| |||||
“Ááh! Hihi, whoeps”, bracht Karlijn een klein gilletje uit gevolgd door een geinig lachje toen ze op weg naar de auto over haar eigen voeten struikelde. “Oh, wichie, kiek uut!”, schrok oma. “Niks aan de hand, ik sta al weer!”, stelde Karlijn oma en de anderen gerust. Bertrand schudde zijn hoofd eens wijselijk terwijl hij zijn pijp tegen de grote, oude eikenboom voor het huis uitklopte. Hij ving de bezorgde blik van Janine op en beantwoordde die met een knipoog. “Nou kom op klontertie, in de auto! Hup!”, en Bertrand pakte zijn jongste dochter zacht bij haar schouder vast en liep met haar richting de auto. “Ma, pas goed op jezelf!”, zei Janine tegen haar moeder en ze pakte haar voorzichtig stevig vast. Stevig genoeg voor een goede knuffel, maar zacht genoeg zodat ze haar geen pijn zou doen. “Komt allemaal wel goed, kind. Mok die nou moar gien zorgen.” “Ma, bedankt en tot gauw!”, en Bertrand voorzag zijn woorden nog van drie welgemeende kussen op zijn schoonmoeders wangen. “Kom Soucy!!”, riep Steffie de rondsnuffelende hond naar de auto. “Iedereen aan boord?”, vroeg Bertrand. “Jep, we zijn er allemaal! Inclusief mama!”, antwoordde Karlijn, die, nu ze gerustgesteld was door de komst van oom Thomas en tante Edith, het helemaal geweldig vond dat Janine weer mee naar huis ging. Ze zat te stralen op de achterbank. “Doeg oma!! Dank je wel voor alles!!”, riepen de beide meisjes hangend uit het raam. “Dag mien wichies!! Tot gauw!! Rie veurzichtig Bertrand!”, wuifde oma de auto met Bertrand, Janine, Steffie en Karlijn na. “Ik hoop, dat het goed met haar gaat Bertrand.”, verzuchtte Janine toen ze een paar straten van oma Breschers huis waren. “Maak je nou eens geen zorgen. Je kunt toch niet alles voorkomen, ook al denk jij soms van wel.”, en zacht klopte hij op Janine`s bovenbeen, die het waardeerde met een wel heel voorzichtig glimlachje. |
|||||
|