje met haar hoofd, “Maar de ontwikkelingen op technisch gebied en daarmee ook op medisch gebied staan niet stil. Tegenwoordig is er een hele hoop mogelijk.” “Oei, dat klinkt wel heel ernstig, zoals u het nu brengt, dokter.”, zei Bertrand. “Ja, ik kan maar beter eerlijk zijn…”, zei Channah, “Als het is wat wij denken dat het is, dan heeft Karlijn nog een hele weg voor zich. Een weg die niet altijd even prettig en makkelijk zal zijn.” Karlijn keek geschrokken op naar haar ouders. Janine ving haar paniekerige blik op en zei, “Rustig maar, kindje. Eerst maar eens duidelijkheid krijgen. Geen paniek voor `niks`.” “Ja, maar…”, begon Karlijn en een dikke traan rolde langs haar wang, “We kwamen vandaag toch alleen maar om mama op de hoogte te brengen en om een recept voor de medicijnen op te halen?” “Karlijn?”, zei dokter Kloosterziel, “Luister eens. Vorige keer heb ik het al met jou en je vader gehad over die andere twee onderzoeken hè?” “Ja.”, piepte Karlijn. “Zou je het goed vinden als we die binnen niet al te lange termijn ook gaan uitvoeren?”, vroeg dokter Kloosterziel nu, “Dan kan ik je ècht vertellen hoe het ervoor staat, maar dan beginnen we nu wèl meteen met de medicijnen. Dan kunnen we hopelijk in ieder geval alvast wàt tegenhouden. En dan voel je je misschien ook niet meer zo moe, heb je minder last van vallen en verslikken… Hm… hoe klinkt dat?” “Goed.”, wist Karlijn nog uit te brengen. “Maar…, dat houdt dus wel in, dat je twee keer terug moet komen, Karlijn.”, zei Channah Kloosterziel, “Ik kan beide afspraken helaas niet voor je op één dag plannen zie ik hier in de schema`s van de afdelingen.” Karlijns gezicht was inmiddels helemaal betrokken. Had ze gisteravond niet gezegd tegen papa en mama, dat ze al die vervelende onderzoeken niet meer wilde. Ze zou het wel proberen met die Predninogwattus. Als dat toch hielp dan was het toch goed? Dan waren die extra onderzoeken toch niet nodig? Wat maakt het nou uit welke naam het heeft, als de behandeling maar aanslaat? “Karlijn, meisje?”, Bertrand zag zijn dochter wegzakken in haar eigen gedachten, “Karlijn, luister eens goed naar de dokter.” “Doe ik toch al de hele tijd?”, reageerde Karlijn opeens bokkig. “Meisje, het is voor je eigen bestwil, die onderzoeken. En we proberen je zo min mogelijk last ervan te laten ondervinden.”, probeerde dokter Kloosterziel nog eens, “Oké?” “Hm, oké dan.”, stemde Karlijn uiteindelijk in met de twee onderzoeken, “Wanneer zijn die dan? Want ik moet natuurlijk wel gewoon naar school.” Normaalgesproken was Karlijn net als iedere andere puber en kon school haar op sommige momenten toch echt gestolen worden, maar nu… nu kwam school goed van pas als een ècht excuus. Zo`n goed excuus zelfs dat ze zichzelf nu heel vindingrijk vond en ze moeite moest doen een glimlach te onderdrukken, en omdat ze daar zo druk mee bezig was, zag ze niet dat Bertrand en Janine elkaar betekenisvol aankeken en even een glimlach en een knipoog uitwisselden. “De ene kan ik al over drie weken inplannen, de andere zal een weekje langer duren.”, zei Channah met een blik op haar beeldscherm, “Zullen we ze maar inplannen dan?” “Goed. Nou, dan hebben we de afspraak voor de spierbiopt gemaakt. Die zal ik overigens zelf uitvoeren met assistentie van dokter Grootjens, onze arts-assistent.”, zei dokter Kloosterziel, “Nu nog de afspraak voor de MRI-scan… en dan zal ik even uiteggen hoe we in de tussentijd verder gaan.”, en ze tikte ijverig op het toetsenbord. “Ja.”, ging dokter Kloosterziel verder nadat ze de beide afspraken ingepland had, “En verder beginnen we dan zoals gezegd met de Prednisonkuur. Ik zal de begindosering op 15 milligram per dag zetten. We hogen de dosering na een aantal weken op, maar eerst maar eens een bodem aanleggen en kijken hoe je erop reageert.” “Hmhm.”, knikte Karlijn. “En dan had ik graag, dat je - nu je hier toch bent - ook weer even je bloed laat prikken.”, Channah reikte naar een bakje vóór haar waarin verschillende papieren zaten en pakte daar het bloedprikformulier tussenuit en vulde die in. Daarna schoof ze hem over haar bureau naar voren, zodat hij voor Karlijn kwam te liggen, en ze ging verder met de afronding van het gesprek, “Nou, dat was het dan, wat mij betreft. Als u geen vragen meer heeft? Dan zie ik jullie over twee weken weer.”, dokter Kloosterziel stond op en gaf Karlijn en haar ouders een hand, “Ik loop even met jullie mee naar voren, dan geef ik meteen het dossier af.” “Prima, en bedankt dokter.”, zei Bertrand. “Geen dank.” |
|||||
|