| |||||
*** HOOFDSTUK 12 *** De magister, de medica en heer Murox bleken bij terugkomst van Silvaeo en de meisjes nog steeds niet te zijn bijgekomen uit hun bewusteloosheid. In de tussentijd waren ze op matrassen in het medisch centrum van het paleis neergelegd. Het zag er vreemd uit, in de witte gloed die vanaf het plafond de ingewikkeld ogende instrumenten en de vele wetenschappelijke boeken in kasten langs de wand verlichtte. Lidhia vroeg, popelend van ongeduld: „Pappa, mag ik het proberen?” „Met geen ander doel zijn we naar het diepst bekende punt onder het paleis gezwommen, Lidhia!” reageerde haar vader quasi verontwaardigd. „Wáág ’t eens om het niet te proberen!” Lidhia grinnikte even en zwom op de drie waterlingen af, die naast elkaar lagen op de donkergroenige matrassen van bewerkte zeewiervezels. Uit het diepblauwe slakkenhuisje in haar hand smeerde ze met een wijsvinger een beetje van de zachte zalf rond de neusgaten van de drie kunstmatig slapende geleerden. Een sterke, tintelend aromatische smaak verspreidde zich in het direct omringende zeewater. „Bwah — wat een nare smaak!” reageerde Tirashya, die tegen haar nieuwsgierigheid in wat meer afstand nam. Quevéra trok ook een gezicht dat uitdrukking gaf aan het feit dat ze de vreemde geur maar zeer matig kon waarderen. „Tja, lekker is anders,” beaamde Lidhia, die vol verwachting de magister in het oog hield. „Er gebeurt niets,” observeerde Tirashya nu. „Heb geduld, Tirashya,” glimlachte Silvaeo haar toe. „Misschien zien wij de werking nog niet.” „De vorige keer duurde het óók even voordat de magister bijkwam,” gaf Lidhia te kennen. „En toen was er geen sprake van een slaapverwekkend middel,” nuanceerde Silvaeo de situatie. „Het zou nu langer kunnen duren — als het al werkt.” „Hij was toen gewond,” mijmerde Lidhia. „Het zou nu even goed snčller kunnen werken, of niet?” „Scherp opgemerkt, Lidhia,” waardeerde haar vader met een grijns. „Ja! Kijk! Medica Ishtaran wordt wakker!” wees Tirashya enthousiast. „Hnnnn…,” kreunde de medica, die haar hoofd draaide en haar ogen opende, waarop ze Silvaeo glazig aankeek en met een vinger over haar voorhoofd en haar bovenlip wreef om het stinkende spul weg te poetsen. „Majesteit… Boeken veilig?” De koning schudde langzaam zijn hoofd en zei: „Het boek is helaas ontvreemd, medica.” „Ontvreemd… weet u het zéker?” vroeg Ishtaran, die nu snel bijkwam, indringend. De magister en heer Murox begonnen nu ook tekenen van leven te vertonen. Lidhia zwom gauw naar magister Toenak en zei: „Magister! Het boek is ontvreemd!” „Heeeuh?” was het eerste geluid dat de magister wist voort te brengen. „Lidhia, laat hem eerst even bijkomen,” remde Quevéra haar af. Ishtaran zwom intussen op en scande de ruimte op aanwezigen. Daarop vroeg ze: „Is het verdwenen uit de boekenkast?” „Euh?” reageerde Lidhia. „Nee, van de tafel,” antwoordde Tirashya nog voor Silvaeo de kans kreeg een woord te zeggen. „Dan is het mogelijk dat het nog in de bibliotheek aanwezig is,” glimlachte Ishtaran, die haar hoofd voorzichtig tussen beide handen nam en de ogen sloot. „Is alles wčl met u, Ishtaran?” vroeg de koningin. De medica keek haar aan. „Een weinig uit balans, Majesteit, dank u. Ik verwacht dat het snel weer zal bijtrekken.” Plotseling trok ze een vreemd gezicht. Ze vroeg: „Mag ik vragen — waar had u de gyllofel vandaan?” „Dat spul in het slakkenhuisje?” vroeg Silvaeo. De medica knikte, waarop hij zei: „De beide prinsesjes hebben het onder mijn begeleiding uit de diepe grot gevist, waar prinses Lidhia het eerder deze week had laten liggen.” „Waar ben ik?” vroeg Murox, nog enigszins verdwaasd. „Oh, is het dat slakkenhuisje,” begreep Ishtaran nu. Lidhia hielp naast haar de magister overeind. Die zei: „Vanuit een wetenschappelijke onderzoeking vernemen dat het onderwerp van onze doorvorsing ontvreemd is geworden, om dan — nog vanuit dat schrikbeeld — de mogelijkheid ter ore te krijgen dat wellicht het boek zich nog binnen de bibliotheek bevindt… dat stuwt mijn nieuwsgierigheid naarstig in de richting van een controlerend moment aldaar!” „Het is prettig te horen dat ook u weer bij uw positieven bent, magister Toenak!” knikte Silvaeo hem toe. „Maar u hebt volledig gelijk. Medica, hebt u het boek verborgen?” Zij knikte en zei: „De magister verloor als eerste het bewustzijn, waar heer Murox en ik enorm van schrokken. Maar enkele tellen later zag ik hoe ook heer Murox’ hoofd op tafel zonk. Zelf begon ik vlekken te zien.” „Dat had ik óók!” herkende Lidhia. „Ik heb het boek en de aantekenboeken opgepakt en heb ze in een boekenkast verstopt. Daarna herinner ik mij niets meer, tot ik bijkwam met die gyllofel op mijn gezicht — waarvoor dank.” „Laten we naar de bibliotheek gaan,” stelde Silvaeo voor. |
|||||
|