| |||||
Pas toen haar evenwicht onherstelbaar verstoord was, had ze beseft wat er gebeurde. In een flits zag ze weer de straat op zich af komen zoals die morgen, op het moment dat Gabriëlle met de fiets was uitgegleden… Tot haar eigen verbazing had haar defensieve reflex prima gewerkt — al was er dan geen schelp geweest om te sluiten. Een fractie van een seconde had ze zich afgevraagd waarom het dan zo moeilijk was om Gabriëlle motorisch onder controle te krijgen, maar direct daarop was ze tegen de eerste muur aangeklapt en had het vervolgtraject van de ruwe buiteling al haar aandacht opgeëist. Versuft lag ze op de zachte vloerbedekking in de gang onder de kapstok bij te komen, toen het geluid van roepende stemmen en een zwaar bonken tot haar doordrong. „Gabriëlle!” klonk het, als van ver en onder water, dwars door de felle pijn. Ze moest er maar niet te veel bij nadenken dat ze lucht ademde: dat vond ze nog steeds een bijzonder griezelige gedachte. Zowel het roepen als het gebonk hield op. Slechts een gedempt spreken van stemmen was nu nog te horen. Ze registreerde dat ze weer kwijlde, maar kreeg het zo gauw niet voor elkaar om Gabriëlles mond opnieuw te sluiten — ze probeerde te bedenken of en hoe ze op de stemmen moest reageren. Misschien is daar iemand die Gabriëlle kan helpen, dacht ze. Dat zou wel héél welkom zijn onder deze omstandigheden! Met wat moeite en nog flink wat pijn draaide ze zich op Gabriëlles rug. Het gaat eenvoudiger als ik er niet te veel bij nadenk, lijkt het wel, bedacht ze nu, in lijn met haar eerdere reflex. Ze probeerde die theorie maar direct uit op Gabriëlles mond. „Ah!” — ze had Gabriëlle op haar lip gebeten! Verder werkte het prima, vond ze. Nu haar hoofd, dacht ze, waarop ze het zonder problemen optilde en naar de deur keek, waarachter ze tegen het buitenlicht in twee schimmen ontwaarde. Het kostte haar een tel om te beseffen dat ze in het bekende, maar nog steeds éénogige gezicht van Rosa en naar het achterhoofd van Tim keek. Het meisje leek iets te mompelen, waarop ze riep: „Gabriëlle! Rustig aan doen, jôh! Denk je dat je kunt opendoen!?” Het besef kwam bij haar binnen als een bliksemflits in een grot bij middernacht: ze verstónd wat Rosa zei alsof Gabriëlle de taal nog gewoon verwerkte!!! Ze kon een brede glimlach van opluchting niet bedwingen, die direct door Rosa beantwoord werd al drong het meisje aan de andere kant van de doorzichtige deur er nogmaals bij haar op aan dat ze de deur open zou doen. Nu, dat wilde ze wel, maar ze vroeg zich af of het haar zou lukken. Ze had het een paar keer meegemaakt dat Gabriëlle voor iemand opendeed, dus dat leek haar niet moeilijk. Het gemis van het dragende en ondersteunende water was de moeilijkheid: ze vertrouwde haar evenwicht en motoriek hier in de luchtwereld absoluut niet — en zeker niet meer na die nare val van zojuist! Gewichtsverplaatsing. Daar kwam het nu op aan. Ze moest zien dat ze weer op Gabriëlles benen kwam te staan. Op haar gevoel legde ze Gabriëlles ellebogen aan weerszijden op het tapijt; de handen kwamen ergens naast haar heupen te liggen. Nu afzetten op de bodem, dacht ze, wat haar naar de omstandigheden redelijk snel in een wankel zittende positie bracht, steunend op Gabriëlles handen en voeten. Even keek ze Rosa weer aan, die inmiddels geduldig op haar stond te wachten met een bezorgd bemoedigende glimlach. De grote huidkleurige pleister kwam op Lidhia over alsof het meisje daar geen oog meer had. Ze vond het er eng uitzien, maar minder indrukwekkend dan dinsdag, in het ziekenhuis. Tim stond nog steeds met zijn rug naar de deur — ze vroeg zich af waarom. Zou hij zó’n afkeer van Gabriëlle hebben gekregen dat hij haar zelfs niet meer wilde aankijken!? Ze wilde wel dat ze hem de hele situatie kon uitleggen voor haar vriendin… maar dat kon natuurlijk niet. Gabriëlles vrienden zouden haar nu wel raar gaan vinden omdat ze ineens geen woord meer zou zeggen. Een golf van schaamte overviel haar: zouden ze een luchtlingse Murox erbij gaan halen om Gabriëlle te onderzoeken en behandelen? Of die áárdige luchtlinge, de vrouw van de grote magister? Liever die laatste, dacht ze, maar haar onzekerheid over die kwestie maakte dat ze wel bij de voordeur wèg wilde vluchten in plaats van Rosa en Tim onder ogen te komen… „Kom òp, Gabi! Je kùnt het!” klonk Rosa’s aanmoedigende stem, gedempt door het glas van de deur. Jawel, dat zàl wel, dacht ze, maar daarstraks, bóven, kon ik tenminste gewoon gaan zitten! Nú zit ik op de vlakke bodem! Ze vroeg zich af hoe ze Gabriëlles benen óóit stevig onder zich moest krijgen. „Houd je anders aan die verwarmingsbuis vast,” stelde Rosa voor. „Of is die te héét?” Lidhia keek naar rechts om Rosa’s blik te volgen, en ontdekte dat die beweging vrijwel als vanzelfsprekend was gegaan. Ze zag de glanzende, verticale stang en zuchtte eens: ze wilde die wel beetpakken, maar dat zou betekenen dat ze haar stabiliteit weer zou verliezen… Goed, dacht ze. Zónder erbij na te denken. Kom op, arm! Gabriëlles rechterarm schoof zich los van de grond, waarbij Lidhia direct voelde dat Gabriëlles torso uit balans raakte. Om dit te compenseren spande het lichaam schijnbaar spontaan een aantal rugspieren en sloeg zij de arm uit — hard tegen de stang, die ze direct daarop vastgreep. Ook dàt ging onbewust. De leiding was warm, maar gelukkig niet te heet om aan te pakken. En hij was stevig. Nu durfde ze wel. Met behulp van de linkerhand trok ze Gabriëlles voeten een stukje dichter naar zich toe, waarbij ze het gewicht van het bovenlichaam aan de stevige provisorische reling liet hangen. Met een flinke dosis concentratie plantte ze de linkerhand naast zich op de vloerbedekking en zette ze kracht op verschillende spiergroepen tegelijk. Ze wist wat ze wilde. „Ik kàn dit!” mompelde ze. Vijf tellen later stond ze uit te hijgen van de pijnlijke inspanning: wijdbeens, de rechterhand op de knop van de radiator voor ondersteuning, en de linker tegen de deur van het toilet. De deurklink, vlak voor haar, zou nu óók wel gaan lukken. De vijf tellen waarin Lidhia opstond had Gabriëlle gebruikt om bij te komen van haar verbazing over iets anders. Blijkbaar had Lidhia het zèlf nog niet in de gaten… |
|||||
|