| |||||
Alsof ze het lemmet van haar automatische stiletto probeerde te overtreffen kwam Elize even later in beweging: aan de andere kant van de ruime, flink gelambriseerde hal morrelde plotseling een sleutel in de voordeur! Ze lanceerde zichzelf bij de woonkamerdeur vandaan, greep met rechts haar rugtas en met links de houten bol die het toppunt van de met sierlijk houtsnijwerk getooide baluster onderaan de trapleuning vormde, slingerde zichzelf rond dat punt in de ruimte en racete in tegengestelde richting de trap op. De prestatie om dit alles acuut en zonder enig noemenswaardig geluid uit te voeren zou grote bewondering hebben kunnen oogsten als iemand haar vlucht had opgemerkt, maar haar bijna wanhopige poging had het door haar gewenste effect. Zo kwam het dat geen van de vier volwassenen, die nog geen twee minuten later in de hal stonden te praten, ook maar de minste argwaan toonde toen ze in haar ruimzittende, vaaloranje-met-grijze pyjama en met warrig, loshangend kapsel uitgebreid geeuwend op helderblauwe, pluchen pantoffels de trap af kwam hobbelen. Het rood en de tranen in haar ogen waren afkomstig van een korte maar hevige poetsbeurt, maar bleken voldoende om de juiste indruk te wekken. „Ah, Elize, hebben wij je wakker gemaakt?” vroeg mevrouw Den Engel bezorgd, zodra ze haar logeetje in de gaten kreeg. „Neuh, ’k sliep nog niet,” antwoordde Elize loompjes. „Je ziet er wèl moe uit, kindje,” zei tante Magda vriendelijk zorgzaam. „Ga zo maar lekker proberen te slapen, hoor!” „Zal ik doen,” knikte Elize voldaan met een beginnend glimlachje naar de vrouw die zo zorgzaam was dat je het niet kon hèlpen om je bij haar op je gemak te voelen — zelfs als je dat eigenlijk niet wilde. „Hoe is ’t gegaan?” vroeg ze haar gastvrouw direct daarop, mede vanwege de aanwezigheid van Gabriëlles vader. Hij kende haar goed en stond waarschijnlijk wantrouwend tegenover haar en haar vraag. Niet dat dàt gegeven haar ook maar een zier kon schelen, maar toch: schone schijn helpt, vond Elize. „De onderzoeken zijn goed gegaan, meisje, maar we zijn er nog niet. Ze zit buiten in de auto te wachten.” „Oh — ik ga haar wel even gedàg zeggen!” bood Elize spontaan aan, waarop ze naar de deur stapte en die opentrok, al vóór meneer Den Engel kon reageren: „Zou je dat wel doen? Het is koud buiten, hoor!” „’t Kan bèst!” zei Elize onverschillig, terwijl ze op haar zachte sloffen naar buiten stapte. Ze trok de deur achter zich dicht. „Brrrr!” huiverde ze. Zo in pyjama was het inderdaad flink kouder dan in haar jeans en met haar jas aan, maar als ze haar armen goed stijf om zich heen sloeg zou het wel gaan. Deze kans wilde ze zich niet laten ontglippen! Even nog voelde ze aan de onpraktisch kleine zak in haar pyjamabroek, toen stapte ze op de haar bekende auto af en boog zich voorover bij de passagierskant. Ja, daar zat Gabriëlle, die haar zo te zien nog niet opgemerkt had — òf deed alsof zij bevroren lucht was. Ze klopte op het raam. Gabriëlle schrok in een korte reflex, maar op de één of andere manier zat er een vertraging, die onnatuurlijk op Elize overkwam, in de manier waarop ze haar hoofd naar het raampje draaide. En Gabriëlles reactie op háár aanwezigheid was al helemáál niet wat ze de laatste tijd gewend was… Ze besloot haar verrassing door het overwegende duister te laten maskeren. Het zou wel met dat onderzoek te maken hebben. Misschien zat ze nog wel onder de drugs, dan zou haar reactiesnelheid toch minder kunnen zijn, bedacht ze. Dat komt alleen maar goed uit! meende ze, waarbij haar rechtermondhoek iets omhoog kwam. Dat kunnen we wel gebruiken! Ze trok het portier open en zei, met opzet net iets te vriendelijk: „Hoi Gabriëlle! Hoe gaat het met jou?” De persoon op wie dit