| |||||
Woest kwam Steffie de volgende dag de achterdeur binnen. Ze stormde zo langs haar moeder, die bij de achtertafel kaarten zat te schrijven, door naar boven en zei op haar weg daarheen ook niks tegen een verbaasde vader die in zijn stoel pijp zat te roken. “Ooooooh, wat een rotdag, ècht een baaldag. Bah!”, mopperde Steffie tegen zichzelf. Ze sloeg de deur achter zich dicht en bleef al hijgend en huilend tegen de deur aan staan. “Het is oneerlijk. Het is zó oneerlijk. Die stomme mensen ook! Eerst die domme toets en toen Koen ook nog eens! Ooh, bàrst ook allemaal!” “Nou, wat zal dat dan weer zijn?”, vroeg Bertrand zich hardop af. “Ik weet het niet, maar laat eerst maar even afkoelen. Als ze het wil delen dan komt ze vanzelf wel.”, sprak Janine uit ervaring. Bertrand en Janine wisten geen van beiden dat het ècht een rotdag voor Steffie geweest was. Eerst was ze op een niet al te chique manier door Masha en Hans gedwongen de toets Engels, die mevrouw Wansenke op het kopieerapparaat in het open leercentrum had laten liggen, mee te nemen… en daarna had ze een woordenwisseling met Koen gehad. Steffie had vandaag de wet van Murphy aan den lijve ondervonden. Alles wat fout kòn gaan, wàs ook fout gegaan. Tijdens de toets van geschiedenis had meneer Van der Wijdeven de toets Engels uit de tas van Steffie zien steken. Dit had ertoe geleid dat ze zich meteen bij de conrector moest verantwoorden in bijzijn van mevrouw Wansenke. En wat had Koen ook al weer gezegd? In gedachten speelde ze de situatie, die haar op dit moment het meest dwars zat, nog eens af. “Ja, en het mooiste is… je trekt je er ook nog niks van aan ook!”, zei Koen. “Nee, zo ben ik helemaal niet.”, had Steffie nog uitgebracht, de onmacht was in haar stem te horen geweest, maar Koen was al buiten gehoorsafstand. Ach, het kan hem waarschijnlijk ook helemaal niks schelen…, dacht ze nu. Waarom schatte iedereen haar toch altijd zo anders in dan ze in werkelijkheid was? Ze kon niet anders dan concluderen, dat het toch echt aan haarzelf zou moeten liggen. Maar ze kon toch niet altijd haar hele verleden van gepest worden en de ziekte van papa, die nu gelukkig weer beter was, op tafel gooien? Voordat iemand, een ander mens, haar zou snappen? Of zou zíj haar houding moeten veranderen? Zou zíj minder grapjes moeten maken? Zouden de mensen dan niet meer denken dat het haar altijd goed ging en dat ze nog geen dag zorgen gehad had in haar jonge leventje? Zouden ze dan niet denken, dat ze het op hen gemunt had… Ach, er waren zoveel vragen en zo weinig concrete antwoorden. Wat ze wel zeker wist was dat ze het vandaag weer helemaal zat was, ze had wel betere dingen aan haar hoofd. Ze bekeken het maar, als ze haar zo zagen, dan zagen ze haar maar zo en zéker Koen op dit moment. Dat had ze de laatste paar maanden wel geleerd te denken, ze had grotere, `betere` zorgen aan haar hoofd en tòch liet het haar niet los... tòch kon ze zichzelf niet vinden in hun woorden. Ze had helemaal niet zoveel moed, ze was helemaal niet zo “ongevoelig” als anderen haar wel eens inschatten. Hun woorden en opvattingen over haar deden haar welterdege veel verdriet. Die woorden konden haar zo veel pijn doen… maar waarom eigenlijk? Het deed haar zo zeer, omdat ze het graag zo anders zag. Misschien was ze wel graag zoals de mensen haar soms zagen… Maar nee, corrigeerde ze zichzelf meteen in haar gedachten, dan zou ze zichzelf niet meer zijn. Ze wilde graag dat de mensen haar altijd zagen zoals ze zichzelf ook zag, zoals ze was, zoals ze zich voelde. Maar dat zou wel nooit gebeuren…, ze zuchtte eens. Dan toch maar nog harder worden, zodat je de pijn niet voelt en er niet dagen en soms hele nachten over door kunt malen. Dat doen zij immers ook niet… toch? Mensen kunnen soms zo maar wat zeggen tegen anderen, niet wetende dat dit hen veel pijn en verdriet kan doen. En die ander heeft lang niet altijd de moed om dit tegen diegene te zeggen. Ik in ieder geval niet. Waar zou ik moeten beginnen?, dacht Steffie, Wat zou ik moeten zeggen? Het gaat ze toch ook niks aan waar mijn gedrag en gevoelens hun oorsprong hebben? Ze kunnen toch maar gewoon normáál doen? Ze kunnen die oordelen toch maar gewoon vóór zich houden? Waarom kunnen zíj wel altijd zomaar van