| |||||
Tijdens datzelfde vijfde lesuur vormde de aula een oase van rust in de pedagogisch-didactische woestijn van educatieve bedrijvigheid. Al gauw zou dat beeld weer volledig binnenstebuiten gekeerd zijn: dan zou klaslokaal aan klaslokaal liggen bij te komen van drie lessen; de aula uitpuilen van drukte. Maar nu was het er nog stil, en kon de vermoeide leerling op doortocht tussen twee lesuren zich laven aan de weldadige rust die tussen de rijen tafels heerste — en een bubbelend blikje cola. Tim nam nog een slokje. Dit was één van die oncourante tussenuren waar hij de afgelopen maandagmorgen mee ingestemd had, zonder precies te weten waar hij aan begon. Nou ja, dacht hij, terwijl hij een pagina in zijn wiskundeboek omsloeg. Zo lijkt het in elk geval of ik weinig huiswerk heb… Vier minuten kostte het hem om een zware vergelijking te voltooien. De volgende zag er ook weer heftig genoeg uit, maar als Hardeman hem wéér voor de klas op het bord liet werken, zou hij op zijn minst weten wat hem te wachten stond! „Hej,” klonk het zwakjes, vlakbij hem. Hij keek verrast op: had niet gemerkt dat er iemand naar hem toe was komen lopen. „Hé, Amber!” ontdekte hij, niet zonder enthousiasme. „Oók een tussenuur?” Op het moment dat hij de joviale vraag stelde, zag hij dat het meisje verwoed tegen tranen stond te vechten. Ze beet op haar lippen terwijl ze haar hoofd zwijgend schudde. Direct klonk Tims stem heel anders: „Hé, wat is er!? Ga zitten, joh!” Amber zakte mistroostig op de stoel tegenover de zijne neer en staarde omlaag naar haar slanke, verstrengelde vingers die vóór haar op het tafelblad rustten. Ze had duidelijk meer behoefte aan gezelschap dan aan een gesprekspartner. Tim keek even vertederd naar haar en vermoedde dat haar emotionele bui waarschijnlijk met haar avontuur van vierentwintig uur eerder te maken had. „Pestten ze je weer?” probeerde hij somber. Amber knikte; zei niets. „Rottige lui,” vond Tim vanuit de grond van zijn hart. Even wachtte hij, voordat hij vroeg: „Geen zin om te praten?” Heel even tilde Amber een betraande blik dankbaar in de zijne — schudde toen inderdaad haar hoofd in een bevestiging. Tim glimlachte even naar haar, waarop zij de ogen neersloeg en hij zich weer op zijn wiskunde probeerde te concentreren, na nog een warme blik op haar blozende gezichtje. Na vijf minuten gaf hij het op en flapten boek en schrift dicht. Het was waarschijnlijk die laatste blik geweest, die hem van zijn concentratie beroofde. „Geen zin meer,” verklaarde hij. „Stomme sommen.” Intussen dacht hij: Hoe kun je je nou op algebra concentreren met dàt prachtige meisje tegenover je — in tránen, nog wel!? Hij bedacht dat hij misschien wel iets wist waarmee hij haar gedachten kon afleiden van haar probleem en vertelde: „Je hebt zojuist wat gemist, joh. De politie was hier op school!” Even bleef het stil, alsof ze het niet gehoord had. „Oh ja?” reageerde Amber toen mat, zonder van haar handen op te kijken. Tim keek verbaasd naar haar: blijkbaar was het nieuwtje niet helemaal tot haar doorgedrongen. Het muntje viel. Het meisje keek op en herhaalde blozend, maar met een heel andere intonatie: „Oh ja? Waarom dan?” „Vanwege Rosa, denk ik?” reageerde Tim. Amber stond ècht op ‘langzaam’, registreerde hij. „Oh ja…,” bedacht het meisje op dat moment, voor de derde keer met een andere klankinhoud. Ze veegde met haar mouw langs haar ogen, waarschijnlijk om zich in haar eigen beleving weer enigszins toonbaar te maken. Tim vond dat vanuit zijn perspectief volledig overbodig: hij vond het uitzicht dat zij hem bood hóé dan óók wel spectaculair. Rond haar gezichtje lichtte een warrige krans van haar blonde haren op, in het heldere schijnsel van de inbouwspot boven hen. In combinatie met haar warme blos en de grote, traanvochtige kijkers zag ze er allerliefst uit in zijn ogen. „Ze namen een paar scholieren mee,” breidde hij zijn verslag een beetje uit. Op die opmerking liet Amber haar hoofd iets kantelen terwijl ze één wenkbrauw fronste en de ander omhoog trok. Tim ging door: „Sorry, ik zit hier nog geen week op school: ik heb geen flauw idee wie het waren. Twee jongens. Maar ze keken niet blij. De agenten óók niet, trouwens.” „Het zou fijn zijn voor Rosa als de daders gepakt zijn,” knikte Amber met een zwak glimlachje. Haar onderlip begon te trillen; haar ogen liepen vol. Gauw liet ze haar blonde sluier naar voren glijden om haar gezicht af te schermen voor blikken van buitenaf. Tim aarzelde één tel bij de herinnering aan Gabriëlles felle respons op een spontane aanraking van hem, dinsdagmorgen in de lift. Maar direct