alles het meest onwerkelijk overkwam was niet Elize, maar Gabriëlle zèlf, die de gebruikelijke weerstand in haar gedachten meemaakte en alle reacties die voor haar intussen bij Elize hoorden doormaakte — behalve de lichamelijk gebaseerde gevoelens. Lidhia had Elize al een aantal keren via haar meegemaakt. Gabriëlle wist ook van de waterlinge zèlf dat zij Gabriëlles emotionele respons niet deelde. Op dit moment ervoer Gabriëlle naast de stroom koude lucht die de auto binnendrong iets totaal nieuws voor haar doen, al had ze er eerder al een vleug van meegekregen toen Lidhia onder water over Elize was begonnen: Lidhia’s gevoel voor rechtvaardigheid. Waar zij zèlf intens verward zou zijn over Elizes plotseling vriendelijk klinkende opmerking die in zúlk schril contrast stond met haar gebruikelijke manier van doen, bleek Lidhia’s kalme houding met een ondertoon van boosheid een sterk stabiliserende factor voor haar eigen gedachten. Dat voelde wel prettig aan, vond ze. Lidhia liet zich niet van haar stuk brengen: die keek Elize met een nietszeggende, afwachtende blik aan. Gabriëlle vroeg zich heel even af of dat een bewuste non-actie van Lidhia was of een gebrek aan controle over haar gezichtsuitdrukkingen. Of allebei, dacht ze. Elizes vriendelijke glimlach verviel al gauw tot een geïrriteerde uitdrukking, bij het volledig uitblijven van de gehoopte reactie. Ze zei met bijpassende stem: „Nóú zeg? Ik vróég het toch gewoon vriendelijk!?” Nu knikte Lidhia met Gabriëlles hoofd. Gabriëlle kon duidelijk voelen dat Lidhia’s wrevel richting Elize haar van een glimlach weerhield. Dus dàt was in ieder geval bewust, concludeerde ze. Ze merkte in stilte op dat zij zich op dit moment schuldig zou zijn gaan voelen, maar daarvan bemerkte ze op dit moment totaal niets. Elize staarde haar aan, blijkbaar zonder de situatie in te kunnen schatten. Gabriëlle betrapte zichzelf op de gedachte dat ze deze situatie eigenlijk wel vermakelijk vond. Het lichtblonde meisje zei beledigd: „Ben je je tòng kwijt, of zo?” Heel even bleef een reactie van Lidhia uit — Ze denkt na over die voor háár vreemde vraag, dacht Gabriëlle — maar toen knikte Lidhia opnieuw. Terwijl Elize geïrriteerd terugdeinsde en reageerde met een „Wàt!?”, dacht Gabriëlle triomfantelijk: Ja natuurlijk, daar lijkt het voor Lidhia waarschijnlijk nog het meeste op!!! „Luister, bitch,” begon Elize. Het Engelse woord klonk op de populaire manier, alsof ze een hooghartige aardappel in de keel had. „Waar heb je mijn pèn gelaten!?” Gabriëlle voelde en zag dat haar hoofd ‘nee’ schudde, naar Lidhia’s emoties te oordelen bedoeld als een „Ik weet het niet.” Oh oh, dacht Gabriëlle. Dat gaat Elize ànders oppikken! „Wil je het niet zèggen!?” klonk Elize nu inderdaad een paar graden dreigender. Lidhia, nu óók geïrriteerd, probeerde met handgebaren en hoofdbewegingen duidelijk te maken dat ze niet kòn praten. „Jij bent echt zó’n mega-loser,” vond Elize, die haar rechterhand in de zak van haar pyjamabroek stak om hem er direct weer uit te halen. „Je kunt toch wel normaal tegen me práten!?” Opnieuw schudde Lidhia Gabriëlles hoofd gefrustreerd heen en weer, maar dit keer schrok ze van een scherp, rinkelend mechanisch geluid, alsof er iets van metaal pijlsnel verschoven werd. In het licht van de straatlantaarn die over de beukenhaag heen straalde, glom iets in Elizes hand. Een mes! herkende Gabriëlle met een schok het voorwerp in de schaduwen van het kunstlicht. Dat kent Lidhia niet als wapen! Voordat haar gedachten verder konden komen, voelde ze echter hoe haar arm als in een reflex uitschoot. Elize slaakte een gesmoorde kreet van pijn. Het scherp blinkende mes viel vanuit haar hand via het dashboard op de bodem van de auto, waarbij Lidhia