alles eruit flappen en ìk… ìk delf altijd het onderspit. Ja, dat is nu eenmaal mijn verleden, ik heb wel geleerd dat vechten echt niet altijd zin heeft. Meegaan levert soms meer op, als je aan het overleven bent. Probleem is dan alleen dat je altijd de ander gelijk geeft, dat je zelf geen eigen gedachten en ideeën meer hebt, dat je… Steffie zuchtte nog eens en vroeg zich voor de zoveelste keer af waarom mensen altijd eerst van het slechte uitgaan, waarom ze de zaak niet van de goede kant bekijken konden? Ja, Koen, als ik zo op jou zou reageren, zoals je zelf soms op mij reageert. Hoe zou jij dat dan vinden? Zou je je dan nog zo fijn en lekker voelen of zou je ook pijn en verdriet voelen? Het is niet fijn om altijd maar dingen te horen te krijgen, dat je ongevoelig bent of dat je expres, in jouw opvatting, dingen doet, terwijl je het uit de goedheid van je hart doet of gewoon in een opwelling van het “jezelf kunnen en durven zijn” bij die ander. “Jongens, ik bedoel het toch helemaal niet slecht?! Ik snap er ook helemaal niks meer van”, mompelde Steffie, terwijl ze zich op haar bed liet zakken en languit op haar rug naar het plafond staarde. Eenmaal enigszins uitgeraasd in haar gedachten nam ze plaats achter haar bureau waar haar laptop nog opgesteld stond. Tijdens de 45 minuten durende fietstocht naar huis had ze ook nog genoeg na kunnen denken over het gebeuren van vandaag en ze had net besloten deze keer nìet in haar schulp te kruipen. Het moest er toch een keer uit en die keer… die was nú. Zachtjes las Steffie een stuk uit de opgestelde brief mee, terwijl ze hem nogmaals doorlas: “De ene persoon moet je anders inschatten dan een ander. Ik ben die ander niet en tegen mij zul je anders moeten reageren dan tegen hem of haar. Ik heb andere dingen meegemaakt, ik heb een andere insteek, ik heb andere ideeën, ik ben gewoon een ander persoon. En ik wens niet vergeleken te worden en ik wens ook niet hetzelfde aangesproken te worden als die ander. Daar zul je maar rekening mee moeten houden. Ik leef niet om mezelf te plezieren zoals jij dacht, ik leef nog veel te veel om anderen een plezier te doen, maar dat wordt nog te vaak verkeerd opgevat en verkeerd opgepakt door mensen die mij, na korte tijd, denken te kennen. En er wordt gedacht dat ik het voor mezelf doe, dat ik er hele rare ideeën of opvattingen op na hou, maar dat is helemaal niet zo. Mijn werkelijkheid, mijn gedachten, mijn gevoelens zijn zo vaak zó anders en worden zó anders geïnterpreteerd door anderen, dan dat ik ze zelf in gedachten heb, maar ja… Jouw ervaringen zijn niet mijn ervaringen en je kunt niet altijd alles zwart-wit zien, je kunt niet altijd pessimistisch zijn, je kunt niet altijd alles serieus behandelen, je kunt niet altijd alles van één kant bekijken en dan denken dat die ene kant, jouw kant, de goede kant is. Weet je wel dat als je slecht denkt over anderen, dat het meestal je eigen gedachten zijn, van de dingen die je zelf zou doen? Ik kàn en wìl nu niet meer altijd alles goed blijven praten voor die ander, die mij verdriet doet. Ik wil zijn gedrag niet blijven verschonen elke keer weer opnieuw, want dan ga ik er zelf aan onderdoor. Ik mag ook leven, ik heb ook bestaandsrecht, ik heb ook recht op een eigen mening en eigen gedachten en dat hoeft niet elke keer ondergeschoffeld te worden door die ander. Opeens merkte Steffie, dat ze harder begon te praten en dat er tranen over haar wangen biggelden, die hun weg vonden naar het papier dat onder haar op het bureau lag. De tranen zorgden voor wazige vlekken op het papier, waar de inkt zich mengde met het traanvocht. “Niet janken nou, doorlezen!”, sprak ze zichzelf ferm toe en ze wreef eens met haar mouw over haar gezicht om de grootste tranen af te wissen. Ik heb geleerd om buiten de veiligheid van mijn eigen huis en mijn eigen familie niet mezelf te zijn, want dat “mezelf zijn” werd volledig afgestraft vroeger. Ik moest voldoen aan een denkbeeldig ideaalbeeld van die ander. Hierdoor is mijn totale eigenwaarde weggegaan. Ik heb geleerd sociaal wenselijke antwoorden te geven, geen eigen mening te hebben, alles altijd te vergoeilijken. Maar soms als mijn oude ik toch boven durft te komen en ik het probeer om mezelf te zijn… wordt het elke keer