| |||||
„Waarom zei je dat tegen Amber, Brenda?” vroeg Bastiaan de Kok, de armen over elkaar gevouwen. Alleen de leerlingen die vooraan in de middenrij zaten konden zien dat zijn uiterlijke kalmte slechts een vervaarlijk dun laagje ijs was. Van dichtbij was het onmiskenbaar dat hij zat te trillen van een emotie die zich nog niet liet herkennen. Brenda zat nog met het historische object in haar hand en antwoordde schouderophalend: „Ze is nudist. Dat hóórt niet: dat is heidens.” „Even ongeacht je mening over dat onderwerp, je hebt die mening vóór je te houden tijdens mijn les, is dat duidelijk?” Er werden barstjes zichtbaar in het ijs. „Dat was bijzònder kwetsend wat je daar deed, en ik zal dat nú niet en nóóit niet accepteren, van wie dan ook over wàt dan ook!” Had deze uiting — die voor de jonge, zachtaardige meneer De Kok behoorlijk aan de heftige kant was — bij andere leerlingen de discussie gesloten, in dit geval liep dat anders af. Brenda had namelijk nog een voor haar heel bruikbaar touwtje in handen, waar ze dan ook direct aan trok. „Mijn váder zegt dat er in de Bijbel staat dat wij de omgang met dergelijke mensen moeten mijden,” zei ze, haar neusje in de lucht. „Dat het schàndelijk is.” Voor het kerkelijk opgegroeide deel van 2H, dat twee-derde van de klas omvatte, was daarmee de discussie op een heel nieuw niveau getild. De Kok werd rood: Brenda’s vader was ouderling in de kerk waar ook hij toe behoorde — èn een invloedrijk lid van het schoolbestuur. Ongetwijfeld probeerde Brenda hier misbruik van te maken. Vanuit de klas klonken een paar geluiden van instemming met Brenda’s salvo, waarbij in het midden bleef of ze in de discussie geïnteresseerd waren, of in de sensatie. „Schandelijk is wat jij doet!” vuurde Niels vanaf zijn voorste plekje ineens blozend af op Brenda. Bastiaan stond op, trok zijn telefoon uit zijn borstzakje en liep naar het schoolbord om de voldane grijns op zijn gezicht onder controle te krijgen. Op dat moment sprong Karina bij haar vriendin in de bres en beet ze Niels terug met: „Jij vindt Amber wel leuk, toch? Ik benijd je niks: je meisje moeten delen met iedereen. Lekker romantisch: ‘publiek eigendom’!” „Karina! Ook van jou wil ik dergelijke uitingen niet horen!” barstte De Kok uit. Hij stond weer met zijn gezicht naar de klas toe — een gezicht dat nu op onweer stond. Al het ijs was weg — verdampt. Meteen was het stil. Alleen Brenda durfde nog. „U bent toch van dezelfde kèrk als wij? Keurt u het soms góéd wat Amber doet?” Arthur en Tjibbe lieten links achterin het lokaal duidelijk merken dat zij het in ieder geval bèst vonden wat Amber deed. Trouwens, méér van de jongens — ook die uit christelijke achtergronden — leken grinnikend die mening te zijn toegedaan. Brenda liet aan haar mimiek zien dat ze de reacties in de gaten had — en dat ze die verachtte. De Kok keek Brenda recht in de ogen en doorzag duidelijk haar spelletje; hij zag ook hoe, schuin achter haar, Heidi op het punt stond los te barsten. Met één duidelijk gebaar toomde hij het pientere blonde krullenkopje uit een niet-christelijk gezin in. Eén tel dacht Bastiaan aan Rosa: als die niet het ziekenhuis in was getrapt, had deze hele situatie zich nóóit kunnen ontwikkelen… Zoutend zout, besefte hij. Als de kat van huis is… Een afweging en een schietgebedje gingen aan een diepe zucht vooraf. Hij nam de handschoen op. „Goed dan. Mijn mening.” Brenda knikte uitdagend. „Ik ga jullie een