| |||||
„Hij komt eraan, en hij neemt zijn vrouw mee,” meldde Tim al heel snel, terwijl hij de mobiel dicht schoof. „Hij klonk wel bezorgd.” Rosa knikte. Lidhia ook. „Prettige man, die Den Engel,” vond Tim. „Stelt eerst een paar vragen, maar komt dan ook meteen in actie!” Rosa knikte weer. Tim mompelde: „Dat heb ik ook weleens ànders gezien…” Het viel Gabriëlle op dat Amber op die woorden met een meelevende blik naar hem opkeek. Ze vroeg zich af wat Amber intussen van Tim wist dat zij niet wist. Vanuit haar onopvallende plekje was ook zij het echter helemaal met Tims beschrijving van Den Engel eens. Ook zij was blij dat ‘oom Gabriël’ en ‘tante Magda’ onderweg waren, want die kènden haar verhaal tenminste. Want heel duidelijk had zij begrepen wat Lidhia daarnet had willen zeggen, maar Tim, Rosa en Amber zouden de mededeling dat zij Lidhia was nooit kunnen plaatsen…! Rosa zou zich misschien onze wandeling van zaterdag herinneren, bedacht ze toen. Daar had haar mysterieuze vriendin de naam ‘Lidhia’ van haar opgepikt, al had zij daar op dat moment geen uitleg op laten volgen. Ze voelde zich — ze wist niet hoe ze zich voelde. Het hebben van emoties zònder de bijbehorende lichamelijke reacties paste in haar beleving niet bij ‘thuis’. Dat was onderdeel van de Liliaño-ervaring. Ze kreeg nu duidelijk Lidhia’s emoties mee, al was het via de reacties van haar eigen lichaam, inclusief de pijn van haar val met de fiets vanmorgen, en van haar buiteling van de trap… Nu haar gedachten minder afgeleid werden door de versterking die haar lichaam doorgaans aan haar gevoelens meegaf, waren ze veel minder warrig dan anders. Het was alsof ze van binnenuit haar eigen lichaam en gedachten objectief observeerde. En één van de dingen waarmee ze zich op dit moment objectief bezighield, was Lidhia’s onverwachte onvermogen om te spreken. Daarnet in de gang kon ze het wèl, dacht Gabriëlle. Of was ìk dat? „Heb je veel pijn, Gabriëlle?” haalde Rosa haar uit haar gedachtengang. Gabriëlle dacht: Ja, — maar haar lichaam reageerde niet. Blijkbaar moest Lidhia nog even wennen aan het feit dat zij nu doorging voor ‘Gabriëlle’. Lidhia schrok op. Gabriëlle voelde hoe haar hoofd werd opgetild en grofweg in Rosa’s richting werd gedraaid, waarop het bewust richten van haar ogen volgde. Eng vond Gabriëlle dat. Ze zag aan Rosa’s gezichtsuitdrukking dat het meisje haar best deed om niet te laten blijken hoe het op háár overkwam. „Euh,” deed Rosa nu aarzelend. Oh, great! dacht Gabriëlle geïrriteerd. Je kwijlt weer, Lidhia! „Zou je je mond niet liever sluiten?” vroeg Rosa voorzichtig, terwijl Tim haar met een ondoorgrondelijke blik en zijn telefoontje nog in de hand stond aan te kijken en Amber ongemakkelijk blozend haar blik op de smalle handen in haar schoot gericht hield. Lidhia deed wat haar gevraagd werd, maar niet meer dan dat. Met een dieprode kleur trok Rosa een zakdoekje uit haar broekzak. Het is wìt! stelde Gabriëlle vast. Ik had gedacht dat jouw zakdoekjes zwart of rood zouden zijn — oh oh! Nee, Rosa! Op de nadering van Rosa’s hand met het doekje trok Lidhia zich duidelijk terug. Gabriëlle voelde de angstige blik van de waterlinge in haar eigen ogen. Rosa reageerde verbaasd maar zette door: „Rustig maar, ik doe je niks! Ik maak je kin alleen maar even schoon!” Ze veegde het speeksel van Gabriëlles kin. Nee-heeeeee! jammerde Gabriëlle, die zich vernederd voelde en dacht aan haar opa in het verzorgingstehuis. Hoe vaak had zij zijn kin al niet gedroogd!? Moest zij nou óók zó verzorgd gaan worden? Lidhia zou toch wel het een en ander oppikken hier? Ze hoopte het vurig. Daarmee diende de volgende breinbreker zich aan: zou zij nou het lichaam van Lidhia moeten besturen als háár lichaam in slaap viel!? Ze moest er niet aan denken, al had ze er vanaf de eerste keer dat ze in Liliaño was stiekem over gefantaseerd. „Ik vind dit ècht eng,” verklaarde Rosa. Ze hield drie vingers omhoog voor Gabriëlles gezicht en stelde de bijbehorende vraag. Drie? dacht Gabriëlle, met daar direct achteraan: Die wéét Lidhia niet! Even reageerde Lidhia niet, al voelde Gabriëlle haar wangen warm worden en haar ademhaling versnellen. Inderdaad schudde ze daarop haar hoofd. „Begrijp je ons wel, Gabriëlle?” vroeg Rosa nu. Lidhia knikte. „Het is net of we met een klein kind te maken hebben,” zei Tim. Gabriëlle voelde hoe haar lichaam reageerde op die woorden, al kon ze zich vanuit haar observatiepost helemaal in Tims opmerking vinden. Lidhia flapte er verontwaardigd uit: „Ik bèn geen kind! Ik ben Lidhia—ah!” — en daar brak ze onthutst de zin af terwijl de anderen haar met verschillende gradaties van ‘verrast’ aanstaarden… Nog voordat die vreemde stilte verbroken werd, bedacht Gabriëlle een theorie over het spraakprobleem. Natuurlijk! schoot het door haar heen. Als ik in Liliaño ben, versta ik haar taal! Ik weet al best een paar eenvoudige zinnetjes Waterlings — maar als ik die vanuit Lidhia’s lichaam zou moeten uitspreken… huh. Het lijkt erop dat ze die ‘ik kàn dit’ van daarstraks in het Waterlings dacht, en dat mijn hersenen de inhoud van die gedachte vertaalden om het uit te spreken. Zou dat kunnen? Het zou wèl in lijn zijn met hoe we verder elkaars taal verwerken. Maar als Lidhia zèlf probeert via mijn mond Nederlands te spreken, dan is het net zo onwennig als de rest van haar bewegingen in mijn lichaam… Lastig! Gabriëlle twijfelde eraan of Lidhia gauw in de gaten zou hebben dat ze waarschijnlijk het beste gewoon in het Waterlings kon proberen te praten. Ze hinkte op twee gedachten: ze wilde liever niet dat Lidhia via haar zo spraakzaam zou worden als ze in Liliaño kon zijn. Tegelijkertijd vreesde ze voor medische onderzoeken als zij zo wazig op de anderen zou blijven overkomen… Nou ja, bedacht ze daarop. Hoe wazig zou Lidhia niet op hen overkomen!? Maar Lidhia kende haar Boze Geheim… Zou ze daarover durven te beginnen? In stilte hoopte Gabriëlle toch maar dat Lidhia haar theorie niet zou ontdekken… |
|||||
|