Gabriëlles benen naar links uit de weg schoof. Fel staarde ze nu Elize aan, die naar adem happend piepte: „Ah…!!! Lamelòs, kreng!” Haar linkerhand klauwde naar binnen, maar Lidhia kreeg ook dat gevaar te pakken, zij het met iets meer moeite: een scherpe pijn trok door haar hoofd bij een felle ruk die Elize aan Gabriëlles haar gaf. Lidhia liet echter niet los, maar verstevigde de druk op Elizes rechterpols nog iets verder, in de scherpe hoek tussen het dashboard en de deurstijl. Elizes linkerpols moest het inmiddels ontgelden tegen de handbeugel boven het portier. Ze klauwde nog steeds naar Gabriëlles haar, maar Lidhia boog zich iets voorover en zocht het mes, terwijl Elize gromde en hijgde en haar rechtervoet probeerde te gebruiken om Gabriëlle te trappen. Daar lag het! Gabriëlle keek toe hoe Lidhia het wapen met háár rechtervoet naar voren duwde en het zo stevig mogelijk tegen de voorplaat van de autobodem aan drukte, al deed dat haar wèl pijnlijk terugdenken aan haar val met de fiets… Opnieuw benadrukte Lidhia haar overwicht door Elizes polsen een laatste keer flink stevig aan te drukken; toen pas liet ze los. Elize trok zich direct terug om haar pijnlijke polsen te wrijven, waarop Lidhia een uitval naar de openstaande deur deed. Ze kreeg hem te pakken, maar op dat moment liet Elize haar karakter opnieuw gelden: ze stond nog binnen de draaicirkel van de deur en hield hem tegen, waarbij ze Gabriëlles pols greep en siste: „Geef mijn mès terug!” Gabriëlles hoofd schudde ontegenzeggelijk ‘nee’, waarop Elize een emotionele pijl afschoot: „Weet je nog, dat ik zei dat je je moeder niet vermoord hebt?” Lidhia bleef onafgeleid haar best doen om Elize aan de kant te duwen, maar Gabriëlles aandacht richtte zich nu volledig op haar vroegere vriendin. Elize vervolgde na een moment stilte van haar kant: „Dat méénde ik.” Haar onverwachte woorden drongen kennelijk niet tot Lidhia door, want die staakte haar pogingen niet. Voor Elize was dit gegeven zo te zien precies zo onverwacht als de plotselinge aanval was geweest. Zij kon niet zien dat het emotionele aas wel dégelijk zijn mentale uitwerking had op Gabriëlle, die zich afvroeg waar Elize héén wilde. Het antwoord kwam snel genoeg. Elize beet haar toe, terwijl ze haar best deed haar positie te bewaren maar Lidhia Gabriëlles pols wist te bevrijden: „Je hebt mijn moeder vermoord!” Een felle uithaal van Gabriëlles elleboog tikte Elize gevoelig opzij, waarop Lidhia de autodeur zo snel ze kon dichttrok en er wanhopig aan bleef hangen, voor het geval dat Elize nog een poging zou ondernemen binnen te dringen om haar wapen terug te krijgen. Ze herinnert zich niet meer dat ze het knòpje alleen maar hoeft in te drukken, besefte Gabriëlle, die Elizes laatste uitspraak niet kon plaatsen omdat het gewoon te bizar klonk voor woorden. Wat wèl haarscherp tot haar doordrong was het feit dat Elize zich omdraaide en bij de auto wegliep. Eén tel later bleek ook Lidhia dit door te krijgen, want haar greep op de deur verslapte. Hijgend keek ze toe, hoe de volwassenen naar buiten kwamen en even vriendelijk met Elize praatten, die haar armen stijf voor zich gevouwen hield. Nu herinnerde Lidhia zich klaarblijkelijk het knopje, want ze drukte het in en zakte met een zucht onderuit in de zachte stoel. Tot Gabriëlles verbazing zat ze nu hevig te trillen, maar wat ze nòg opvallender vond, was dat ze plotseling in tranen uitbarstte… Vijf minuten later draaide een zwarte auto de oprijlaan af, de weg op naar links, richting het centrum. Vlak daarna draaiden twee andersgekleurde wagens in het onderbroken donker rechtsaf naar het zuiden. Vanuit de voordeur van de villa keken Elize en Magda ze na, tot ze het hek uit en uit zicht waren. |
|||||
|