| |||||
Bij de indrukwekkende klanken van Vangelis’ Conquest Of Paradise draaide Ditte de zwarte Peugeot de oprit van Den Engel op, om aan de voorkant van het huis met een lichte piep tot stilstand te komen. De muziek eindigde nèt voor het hoogtepunt in een anticlimax, op het moment dat ze de motor uitschakelde. „Die zal ik straks onderweg naar huis wel weer luisteren. Zullen we eens kijken of meneer Den Engel inmiddels thuis is?” stelde Ditte voor. „Best,” vond Elize onverschillig schouderophalend. Blijkbaar had ze die reactie tot kunstvorm verheven. Ze stapten uit en liepen op de voordeur toe. De koude, wolkenloze hemel leek het werk van de nieuwsgierige sterren: die schenen elkaar te verdringen om het voorrecht de ontwikkelingen beneden te kunnen volgen. „Brrr, koud,” vond Ditte, die aanbelde. „Ja,” gaf Elize toe, terwijl ze om zich heen keek en probeerde haar handen aan haar bovenarmen warm te wrijven, wat een hoog jankend geluid op haar nylon jack veroorzaakte. De buitenlamp floepte aan, bijna gelijktijdig met de lamp in de hal achter het kleine glas-in-lood raampje dat de houten deur sierde. Op het glaswerk viel een schaduw, waarna de deur losklikte en opengedraaid werd. „Ah, daar zijn de dames,” nodigde Den Engel hen uit om binnen te komen — uit het zicht van de twinkelende sterrenmenigte. Met enige graagte gingen de dames op het voorstel in. Terwijl ze zich van hun jassen en sjaals ontdeden en de hoffelijke man de kledingstukken overnam en aan de kapstok hing, keuvelde hij verder: „Vergeef mij, juffrouw Meyer, ik had pas zojuist de tijd om naar mijn telefoon te kijken. Ik heb uw berichtje dus nog maar net een paar minuten geleden gelezen. Het bleek ook, dat u mij al eerder gebeld had vanavond. Ik zat in een vergadering en had het toestel op ‘stil’ gezet, zodat ik niet gestoord kon worden.” Ditte knikte begrijpend glimlachend, ging Elize en de oudere heer op zijn gebaar voor, de zitkamer in, en antwoordde: „Tja, ach… Het was ook wat voorbarig van mij om zomaar onaangekondigd tòch langs te komen. Dus het was mijn eigen schuld dat ik niemand thuis trof.” Ze gaf Elize een ondeugend knipoogje en vervolgde: „Toen heb ik Elize en mijzelf maar even rustig getrakteerd op een warme Chocomel met slagroom, in het winkelcentrum.” „Dank u wel dat u dat gedaan hebt. Heel vriendelijk van u,” waardeerde Den Engel, die Ditte en Elize inmiddels ieder in een prettige stoel had laten plaatsnemen en zelf nog stond. Ditte merkte op dat de zwarte nylon rugtas ergens tussen de hal en de woonkamer verdwenen was. Ze besloot Elize er niet naar te vragen. Den Engel richtte zich nu tot zijn logeetje: „Ook voor jou, Elize, want het loopt vandaag allemaal ànders dan we voorzien hadden. Mijn oprechte excuses daarvoor. We willen zéér zeker niet de indruk wekken dat je hier aan je lot overgelaten wordt, maar dit was even een spoedgeval.” Elize knikte blozend en zei, met een schichtige blik op Ditte: „Geeft niet, hoor.” Den Engel glimlachte even naar haar, voordat hij aan Ditte uitlegde: „Mijn vrouw moest onverwacht met een patiënte, een kennisje van ons, naar het ziekenhuis voor een paar onderzoeken. Het kan dus wel laat worden.” „Aha,” reageerde Ditte méér begrijpend dan ze liet blijken: Elize was bepaald openhartig geworden nadat zij zelf wat meer over haar eigen achtergrond verteld had. Het meisje geeuwde eens, rekte zich uit en kondigde aan: „Ik ga maar eens richting bed. Welterusten, oom Gabriël. Truste, Ditte! En nog bedankt…!” Met de meest hartelijke wensen voor haar nachtrust van de beide volwassenen verliet Elize de sfeervolle huiskamer. Ditte staarde haar nog even nadenkend na. „Ze zijn niet makkelijk op die leeftijd,” mijmerde Den Engel. „Maar steeds meer van hen hebben het ook niet makkelijk.” „Nee, inderdaad,” antwoordde Ditte nadenkend, terwijl ze zich weer tot haar gastheer wendde. Ik hóóp maar dat ik iets in Elizes leven heb kunnen betekenen, dacht ze erachteraan. Dat zij bétere keuzes maakt vanuit háár situatie… „Maar er was iets waar u mij over wilde spreken,” verzorgde Den Engel de overgang naar het eigenlijke onderwerp van hun gesprek, waarmee hij Ditte weer volledig bij het heden bepaalde. Ze keek hem even zwijgend, scannend aan. Hij léék het nog niet te weten. Ze had half verwacht dat zij niet de eerste zou zijn, die zich bij hem gemeld zou hebben. Misschien hééft Tasman hem ook wel gebeld, dacht ze, terwijl de scherpzinnige man haar blik afwachtend beantwoordde, en was zijn nummer hem gewoon onbekend. Zèlf zou ze óók de nummers voorrang geven, die ze herkende. En als hij nog maar net thuis was toen zij met Elize aan de deur stond… „Ziet u, het zit zó,” begon ze haar verhaal. Hoewel de sterren hen beiden niet konden zien zitten en het geluid van hun stemmen niet zó ver droeg, stond vlakbij om de hoek van de kamerdeur een blond tienermeisje. Muisstil hield ze haar oren gespitst om te controleren of de vriendelijk overkomende, blijkbaar levenservaren journaliste zich ècht aan haar belofte zou houden… |
|||||
|