daarop bedacht hij hoe het gisteravond gevoeld had toen Amber zich tegen hem aan had genesteld in het Vliegend Tapijt — en zonder angst legde hij zijn handen troostend over de hare. Haar schouders schokten; zacht en warm vielen een paar tranen op de rug van zijn rechterhand, die bovenop lag. „Rustig maar, meisje,” zei hij. Hij voelde zich op een vreemde manier kalm terwijl hij tòch geroerd werd door Ambers verdriet, dat zowel om haar eigen situatie als die van Rosa leek te gaan. Met zijn armen over het gesloten wiskundeboek en -schrift heen en zijn handen op die van Amber haalde Tim kalm adem, rustig wachtend tot het jonge meisje tot rust zou komen. „Sorry,” snufte Amber na een paar minuten. „Dakkje.” „Waarvoor?” vroeg Tim vriendelijk. Ze keken op bij het sonore geluid van de bel. Amber trok haar linkerhand onder het warme stapeltje vandaan en haalde een zakdoekje tevoorschijn. Tim vouwde intussen zijn armen op. Toen Amber klaar was en ze haar zakdoek verfrommelde zag hij hoe, ver achter haar, twee hevig blozende meisjes in stevig tempo langs de aula liepen. Het zakdoekje was net opgeborgen toen een blond krullenkopje met een rond brilletje uit dezelfde deur van de garderobe verscheen en even rondkeek. Het viel hem op dat haar blik even op Ambers achterhoofd bleef rusten — en toen op zijn gezicht, voordat ze zich in de nog heersende stilte tussen de tafels waagde. Tussen de rijen door liep ze in een zo recht mogelijke lijn op Amber en hem af. Tim twijfelde er echter geen moment aan dat ze naar háár op zoek was, al bleef ze hèm onderzoekend aankijken. Dit was zeker een klasgenootje. Het meisje begroette hem met een kort knikje, toen ze vlakbij was. Hij beantwoordde haar groet evenredig. „Amber?” vroeg ze toen voorzichtig. Aan de onderdanige klank in haar stem en de blos op haar gezicht maakte Tim op dat dit wel een héél verlegen meisje moest zijn. Amber keek inmiddels half om, ietwat schuchter vanwege de nog duidelijk zichtbare sporen van haar verdriet. „Hoi,” mompelde ze. Het klonk niet afwijzend, maar ook niet bijster enthousiast. Het krullenkopje bleef staan, de handen zenuwachtig vóór zich in elkaar gevouwen. Met die houding deed ze hem aan ‘The Sound of Music’ denken: …with jam and bread, herinnerde hij zich de tekst. Zij beet intussen op haar lippen en keek even opzij naar Tim, voor ze haar mond weer opendeed en opvallend zacht uitbracht: „Amber, wil je me euh... vergeven, alsjeblieft?” Nu pas keek Amber ècht op. Ze stamelde: „Ver…vergéven? Waarom? Wat heb jij gedaan, dan?” Het meisje keek even verbaasd, alsof het iets betrof dat wel bij Amber bekend zou zijn. Blijkbaar was dat niet zo, dus legde ze uit wat ze op haar kerfstok had: „Gisteren, toen ik die foto nam van Brenda en Karina?” Amber knikte afwachtend, terwijl de aula begon vol te stromen met medescholieren. Het meisje ging verder: „Ik wist wat ze aan het doen waren, daarom nam ik die foto. Ik wist óók wat er met jou zou gebeuren daardoor, maar ik was bang voor hùn… daarom heb ik je niet geholpen, maar ben ik weggegaan… heb ik je alléén gelaten… Dat was heel verkeerd van mij.” „Maar… jij hebt mij juist enorm gehòlpen door me die foto te geven!” reageerde Amber. „Mij vinden — dat was voor iemand ànders bedoeld, geloof ik…” Tim, positief verrast door Ambers kijk op de dingen, zag nòg een onderlipje trillen. Néé, hè!? dacht hij melig. Niet nòg één, alsjeblieft! Wat heb ik gedáán, dat alle meisjes om me heen spontaan beginnen te huilen!? Amber had het blijkbaar ook gezien, want plotseling schoot ze overeind en vloog ze het berouwvolle grietje om de hals. Meisjes, verzuchtte Tim in stilte, al was hij blij voor Amber en het klasgenootje. „Kunnen we even gaan zitten?” vroeg de laatstgenoemde nu, terwijl ze haar tranen achter Ambers rug om droogde. Tim vroeg zich al af hoeveel aandacht de meisjes daar stonden te trekken. Gaan zitten leek hem een verstandig plan. Het nieuwkomertje bekende schoorvoetend: „Ik euh… moet je nog wat vertellen, eigenlijk.” Even later zaten ze met z’n vieren aan tafel. Heidi en Kitty waren door Amber aan Tim voorgesteld. Kitty had Ambers tas ingepakt en voor haar meegenomen. De rest van 2H hield zich tot Ambers opluchting afzijdig, nu er een bovenbouwer in beeld was. Dat maakt vàst indruk, stelde ze zich dankbaar voor. Inmiddels zocht Heidi naar een beginnetje. Kitty hielp haar daar onbewust bij, door spontaan op te merken: „Ik vond het echt vèt cóól wat je daarstraks deed, Heidi!” Vragend keken Tim en Amber de aangesprokene aan. Die gaf een schuchter lachje weg. Nu kon ze er niet meer onderuit…! |
|||||
|