| |||||
Toen Steffie en Karlijn beiden het huis uit waren op weg naar school, belde Betrand meteen zijn vrouw op. “Huize Brescher, goedemorgen, u spreekt met Janine.” “Goedemorgen, mevrouw Vanderlinden, u spreekt met uw man.” “Ha, hoe is het?”, wilde Janine meteen weten. “Mwah.”, was de respons van Bertrand. “Hoezo?”, klonk Janine bezorgd. “Zwaar, heftig nachtje achter de rug.”, Janine kon aan Bertrands stem horen, dat hij inderdaad ontdaan was, ze reageerde met een `simpele` “Oh?”. Haar standaardreactie als ze benieuwd was naar meer, en meer kreeg ze. “Karlijn had vannacht een nare droom. Blijkbaar zit ze er toch wel meer mee dan ik in eerste instantie kon zien en merken aan haar. Ja, ik heb wel wat kunnen merken natuurlijk, maar ik dacht dat dat de eerste emoties na het ziekenhuisbezoek zouden zijn en dat dat wel weer over zou gaan. Blijkbaar niet dus…”, en stiekem gaf Bertrand zichzelf de schuld, hij had zijn dochter toch beter in moeten schatten en tòch even rustig met haar moeten gaan praten in plaats van genoegen te nemen met haar schijnbare nuchterheid. “Lieverd, geef jezelf nu alsjeblieft hier niet de schuld van.”, Janine kende haar man langer dan vandaag en wist hoe Bertrand kon redeneren in zulke situaties, “Vertel, heeft ze tegen je gezegd waarover ze gedroomd heeft?” “Ja”, en terwijl hij vertelde gingen zijn gedachten terug naar vannacht, “Ik hoorde ineens iemand hard schreeuwen, nadat het tot me doordrong dat het Karlijn was, sprong ik op en racete naar haar kamer.” “Hmhm”, gaf Janine aan dat ze aandachtig luisterde. “Toen ik niet zag wat ik verwacht had, namelijk een indringer, twijfelde ik of ik haar wel of niet wakker zou maken uit haar droom of liever gezegd nachtmerrie. Je weet toch dat mama altijd zei dat je dat nooit mag doen?” “Ja, klopt”. “Nou ja, ze werd dus op een gegeven moment zelf wakker, maar nogal verstrooid. Ik heb haar eerst even laten uithuilen en bijkomen. Daarna vertelde ze me waar de droom over ging.” “Vertel”. “Ik heb zo zwaar het vermoeden, dat ons meisje het hele verhaal van dokter Kloosterziel niet aangekund heeft…”, zuchtte Bertrand, “En ik twijfel nu dan ook heel erg aan dat tweede gesprek dat we gepland hebben… moeten we haar daar wel weer mee naartoe nemen?” “Ja, dat ligt eraan, ik weet niet waar ze zo erg mee zat, dat dat zo`n nare droom veroorzaakte.” “Oh ja, ze droomde over het vervolgonderzoek, dat heb ik je gisteren toch verteld dat ze nog verder willen onderzoeken? Dokter Kloosterziel had het onder andere over een spierbiopt om uit te sluiten wat het nu precies is. Ze vertelde dat dat een vervelend onderzoek is en heeft Karlijn en mij precies, in detail, uitgelegd wat het onderzoek inhoudt.” “Hmhm” “Blijkbaar gaan ze een spierweefselmonster nemen uit haar dij, kuit of bovenarm.”, legde Bertrand uit, “Hoogstwaarschijnlijk wordt het uit haar dij, aangezien dat volgens dokter Kloosterziel de meest logische en veilige plek was, gezien Karlijns klachten en de ligging van belangrijke zenuwen en bloedvaten. Het onderzoek zou onder plaatselijke verdoving plaatsvinden, algehele verdoving zou bij Karlijn niet noodzakelijk zijn, gezien haar leeftijd en voorlijkheid. Dokter Kloosterziel neigde ernaar te kiezen voor de open biopt, waarbij