| |||||
“Goedemorgen mevrouw Vanderlinden. Is Karlijn al klaar?”, stak Nina beleefd haar hoofd door de achterdeur naar binnen. “Ha, goedmorgen Nina, ja, Karlijn zal zo wel naar beneden komen, ze was een boek vergeten in te pakken. Kom binnen. Hoe is het met je?”, voorzag Janine Nina van de nodige informatie en informeerde ze naar het welzijn van het meisje. “Goed, hoor!”, zei Nina, “Bijna meivakantie hè, dus dan gaat het altijd goed, haha.” “Ja, lekker hè?”, vond Janine, “Hebben jullie wel verdiend. En het wordt ook nog eens prachtig weer, zoals het er nu uitziet.” “Ja, zeker.”, was Nina het op alle fronten eens met Karlijns moeder. “Ga je nog wat leuks doen?” “Neuj, we gaan niet weg, we blijven gewoon thuis. Papa en mama moeten allebei werken en Carlon en ik zijn gewoon samen thuis, en Mart logeert een week bij z`n beste vriend.”, antwoordde Nina nonchalant. “Oh?”, was de verbaasde en enigszins bezorgde reactie van Janine, “Gaat dat wel, jij en je kleine zusje alleen thuis?” “Ja hoor, is niet de eerste keer. Dat lukt wel.” “Hé Nina, ben je er al?”, kwam Karlijn de kamer binnen, zodat de bezorgdheid van Janine plaats moest maken voor het gesprek tussen de beide vriendinnen. “Ja, dacht ik haal je maar op, `tis toch niet zo ver om, dus…” “Oh, oké, dank je.”, antwoordde Karlijn en ze stopte het zojuist van boven gehaalde boek tussen alle andere schoolspullen in haar tas, “Gaan we meteen?” “Is goed. Dag mevrouw Vanderlinden!” “Dag Nina. Dag Karlijn.”, zei Janine, “Hé Karlijn, wat is dat nu? Weggaan zonder afscheid?” “Oh, ma-ham.”, en Karlijn trok een scheef gezichtje en rolde met haar ogen, “Nou vooruit kom hier dan...”, en ze gaf haar moeder een overdreven dikke kus op haar wang. “Hèhè, dank je, zó kan je moedertje de dag weer door!”, lachte Janine, “Dag meiden, kijk goed uit hoor!” “Ja-ha, dáág!”, riepen de meiden in koor terwijl ze de poort uit liepen met de fiets aan de hand. “Bjo-rûn heb jij-hij Ní-ná lief? Já, hoor, zij is mijn har-ten-dief. Sá-men, met blon-de há-ren en bláuwe o-gèn, dat is toch zó fijn!”, zong Karlijn voor Nina, toen ze Bjorn zag staan wachten op de hoek van de straat. “Ssttttt… stil nou! Straks hoort `ie je nog!”, siste Nina op dwingende toon. “Nou en…? Het is toch zo.”, zei Karlijn schouderophalend. “Ja nou? Dan nog!”, vond Nina, “Dat hoeft heel Driebergen toch niet te weten!” “Hm. Dan niet.”, antwoordde Karlijn, die zich daardoor, een volgende keer dat de gelegenheid zich voordeed, er zeker niet van liet weerhouden het nog eens te zingen. “Hé Bjorn! Goeiemorgen! Fiets je weer gezellig mee?”, vroeg Karlijn aan Bjorn, die zich even geen houding wist te geven, toen de beide meisjes aangefietst kwamen en recht vóór hem stopten. “Hé Bjorn”, begroette ook Nina de jongen nu. “Hé goeiemorgen. Ja, oké. Eeehm… Karlijn?”, begon Bjorn voorzichtig, “Een jongen vroeg me je dit te geven.”, en hij stak een envelop naar voren. “Ohw?”, was Karlijns verbaasde reactie, “Van wie dan?”, en zij en Nina keken elkaar eens verbaasd aan. “Ja, wéét ìk veel. Pak nou maar aan.”, zei Bjorn die zich nu pas echt vervelend en ongemakkelijk begon te voelen. “Ooeeh, spànnend!”, vond Nina nu, “Maak open!!” “Nee, straks, dat doe ik niet hier nu midden op straat, joh!”, zei Karlijn, “Kom we fietsen verder.”, en ze stak de envelop in haar schooltas, die vervolgens met een harde klap naast haar fiets neerkwam, “Oh nee, hè.”, zuchtte Karlijn, “Heb ik dat ding al met veel moeite d`r òp gekregen net… valt dat domme ding ook nog d`r àf…” “Wacht maar, ik help je wel even.”, bood Bjorn aan en hij tilde de tas van Karlijn met gemak weer achterop haar fiets en bond hem goed vast. “Dank je!” “Kom we gaan!”, zei Nina, “Ben benieuwd van wie die envelop is. Weet je echt niet van wie, Bjorn?” “Neuj, ken die jongen niet…”, en hij trok zijn rechterschouder op, “Heb hem ook niet gevraagd