verhaal vertellen dat mijn oudoom — de broer van mijn grootvader — mij een aantal jaar geleden verteld heeft.” Klas 2H zat al klaar: Ha! Nog een verhaal! „Dit verhaal heb ik hier op school nog nooit verteld, maar Brenda, omdat je zo aandringt, zal ik het jùllie vertellen. Het heeft trouwens ook een beetje met geschiedenis te maken.” „Is het echt gebeurd?” wilde Denise weten. „Ik heb het zo van mijn oudoom gehoord als ik het ga vertellen,” antwoordde De Kok neutraal, terwijl hij de schietspoel van Brenda aanpakte. Die zou dit lesuur tòch niet meer aan bod komen… „Mijn oudoom Theo was, toen hij van mijn leeftijd was, als zendeling uitgezonden naar Afrika. Jarenlang woonde hij met zijn vrouw Bettie onder een bepaalde Afrikaanse stam om hun taal te bestuderen en een begin te maken met de vertaling van het Nieuwe Testament. Nu moet je weten dat deze taal nog niet op schrift stond: het was alleen nog maar een gesproken taal. Dus voor een bijbelvertaling moest hij niet alleen de taal leren — hij moest óók bedenken hoe je die taal moest schrijven! Die eerste jaren dat ze bij die stam woonden waren erg moeilijk voor Theo en Bettie. De mensen die ze met het Goede Nieuws probeerden te bereiken, deden bijzonder achterdochtig naar hem en zijn vrouw. Hij kon dat wel begrijpen: deze mensen, die bijna geen kleren droegen behalve misschien een lendendoekje voor hun kruisstreek, hadden nog nóóit van hun leven blanke mensen gezien. Laat staan met lang, steil blond haar zoals dat van zijn vrouw!” De leerlingen van 2H lachten even, terwijl ze zich een levendige voorstelling maakten van de situatie. Direct was het echter weer stil: het verhaal ging verder! „Het eerste doel dat Theo zich stelde, was de mogelijkheid om deze mensen over God en over Jezus te vertellen. Maanden werkte hij hard om contact op te bouwen met de Afrikanen, maar dat lukte hem alléén wanneer zijn vrouw niet in het zicht was. Zodra deze mensen Bettie zagen reageerden ze alsof ze een duivel zagen: ze stonden op en liepen zonder iets te zeggen weg, of ze maakten vreemde geluiden en gebaren. Soms schreeuwden ze tegen haar, maar er waren er ook een paar die haar wel eens lastig probeerden te vallen. Je kunt je voorstellen dat Bettie zich heel onprettig voelde in die tijd. Ze was heel bang voor de mensen die haar man juist probeerde te bereiken, en voelde zich heel eenzaam. Je kunt je voorstellen dat zij heel veel gebeden heeft in die tijd. Gebeden dat de mensen tot geloof zouden komen, maar ook om bescherming voor zichzelf.” Een paar kopjes gingen op en neer in de klas — de rest hing ademloos aan Bastiaans lippen. Brenda, zag hij, probeerde met een air van superioriteit in te schatten waar zijn verhaal naartoe ging. Dat zal je nog niet meevallen, dametje! dacht hij, voordat hij verderging met: „Als tweede doel had Theo gesteld dat hij deze mensen een stuk beschaving zou gaan bijbrengen wanneer ze tot geloof waren gekomen. Sommige vanzelfsprekende dingen, zo meende hij, zouden vanzelf voortkomen uit het leren kennen van Gods Woord. Lange maanden waren het, waarin hij steeds meer inzicht kreeg in de taal van de mensen om hen heen. Uiteindelijk was hij zo ver dat hij meende deze mensen in hun eigen taal een eenvoudige versie van het christelijk geloof uit te kunnen leggen. Hij ging naar het stamhoofd toe en vroeg op de officiële manier, zoals dat bij die stam ging, een bijeenkomst aan van de hele stam omdat hij iets belangrijks te