er een snee gemaakt wordt van enkele centimeters lang en ze met een naald een spierweefselmonster nemen. Dit duurt ook langer dan bij de andere manier van een biopt nemen, omdat het spierweefselmonster losgesneden moet worden van het andere spierweefsel. Ze zou hechtingen krijgen en een blijvend litteken.”, eindelijk haalde Bertrand fatsoenlijk adem. “Laat me raden”, zei Janine, “Madame droomde erover dat het vreselijk fout ging met het biopt en dat ze haar been moest missen.” “Niet slecht, niet slecht.”, sprak Bertrand zijn waardering voor het goede giswerk van zijn vrouw uit, “Ze droomde inderdaad dat het fout zou gaan bij de ingreep en dat ze de verkeerde dingen uit een verkeerd been zouden halen, dat het bloed alle kanten op zou spuiten en dat haar been er half af zou komen te liggen. En dat zag ze dus in haar droom allemaal gebeuren.”, Even viel Bertrand stil, waarna hij vervolgde met “Tsja, rijke, levendige fantasie dat kind van ons…” “Ja”, probeerde Janine een beetje te lachen, “Maar wel uitermate vervelend voor d`r. Kan me best indenken, dat ze veel te verwerken heeft de laatste weken, en dat dat dan `s nachts in haar dromen tot uiting komt. Kon je d`r een beetje kalmeren?” “Uiteindelijk heb ik gezegd, dat ze zich hier geen zorgen over moet maken. Dat de dokters heust wel weten wat ze doen en dat het toch fijn is te weten wat het is, zodat de juiste behandeling ingezet kan worden.”, verklaarde Bertrand. “Daarna hebben we nog samen gebeden en is ze weer rustig gaan liggen, na een kop warme melk met anijs. Beetje verwennen mag nu wel, toch?” “Is ze vandaag wel naar school?” “Ja, ze had met Nina afgesproken, al kwam ze, logisch na het nachtelijk spoken, redelijk laat haar bed uit. We hebben het gehaald op tijd klaar te zijn met het ontbijt. Gelukkig bleek ze het eerste uur vrij te hebben.” “Hopelijk leidt school een beetje haar gedachten af van dit alles. Oh, Bertrand ik hoop zo, dat ze nog een beetje onbezorgd van haar jeugd mag genieten na alles wat we al meegemaakt hebben…” “Ik ook, deerntje, ik ook”, Bertrand knikte instemmig mee, “Maar hoe is het bij jullie dan?” “Vergeleken bij jullie daar, alles goed. Alles komt hier wel weer op z`n pootjes terecht. Letterlijk en figuurlijk.” “Oh ja, voordat ik het vergeet.”, herinnerde Bertrand zich, “Pieter heeft nog gebeld. Hij wilde weten of we zin en tijd hadden komend weekend om op de koffie te komen. Baukje en Rolf zouden er ook zijn.” “Tsja, lijkt me gezellig, maar eigenlijk wil ik eerst afwachten hoe het loopt met Karlijn, voordat ik definitief toezeg… Bel jij ze alsjeblieft terug en zeg je dat ze geen extra moeite hoeven te doen voor ons? Eten doen we wel bij ma en koffie is gauw gezet.” Bertrand kon de glimlach op Janine`s gezicht `zien`. ”Prima, doe ik, ja inderdaad even gezellig langs om elkaar weer te zien en te spreken zou ook voldoende zijn, dan eten we bij ma. We zien wel, okay. Geen probleem, hoe dan ook. De gezondheid en het geluk van ons meisje gaan voor.” “Hou je het allemaal nog wel vol in je eentje?”, vroeg Janine nog bezorgd. “Ja, joh, maak je geen zorgen om mij!”, stelde Bertrand Janine gerust. “Zie ik jullie morgen! Doe rustig aan vandaag en als er iets is… bellen.” “Doe ik! Tot morgen, schat!” |
|||||
|