| |||||
„Ik kom nčt bij haar vandáán,” zei Tim, die Amber van kleur had zien verschieten, „om een paar repetities langs te brengen. Maar er werd niet opengedaan, dus ik denk dat ze niet thuis is,” redeneerde hij er behoedzaam achteraan. „Ze was vandaag ook niet op school.” Van opzij kreeg hij een dankbaar half glimlachje van Amber toegezonden, dat Rosa blijkbaar ook opving: „Bambi, wat is dat tussen jou en Gabriëlle?” Amber zweeg; keek met een verbeten trek op haar gezicht naar Rosa’s schoenen. Rosa liet haar schouders afhangen en sloot haar ogen even bij de stekende pijn die daardoor in haar ribbenkast opvlamde. Ze zei: „Je hoeft niet mee naar binnen, hoor. En je hoeft het ook niet te zeggen. Ik vind het gewoon heel fijn dat jullie even meelopen — anders had ik vast niet gemogen. Maar ik heb gewoon het gevoel dat ik even bij haar langs moet. Ze kan intussen thuisgekomen zijn, toch?” „Ja, dat zou kunnen,” gaf Tim schouderophalend toe. „Ze mŕg me niet,” mompelde Amber. Tim herinnerde zich Gabriëlles woorden van minder dan vierentwintig uur daarvoor in de fietsenstalling, en bedacht dat Amber er met die inschatting waarschijnlijk niet ver naast zat. „Hmm?” reageerde Rosa. „Wat zei je?” „Ze heeft een hékel aan me,” zei Amber, nu duidelijk verstaanbaar met een nukkig stemmetje. Rosa opende haar mond om te reageren, maar sloot hem weer. Amber vervolgde: „Maar ik ga met je mee, omdat jij het bent.” Even keek ze Rosa aan; gaf haar een kort, ondiep glimlachje en liep weer door. Tim en Rosa volgden haar op de voet. „Waarom zou Gabriëlle een hekel aan jou hebben, dan?” vroeg Rosa nu beteuterd. „Ze mŕg me gewoon niet,” bitste Amber nu. „Laat maar, oké?” „Oké,” stemde Rosa toe, maar ze bleef al snel wat achter op Amber, die behoorlijk doorstapte. „Ik weet denk ik wel wat Gabriëlle tegen Amber heeft,” zei Tim zacht tegen het zwartharige meisje, dat hem met haar donkere oog en de grote pleister vragend aankeek. „Ze heeft aan mij laten merken dat ze heel veel moeite heeft met Ambers euh… levensstijl.” Hij aarzelde omdat hij niet wist of Rosa daarvan afwist. Rosa’s wenkbrauw schoot echter omhoog: „Heeft ze dat aan jou vertčld!?” „Euh, ja…,” knikte Tim, die blozend voor zich uit naar Ambers gesloten figuurtje keek, dat voor hen uit liep. Over de omstandigheden waaronder dat gebeurd was, had hij Amber zo ongeveer onder ede beloofd te zullen zwijgen, wat hij dan ook deed. „Zo-hoo?” vond Rosa het feit op zich blijkbaar al indrukwekkend genoeg. Inderdaad verklaarde ze haar reactie met: „Dáár praat ze niet met veel mensen over. En dan meteen met een gloednieuwe jongen uit de vierde…” Er viel opnieuw even een stilte tussen hen. Tim voelde Rosa’s onderzoekende blik op hem gericht: de vlammen sloegen hem meteen uit… Rosa keek nu weer voor zich. Gelukkig, zuchtte Tim in stilte. Zelfs met maar één oog zou zij nog dwars door je heen kunnen kijken…! „Bambi?” begon Rosa nu. „Het spijt me, maar ik kŕn niet zo snel…!” Amber stopte en draaide zich om, een verschrikte uitdrukking op haar betraande gezichtje. Aah, dacht Tim geraakt. „Oh! Sorry!!!” verontschuldigde Amber zich, terwijl Rosa en Tim de afstand tussen hen overbrugden. „Daar had ik helemaal niet meer aan gedacht! Wat stom van mij!” „Jôh, geeft toch niks!” veegde Rosa Ambers oordeel over zichzelf goedig aan de kant. Samen liepen ze verder. Ze naderden nu de straat waar Tim vlak daarvoor nog geweest was. Om het onderwerp van Rosa’s aandacht van hem en Amber af te leiden, vroeg Tim: „Wat deed die kapotte stereo eigenlijk bij jullie op het terras?” „O, dŕt ding,” bedacht Rosa, die nu aan de beurt bleek te zijn om hevig te blozen. „Tja. Mijn broertje heeft in mijn dagboek gelezen toen ik in het ziekenhuis lag.” Op de niet bijzonder begrijpende blikken van haar vrienden voegde ze er cryptisch aan toe: „Die stereo was minder waard.” Tim vroeg ongelovig maar met een brede grijns: „Heb jij dat ding zo toegetakeld!?” „Hij had het verdiend,” mopperde Rosa ter verdediging. „Die stéreo?” vroeg Tim. „Nee, Fred!” verbeterde Rosa hem. Dat ze in haar woede ook een stel cd’s uit het raam gekeild had, vertelde ze er uit schaamte maar niet bij. Ze was blij dat Fred die schijfjes al bij elkaar had gezocht… „Daar is het,” wees Tim op het rijtjeshuis — het middelste van een blok van zeven. „I know,” knikte Rosa. Even later liep ze op de half glazen voordeur toe, terwijl Tim met Amber op de stoep bleef staan. Ze belde aan; keek door het glas naar binnen. O ja: de koekoek, dacht Tim op het tweetonige geluid van de deurbel. Opeens schrok Rosa: „Whoah! Auw!!!” Tim en Amber waren al bij haar. Op Ambers bezorgde „Wat is er!?” wees Rosa naar adem happend met een gepijnigde blik op haar afgewende gezicht in een vaag armgebaar naar de voordeur. Tim keek. „Wo-hoow,” reageerde ook hij nu, geschrokken bij wat hij daar zag. „Ze viel van de trap,” hijgde Rosa. „We moeten haar helpen!” „Mee eens,” gaf Tim direct toe. „Maar hoe? We kunnen niet bij haar komen!” |
|||||
|