| |||||
“Karlijn, meisje, zou je niet gewoon eens lekker op bed gaan?”, vroeg Janine aan een zichtbaar vermoeide Karlijn, toen ze uit de achterkamer gelopen kwam om ook eens bij hun jongste te gaan kijken. Karlijn zat met rode blossen op de wangen nog te lezen op de bank, maar haar ogen werden steeds kleiner en ze moest zichtbaar moeite doen ze open te houden en door te lezen. “Ja, maar het is zo spannend.”, probeerde ze nog. “Dat is het morgen vast ook nog wel.”, glimlachte Janine, die de smoesjes van beide dochters, om ondanks moeheid langer op te blijven, kende. “Ja, dat is zo mam. Eigenlijk ook wel lekker. Lekker in m`n bedje liggen, gewoon nestelen, heerlijk.”, genoot Karlijn al bij het vooruitzicht op het simpelweg kunnen liggen in bed, “Kom je zo nog wel even trusten zeggen dan?” “Tuurlijk.”, beloofde Janine. “Oké, tot zo dan, mam! Truste pap!”, en Karlijn drukte haar vader, die nu achter de computer voor zijn werk bezig was, nog een stevige kus op z`n wang voordat ze naar boven ging en zich klaarmaakte voor de nacht. “Waar is Steffie?”, vroeg ze nog gauw, al had ze inmiddels zo haar vermoedens. “Oh, die is nog even in de achterkamer, laat haar maar even, ik zal wel tegen haar zeggen dat je welterusten gezegd hebt, oké?” “Oké. Tot zo!” Nadat ze een poosje geslapen had, werd Karlijn wakker, keek op haar wekkertje en realiseerde zich, dat ze beneden nog druk stemmen hoorde praten. Ook hoorde ze de achterdeur open en dicht gaan. Ze wachtte even, wilde zich omdraaien en weer verder slapen, maar toen ze hoorde dat haar vader de kliko bij de weg aan het zetten was, stond ze toch op, liep naar de overloop en bleef daar bovenaan de trap staan luisteren. Ze kreeg nog net een klein stukje van het gesprek tussen haar moeder en Steffie over de situatie met Koen mee. Toen Steffie de trap op liep, om ook eindelijk van haar welverdiende en broodnodige nachtrust te gaan genieten, dook Karlijn haar slaapkamer weer in, al liet ze de deur op een kier staan. Zo kon ze Steffie zachtjes roepen als die straks langs haar slaapkamer liep om naar haar eigen slaapkamer te gaan. “Steffie!”, fluisterde Karlijn een paar minuten later en daarna wat harder, “Steffie, kom eens.” “Hé, moet jij niet allang slapen?”, Steffie probeerde zo nonchalant mogelijk te doen, en zorgde ervoor het licht uit te laten, om Karlijn niet te laten merken dat ze rode ogen en een rode neus had van het vele huilen deze avond, maar ze had beter moeten weten… Haar zusje had de meeste dingen snel door… en was een ster in onopvallend veel dingen opvangen. “Kom op, maak je niet druk over wat anderen van je zeggen of vinden, zus!”, sprak Karlijn haar oudere zus, die bij het horen van deze opbeurende zin een bedenkelijk gezicht trok, moed in. “Hm, je hebt vast weer toevallig ergens iets opgevangen, is het niet zussie?”, uitte Steffie haar vermoedens. “Uhuh.”, probeerde Karlijn haar liefste gezicht op te zetten. “Ach, maakt ook niks uit ook.”, vond Steffie na even nagedacht te hebben, dit was wel het minst erge van alles van vandaag en misschien leerde Karlijn er nog wat van, zoals papa en mama al aangegeven hadden. Ze pakte Karlijn stevig vast. Eigenlijk een beetje tè stevig voor Karlijn, want het deed haar zeer, maar ze zei er niets van, omdat ze wist dat dit belangrijk was voor Steffie. Bovendien waardeerde ze het dat haar grote zus haar dankbaar was voor het uitspreken van één zo`n simpel zinnetje, waar ze de afgelopen minuten zwaar over nagedacht had, hoe en wat ze precies zou zeggen. Vaak was het andersom geweest en had Steffie Karlijn moed in moeten spreken. Nu kon het eens andersom en Karlijn voelde een raar soort trots over zich komen. “Slaap lekker, zussie en dank je wel.”, zei Steffie tegen Karlijn terwijl ze haar nog gauw even een klein