weer meteen afgestraft. Ik ben hier ook uiterst gevoelig in geworden, zo ook naar jou en jouw reactie toe. Ik heb nu zoiets van “waarom zou ik het dan nog proberen”? Ik dacht dat ik mezelf kon en mocht zijn bij jou, maar ook jij hebt dat na een poosje in één keer goed afgestraft. Puur en alleen omdat je jezelf belangrijker vond dan mijn gedachten en gevoelens. Heb je daar wel eens bij stil gestaan of ben je echt zo blind dat je het werkelijk niet doorziet of inziet? Of zou er iets met Koen aan de hand geweest zijn vandaag? Want anders reageert hij nooit zo, bedacht Steffie zich, Nee, maar dat is dan toch nog geen reden om zó te reageren? Maar ja, misschien ben ik zelf ook wat gevoeliger door die hele situatie met Masha en Hans… Ik weet het ook niet, whatever… hij moet maar gewoon normaal doen. “Nou ja, doorlezen nu.”, vond ze fluisterend. Koen, je hebt me ontzettend veel verdriet gedaan vandaag. Ik dacht dat jij anders zou zijn, dacht dat ik jou kon vertrouwen, dacht dat jij mij wel een beetje doorhad, maar het blijkt toch dat je net als al die anderen bent. Dat je mij verkeerd inschat, dat je mijn bedoelingen niet op de juiste waarde inschat. En dat je ervoor gezorgd hebt dat ik nooit meer mezelf zal zijn bij je. Puur en alleen door de reacties die je gegeven hebt. En ik vraag me nu toch echt af voor wie dat het grootste verlies zal zijn, ik denk niet dat ik de grootste verliezer ben in dit geval. Jammer dat je jezelf dit zo aangedaan hebt, alleen ik kan niet meer anders reageren, ik kan je niet meer geven wat ik graag zou willen. Je hebt het jezelf aangedaan door zo te reageren en mij zo in te schatten. Ken je dat het gevoel dat iemand je zo diep op je ziel getrapt heeft, dat je niet weet of het ooit nog goed zal komen tussen jou en die persoon? Oei, dat is wel een beetje heel erg hard, dacht Steffie, Maar zo voel ik me wèl…En ze las verder… Weet je wat ik diep van binnen nodig heb om te helen? Geduld. Geduld van iemand die mijn verleden niet kent, maar die vanuit zichzelf geduld uitoefent en hierdoor vertrouwen schenkt.” Hm, dacht Steffie toen ze de laatste regels zachtjes had gelezen, Ik vraag me wel eens af wat God er mee voor heeft om mij m’n neusje zo vaak te laten stoten. Ik ben toch ontzettend hardleers…, of zou dat juist een genadegave zijn, dat ik de kracht en de moed heb of krijg in ieder geval om door te gaan, om door te zetten tegen alles in, hoe vaak ik ook teleurgesteld word, om toch elke keer weer het goede te zien in de mensen? En even later, nadat ze gedachteloos een poosje voor zich uit had zitten staren: Tjonge, sommige stukken zijn toch wel heel hard… Maar ja, het leven is hard, en de mensen zijn toch ook hard tegen mij geweest? Kan ik dit wel maken, kan ik hem zo wel wegsturen of zal ik toch maar weer in mijn schulp kruipen. Ik weet toch van mezelf dat dit eerste emoties zijn, morgen kijk ik er vast al weer wat anders tegenaan, dan is de emotie al wat afgezwakt… eerst maar eens een goede nachtrust. Als me dat al gaat lukken met al die gedachten in mijn hoofd… Ach, we zien wel… “Oh, Soucy, als ik in jouw ogen kijk, dan zie ik tenminste trouw en vriendschap, onvoorwaardelijk…”, zei Steffie tegen de trouwe viervoeter die haar niet begrijpend in haar verdriet aankeek, “Kom eens, ik heb een knuffel nodig.” En al kwispelend kwam Soucy op Steffie afgelopen, legde zijn poten op haar bovenbenen en z`n snuit op haar hand. “Steffie, eten!”, hoorde ze opeens haar vader roepen. Ze schrok ervan. Ohoh, papa en mama, wat zullen die wel niet zeggen van die toets van Engels…? “Kom eraan!”, riep ze naar beneden, “Moet nog even iets opslaan hier en naar de wc.” Even tijd rekken. Zouden ze al gebeld zijn door de conrector of zou ze de gelegenheid hebben het eerst zelf aan haar ouders te vertellen? En mama, zou die haar kunnen helpen met de situatie van Koen? Meestal had ze wel goede ideeën, niet dat Steffie het altijd direct met haar moeder eens was…, maar als ze het toch deed wat haar moeder voorgesteld had, dan bleek het meestal toch wel de situatie op te lossen… “Vanavond maar eens vragen, als Karlijn al op bed ligt en dat gedoe met Engels opgelost is…”, zei ze tegen zichzelf, terwijl ze haar slaapkamerdeur opende om naar de badkamer te lopen. |
|||||
|