| |||||
Tegen de tijd dat Amber en Rosa Tim op de hoogte hadden gebracht, wist Gabriëlle het allemaal niet meer. Haar gedachten en emoties leken in strijd te zijn met die van iedereen om haar heen — en nu zelfs met die van Lidhia, die duidelijk waarneembaar geraakt was door het verhaal dat Amber met enkele verrassende aanvullingen door Rosa verteld had. De waterlinge zat via háár lichaam te knikken, terwijl juist zij sommige uitspraken van de beide meisjes zou hebben willen uitdagen — vooral die van Rosa, bedacht ze, uit tactische overwegingen. Nou denken ze dat ik het met hen ééns ben! Mooie boel is dat… Maar Rosa bloosde zó ontzettend, dat ik niet kàn geloven dat ze het met zichzelf en Amber eens is! Die gedachte leidde tot de observatie dat zij niet de enige was die met een innerlijk conflict kampte, al was het in verhouding tot het hare maar onbeduidend. Lidhia zat naar beneden te kijken, waardoor zij niet mee kon krijgen hoe Tim naar háár keek. Want dàt wilde Gabriëlle het liefst weten, maar tòch ook weer niet, nu haar lichaam een zo andere mening communiceerde dan de woorden die zij gisteren tegen hem gezegd had… Een witte schittering trok door de kamer. Er parkeert een auto! herkende Gabriëlle het verschijnsel. Lidhia keek op. Ook Tim reageerde op de lichtspeling en keek naar buiten, terwijl hij zei: „Hé! Een auto! Zou dat Den Engel zijn? — Nee: andere auto,” beantwoordde hij zijn eigen vraag direct. „Honda Civic. Lichtgroen metallic.” Lidhia liet haar blik weer zakken. Pa! dacht Gabriëlle intussen met een mengsel van verrassing en opluchting. „Huh. Dat rijmt,” merkte Tim droog op. „Maar bedankt voor de achtergrondinformatie, dames. Klinkt ergens wel bekend, hè Amber?” „Wat?” vroeg Rosa, maar direct daarop zei ze enthousiast: „Hé, Gabriëlle! Het is jouw vader! Zou meneer Den Engel hem gewaarschuwd hebben?” Nu keek Lidhia weer op — Gabriëlle proefde een lichte paniek in haar ogen en adrenalinespiegel. Rustig maar, Lidhia, dacht ze. Hij weet immers óók van jouw bestaan! „Euh…,” puzzelde Rosa intussen. „Waar moet dat verhaal bekend van klinken, dan?” „Oh, niks,” wuifde Amber die vraag nonchalent weg. „Een gesprekje dat we in de grote pauze hadden, vanmiddag. Niks bijzonders — wacht: ik doe wel open!” Ze stond kwiek op en liep voor Gabriëlle langs, die tevergeefs dacht: Laat maar! Hoeft niet! Inderdaad hoorden ze de sleutel al in de voordeur morrelen. Direct daarop sloeg de deur tegen de radiator aan en verscheen Gabriëlles vader vanuit het halletje, gekleed in een lange zwarte jas en met een bordeauxrode sjaal los om zijn nek. Hij negeerde de verblufte Amber, die gauw voor hem aan de kant was gevlucht, maar vroeg geagiteerd: „Wáár is ze!?” Hij zag haar. Zij zagen hem. Gabriëlle was blij hem te zien. Het deed haar goed om zijn bezorgdheid om haar op te merken. Lidhia reageerde echter geschrokken op de nogal intensieve binnenkomst van de inmiddels bekende man met wie zij zèlf natuurlijk nog nooit rechtstreeks contact had gehad. Oh help, citeerde Gabriëlle in haar stilte, al kon ze zo gauw de bron van het citaat niet plaatsen. Zou Lidhia nu gaan proberen haar vader te overtuigen van ieders verwachting dat zij Gabriëlle was? „Hoe gaat het met je, meisje?” vroeg haar vader, terwijl hij voor haar neerknielde, waarbij zijn zwartleren puntlaarzen kraakten. Via haar ogen keek ze hem met Lidhia aan. De prinses voelde zich zó overdonderd dat haar gedachten leken te blokkeren. Ze sloot in ieder geval háár ogen en schudde háár hoofd. „Niet goed nog,” concludeerde hij direct en geruststellend. „Tante Magda is onderweg hierheen. Zij zal je zometeen wel onderzoeken.” „Ze heeft ineens moeite met bewegen en praten, meneer,” klonk Tims stem. Eén tel was het stil, toen hoorde Gabriëlle van achter haar gesloten ogen dat haar vader zich half naar Tim draaide. „Moeite met bewegen en… praten?” vroeg hij. Gabriëlle wist ook zònder hem te kunnen zien, hoe hij nu keek. „Hoe bedoel je — Tim, toch?” „Ja meneer,” bevestigde die. „Het lijkt op sommige momenten alsof ze wel wéét wat ze wil doen of zeggen, maar dan lijkt het haar heel veel moeite te kosten om het ook voor elkáár te krijgen.” Rosa sprong hem bij: „En dan ineens práát ze weer vlot, maar lijkt ze… in de war of zo…” „In de war?” papegaaide LaCroix niet-begrijpend. Daar gaan we, dacht Gabriëlle. „Hm-hm!” bevestigde Rosa. Lidhia opende Gabriëlles ogen. Het plaatje was bijna precies wat Gabriëlle verwacht had, met uitzondering van het detail dat Amber niet meer bij de gangdeur stond, maar zich bij het raam had geposteerd en naar buiten stond te kijken. Het kan jou ècht niks schelen wat er met mij gebeurt, hè? dacht Gabriëlle vijandig in haar richting, terwijl Rosa blozend begon: „Ze euh...,” maar niet goed leek te weten wat ze moest zeggen. Tim nam het van haar over en legde uit: „Ze zei net dat ze… Lydia heet, meneer.” Lidhia keek naar de pijnlijke rode schaafwonden op de knieën die niet van haarzelf waren, terwijl Gabriëlles vader zich verbijsterd naar haar terug draaide. Voorzichtig legde hij zijn wijsvinger onder haar kin en tilde hij haar hoofd op, zodat beide meisjes gevangen werden in zijn indringende blik. Aan de rand van haar gezichtsveld zag Gabriëlle hoe Amber zich ook omdraaide. Nú wordt het leuk, hè? sneerde ze in stilte, maar ze zag het meisje stilletjes achter haar vader langs naar de gang glippen. „Gabriëlle?” vroeg haar vader nu, kalm onderzoekend. Langzaam schudde Lidhia een duidelijk ‘nee’. Ja pap, hier ben ik! dacht Gabriëlle mismoedig. Vanuit het halletje klonken bekende stemmen, die stilvielen op het moment dat ‘oom Gabriël’ en ‘tante Magda’ gevolgd door Amber de kamer binnenstapten en het tafereel opmerkten. Gabriëlle zag hoe haar vader zijn hoofd iets terugtrok zonder op de beide nieuwkomers te reageren. Hij fronste licht en kneep zijn ogen een beetje toe, waarop hij met schuingehouden hoofd en een ongelovige intonatie nadrukkelijk vroeg: „Lydia?” Zouden ze haar gelóven, vroeg Gabriëlle zich af, terwijl haar hoofd een onmiskenbaar ‘ja’ knikte, of word ik nou voor gek verklaard? |
|||||
|