duwtje tegen haar hoofd gaf. “Trusten, Stef.”, fluisterde Karlijn gelukkig en ze nestelde zich weer lekker onder haar dekbed en viel al gauw weer tevreden in slaap. Voordat Steffie die avond op bed ging, had ze de knoop doorgehakt. Ze zou de brief die ze aan Koen geschreven had toch niet weggesturen. Te veel emotie, te veel… nou, gewoon tè veel. Nadat ze al haar bedrituelen doorlopen had, kroop ze onder haar dekbed, sloot haar ogen en ging bidden. Heer, ik… en daar stopte ze even, Hij had alles toch al meegekregen vandaag, wist van de hele situatie af, wat kon ze nog zeggen, wat nog vertellen? Nou ja, maar gewoon wat er op mijn hart ligt, het hoeft niet mooi en perfect te zijn, ik mag gewoon mezelf zijn, geen perfecte volzinnen, geen vooraf opgesteld gebed, gewoon zoals ik me voel, gewoon bidden wat ik denk en me te binnen schiet… Heer, U kent mij als geen ander. U weet precies hoe ik in elkaar zit. Als anderen slecht van mij denken en ik veel verdriet daarover heb, weet ik dat ik bij U kan schuilen en mag huilen over alle pijn, die mensen mij soms aandoen. Doordat ze mij denken te kennen, maar toch echt inschattingsfouten maken. En dat zal vast ook wel eens bij andere mensen gebeuren, Heer, misschien nog wel erger, maar ik heb er vandaag zo`n last van… Heer, leer mij die mensen te vergeven en niet rond te blijven lopen met pijn en verdriet in het hart. Ik wil ze zo graag snappen, maar denk niet dat me dat ooit lukken zal. Ze zullen zelf ook beschadigd zijn, door iemand of het leven zelf. Ze slikte eens voor ze verder ging, omdat ze wat ze nu ging `zeggen` moeilijk vond Maar geef dat ik Uw liefde tonen mag juist in deze situaties. Dat ik geduldig ben, mee- en inlevend kan en mag zijn en dat ik kan vergeven daar waar nodig. Wilt U mij ook vergeven voor alles wat ik fout gedaan heb vandaag, met de toets, met Koen, tegen papa en mama? Het spijt me, en ik had het allemaal niet zo moeten doen, maar ja, ik heb ook gevoelens en ik moet denk ik gewoon nog heel veel leren… Ik zou graag anderen willen behandelen en bekijken of ja... niet bekíjken, maar zien dan, gewoon zoals U dat deed. Maar de liefde, de zachtmoedigheid enzo is bij mij soms nog zo ver te zoeken… en mijn gedachten gaan zo vaak juist de verkeerde, slechte kant op… ben net een mens wat dat betreft. Dank U wel voor alles van vandaag. Ondanks dat het echt niet zo`n fijne dag was, dank U wel dat U erbij was en dank U wel dat U mij helpt. Laat mij rustig kunnen slapen vannacht, zodat ik er morgen weer tegenaan kan. Helpt U mij alstublieft met de situatie van die toets, want dat zal vast nog wel een staartje krijgen en met Koen, want dat zit me eigenlijk ondanks het gesprek met ma toch nog best wel heel erg dwars. Geeft U toch dat het weer goed komt en dat ik dan wèl goed kan reageren. Amen. Oh ja, en bedankt voor mijn papa en mama. Ik ben blij dat ik in dit gezin geboren ben, Heer. Zorgt U ook voor Karlijn, maak haar sterk voor alles wat nog komen gaat. En zorgt U alstublieft ook voor alle andere mensen, die U kennen, leren kennen of nog niet kennen of willen kennen. Enne nou ja… Dank U wel voor alles! Amen. Later die avond, toen Bertrand en Janine ook naar bed gingen, kon Janine het niet nalaten toch nog even bij haar beide dochters te gaan kijken. Ze trof serene tafereeltjes aan, beide dochters lagen rustig te slapen. Geen spoor meer van de onrust van eerder die avond. Janine glimlachte tevreden. Jaren geleden was ze al opgehouden met het kijken naar haar dochters voordat ze zelf naar bed ging, maar nu wist ze weer precies waarom ze dat altijd zo graag gedaan had. “En?”, fluisterde Bertrand vanaf de overloop met een tandenborstel in zijn mond, terwijl Janine de kamerdeur van Karlijn sloot. “Rust.”, fluisterde Janine terug. “Mooi zo, slaap