hoe hij heette.” “Das dom.”, ventileerde Nina haar gedachten hardop. “Tsja, misschien wel, maar ja…, wat maakt mij het nou uit hoe die jongen heet. Volgens mij zit hij wel bij ons op school. Maar ik heb die envelop afgegeven, dus en dat is alles wat hij me gevraagd heeft.”, antwoordde Bjorn nuchter. “Hm ja, oké. Das ook wel weer zo.”, gaf Nina toe en voor nu was ze even tevredengesteld. “Oehoe, oehoe, nou kom op laat zien!”, werd Nina ongeduldig, ze stond in de kleine pauze van haar ene been op haar andere been te springen en wilde de envelop wel uit Karlijns handen rukken. “Eeehm… beetje privacy graag.”, plaagde Karlijn haar. “Privacy, privacy, kom op man, je lijkt….” “Waag het eens…”, zei Karlijn gemaakt waarschuwend, “Waag die naam eens uit te spreken!” “Begint met een W en eindigt op…”, ging Nina verder. “Zo misselijk van je.”, lachte Karlijn, “Nou kom op, dan zoeken we een rustig plekje op. Ik wil dat hier niet doen, veelste veel mensen. Het is mooi buiten dus we kunnen op het grasveldje gaan zitten, oké?” “Whatever, als je die envelop nou maar open maakt!”, en Nina werd steeds ongeduldiger. “Hûh, nou ja, wat is dat? Krijg ik die domme envelop niet open?!”, Karlijn, die inmiddels naast Nina op het gras plaats had genomen, vond het maar stom van zichzelf dat ze een simpel iets als een envelop niet meer opengescheurd kreeg. “Kom hier, dan help ik je wel.”, bood Nina aan, die haar kans zag de envelop nu min of meer met toestemming van Karlijn uit haar handen te pakken. “Ja, dank je.”, en Karlijn gaf de envelop aan Nina, “Ûh, wèl terug gegeven hè, niet stiekem blieken!” “Zou ik toch nooit doen…”, keek Nina met haar onschuldigste gezicht naar Karlijn en ze knipperde eens een paar keer achter elkaar met haar ogen. “Nou, wacht even, ik wil hem eerst zelf lezen.”, zei Karlijn. En na een poosje vervolgde ze met, “Nou das ook mooi… nou weten we nog niet wie dit geschreven heeft…” “Hûh?”, klonk het ongeloofwaardig uit Nina`s mond, “Hoezo, nou weten we nog niet wie dit geschreven heeft?!” “Nou gewoon zoals ik het zeg.”, verklaarde Karlijn, “Er staat geen afzender bij!” “Duf.”, vond Nina, “Wat heb je daar nou aan?” “Ja, dat weet ik ook niet. Tis geen Valentijn ofzo, dus echt logisch vind ik het niet… Maar ja…” “Nou ja, dan hebben we dat ook weer gehad.”, redeneerde Nina, “Mag ik nu ook eens lezen?” “Ja hoor, hier”, en Karlijn stak Nina de brief toe, die vervolgens semi-hardop las. Ik haal alleen maar slechte punten. Altijd maar door jou. En dat is het bewijs dat ik zoveel van je hou. Want in de les zou ik normaal opletten, maar nu denk ik alleen maar over jou. Ik vind je lief. Je bent mijn hartendief. Als iemand over je praat… dan word ik blij. Iedereen kijkt me dan zo aan van wat heeft hij? Maar dat kan me niks schelen. Ik wil gewoon mijn liefde met je delen. Want ik vind je lief. Je bent mijn hartendief. Waarom durf ik het niet aan je te vertellen? Waarom pak ik niet de telefoon om je te bellen? Nu stuur ik een stom kaartje zonder naam. Zou het zijn omdat ik me schaam? “Nou ja, wat een crappy gedichtje, zeg.”, was Nina`s conclusie na het lezen van de inhoud van de door haar pasgeleden nog zo begeerde envelop. Nu leek het net of ze een koude douche over zich heen gekregen had. Ze was teleurgesteld, omdat ze iets anders verwacht had. “Nou ja, crappy, zo zou ik het ook weer niet willen noemen.”, zei Karlijn, die toch enigszins geïntrigeerd was door dit alles, “Ben alleen zo benieuwd wie dit zo zou doen!” “Ja, nou, anders ìk wel…” “Oh, de bel, kom we gaan!”, onderbrak Karlijn de gedachtegang van Nina. “Ja, want we willen niet te laat komen bij economie van Möller, zooooo interessant.”, zei Nina gekscherend, “Maar nee, serieus, kom we gaan, ik heb géén zin in nablijven vandaag.” “Nee, me too”. “Me neither, let jij dan nóóit op tijdens Engels?”, lachte Nina. |
|||||
|