| |||||
Ding-dong! Langzaam drong de teruggekeerde stilte tot haar bewustzijn door. Ze ademde. Lucht. Ze was dus weer in haar eigen wereld. Ja, inderdaad, ze voelde de droge deken op haar linkerarm en haar benen. Lekker, nog even liggen met gesloten ogen. Was ze nou wakker geworden van de deurbel? Ze wist het niet zeker. Het bleef verder stil. Jammer dan, dacht ze. Wat was dat voor een enge vis, die Lidhia zo aan het schrikken had gemaakt? En dat plotselinge nare gevoel, was dat een elektrische schok geweest? Een nieuwe golf van een ander naar gevoel spoelde over haar heen op het moment dat ze zich herinnerde dat ze zometeen een afspraak had met Ter Heerdt… Hoe laat is het eigenlijk? vroeg Gabriëlle zich af. Ze realiseerde zich dat ze weer lucht ademde. Hé! We zijn weer in Gabriëlles wereld! besefte ze, waarop ze zich die griezelige rog herinnerde, die zich zo plotseling van de bodem van haar slaapkamer had losgemaakt — vlak vóór haar. Ze had één fractie van een tel overwogen om te proberen langs dit snelle dier te zwemmen, maar een plotselinge, overweldigende kramp in al haar spieren en zenuwen had haar volledig doen verstijven. Het laatste wat ze zich kon herinneren, was hoe luitenant Lartiyon haar kamer binnenzwom terwijl zij langzaam opzij naar de bodem zonk… net als Kirja. Zou ik dood zijn? vroeg ze zich af. Blijkbaar dacht Gabriëlle iets dergelijks, want ze voelde hoe het luchtmeisje zich plotseling heel bedrukt voelde — een bedrukking die zij deelde vanuit de vraag of ze haar geliefden ooit nog zou weerzien. Ze realiseerde zich dat Gabriëlles ogen zich openden. Ik moet er zo wel uit! bedacht Gabriëlle zodra ze op het wekkertje vóór haar zag hoe laat het was. Veel liever zou ze blijven liggen, weggedoken onder de veilige dekens. Maar de gedachte aan Ter Heerdts dreigement zou stimulans genoeg zijn om met een paar minuten de dekens aan de kant te vouwen en haar lot gelaten te ondergaan… Ze voelde zich misselijk worden bij de gedachte. Haar linkerbeen jeukte, vlak boven haar knie. Irritant. O ja, dacht Lidhia, die zich Gabriëlles gedwongen afspraak herinnerde en haar eigen afschuw herkende in het snel opkomende gevoel van misselijkheid bij Gabriëlle. Blijkbaar volgden hun gedachten een vergelijkbare route. Gabriëlles linkerbeen jeukte, vlak boven haar knie. Irritant. Gabriëlles gedachten vielen verbijsterd stil op het moment dat haar arm een heftige, ongecontroleerde beweging maakte van ergens voor haar borst naar beneden, richting haar been. Lidhia vroeg zich één tel af waarom haar arm zo apart reageerde — en bevroor toen met een schok van schrik, waarop ze besefte dat het háár schrik was, die bij Gabriëlle het koude zweet deed uitbreken… |
|||||
|