jij ook weer rustig vannacht.”, en hij streelde Janine in het voorbij gaan langs haar arm. “En anders jij wel.”, zei Janine onderweg naar hun eigen slaapkamer. Ze keek achterom naar Bertrand en gaf hem een knipoog. De volgende dag na schooltijd belde Koen Steffie op. Het hele gebeuren van de dag ervoor zat hem dwars, hij wist niet wat hij van Steffie`s reactie van vandaag moest denken en hij wilde graag met haar praten. Ondanks haar verbazing dat Koen háár belde en de nog grotere verbazing en opkomende zenuwen toen ze zichzelf hoorde zeggen dat het goed was om af te spreken en dat ze elkaar over een half uur bij de rand van het dorp op de weg naar de manege zagen om het uit te praten, was Steffie heel blij en opgelucht. “Maar waarom deed je dan toch redelijk gewoon normaal tegen me vandaag? Je ontliep me helemaal niet ofzo. En je zei gewoon hallo.”, vroeg Koen zich verbaasd af. “Nou, ik heb er gister nog veel, héél veel over nagedacht, geloof me. Sommige dingen duren bij mij langer om in te zinken, om tot mij door te dringen, zeker in zulke gevallen, dan komt de heftigste reactie pas veel later. En jouw reageren op mij gister had best een grote impact op mij, het kwam echt heel hard binnen, maar waarschijnlijk is het anders op mij overgekomen dan jij het bedoelde of kwam dat van mij bij jou anders over dan dat ìk het bedoelde. Nou ja, lastig allemaal. Maar ik wilde in ieder geval het slechte, nare gevoel dat het allemaal veroorzaakt had bij mij, bij jou wegnemen, omdat ik dacht dat jij er ook vast wel mee zou zitten. Al hoe boos en verdrietig, gekwetst misschien ik ook kan zijn, het zakt gelukkig ook altijd redelijk snel weer. Ik weet niet, maar misschien vergeet en vergeef ik soms wel tè snel, kan ook een handicap zijn, hoor... Maar niet zo snel, dat ik me niet eerst weer schuldig ga voelen over de slechte gedachten die ik dan weer gehad heb...”, vertelde Steffie, die niet helemaal zeker wist of de warboel in haar hoofd in duidelijke bewoordingen naar buiten gekomen was en ook te snappen was voor Koen. “Het was helemaal niet mijn opzet om dat gevoel bij jou te veroorzaken…”, was Koens reactie en hij keek berouwvol, hij begreep haar, ach had hij dat gevoel zelf ook niet wel eens? “Weet je?”, zei Steffie, “Ik heb gisteren een goed gesprek gehad met mijn moeder en ik ben er nu ècht achter, hoezo hardleers!?, dat omgaan met mensen soms best ingewikkeld en moeilijk kan zijn… sommige mensen zijn nu eenmaal gecompliceerder dan andere mensen. En misschien hoor ik daar ook wel bij!”, lachte ze nu. “Ik weet precies wat je bedoelt.”, lachte Koen, “Soms lijkt het net alsof sommige mensen op alle slakken zout leggen, hele lange tenen hebben, altijd gelijk denken te hebben en willen hebben en steeds maar weer discussies aangaan en die dan eindeloos aanhouden en aan blijven wakkeren…” “Ja, juist.”, werd Steffie lichtelijk enthousiast, “Uitgepraat is bij mij uitgepraat, zand erover en verder, niet steeds op door blijven hameren en op terug komen, dat heeft toch geen zin?” “Nee, inderdaad.”, vond Koen en hij ging ernstiger verder, “Maar goed ook ik kwets soms onbedoeld mensen… vooral mensen om wie ik geef en dan zeg ik dingen die ik helemaal niet zo bedoel. Ik heb van die dagen, dan mislukt elke vorm van communicatie.”, en hij veranderde van kleur. “Hmhm, ik ook”, stemde Steffie mee in terwijl ze strak naar de grond bleef kijken, “Waarom doen we dat eigenlijk?” “Tsja, als jij het weet…”, Koen trok zijn schouders eens op. “Misschien omdat… nèh, weet het niet…”, Steffie wilde de zin die ze begonnen was niet af maken. “Hmhm, ja misschien omdat.”, vond Koen en hij keek Steffie eens aan, “Vrienden?” “Ja, vrienden.”, en Steffie pakte de uitgestoken hand van Koen aan, “Het spijt me Koen.” “Mij ook Steffie.” |
|||||
|