vertellen had. Dat werd direct goedgekeurd, nieuwsgierig als het oude stamhoofd was.” Bastiaan ging weer zitten op de punt van de tafel. Hij vertelde zijn verhaal al lang niet meer alleen aan Brenda maar keek, zoals hij dat gewend was, de hele klas rond om alle jongelui erbij te betrekken. „Die avond kwam de hele stam bij elkaar rond een vuur bij een indrukwekkende baobab aan de rand van het kleine dorp. Bettie was de enige die thuisgebleven was, uit angst voor de mensen.” „Aaah,” reageerden Kitty en Denise tegelijk, op verschillende manieren meelevend. Aan Kitty’s gezicht was duidelijk te zien dat ze op zijn minst een insluiper en anders een wild dier bij Bettie in huis verwachtte. Denise gaf blijk van een minder gecompliceerde vorm van medeleven. „Het stamhoofd, een imposante man met lange kettingen en een groot, kleurrijk hoofddeksel, gebaarde om stilte en wees Theo aan als spreker. Die stond op en nam het woord. In een paar eenvoudige zinnen legde hij uit dat hij een boodschapper was van de God Die de hemel en de aarde gemaakt had. Dat maakte op zijn minst een beetje indruk: er ontstond wat beroering in de grote groep mensen, maar het was duidelijk niet vijandig van aard en dus slaakte Theo een zucht van verlichting om de zwijgend afwachtende mensen op een nieuw staaltje van zijn kunnen in hùn taal te trakteren. Ze waren bij elkaar gekomen in de naam van die God, zo zei hij, en uit respect voor die God zou het goed zijn als de vrouwen, die stuk voor stuk topless gingen, hun bovenlichaam zouden bedekken door iets áán te trekken.” Er klonk wat begrijpelijk gegiechel in de klas. Bastiaan ging tienerachtig verder: „Een rèl, jongens! Een rèl! De hele boel stond op zijn kop!” Nu lag het grootste deel van de klas dubbel, maar zodra De Kok aanstalten maakte om door te gaan, werd het direct weer stil om maar vooral niets te missen, al spraken veel van de gezichten vóór hem boekdelen. „De meeste mensen gingen overduidelijk zwáár beledigd direct terug naar hun hutten. Theo was volledig overrompeld door de heftige reactie van de mensen op zijn toch héél normale, correcte verzoek. Het wijze stamhoofd was zo vriendelijk om hem uit te leggen wat het probleem was. Wat bléék? In die cultuur bleken bijzonder strikte normen en waarden te bestaan — er waren duidelijke gedragsregels over hoe je bijzonder respectvol met elkaar en elkaars lichaam om diende te gaan. Veel van die regels bleken strenger en afstandelijker te zijn dan wat wij hier in Nederland gewend zijn. Wat Theo gedaan had was voor die mensen ongehóórd: topless gaan was daar voor een vrouw een uiting van reinheid! Als een vrouw in die cultuur haar bovenlichaam bedekte, dan wilde ze daarmee zeggen dat ze een prostituée was!” Opnieuw lag 2H blauw van het lachen, met uitzondering van Brenda, die strijdlustig bleef wachten op de moraal van het verhaal en de gevaarlijke uitspraak van De Kok. De docent trok zich al lang niets meer van die blik aan en maakte zijn verhaal af: „Toen Theo dat eenmaal begreep, snapte hij óók meteen waarom de mensen in deze stam zo abnormaal op Bettie reageerden. Hij legde het stamhoofd uit wat de gewoonte was in onze cultuur, en na een lang gesprek met flink wat misverstanden en lachsalvo’s — veel van onze gebruiken bleek het stamhoofd bijzonder grappig te vinden — waren de zaken wel opgehelderd. Mijn oudoom ging die avond naar huis om eens héél rustig met zijn vrouw te praten, die in angst had gezeten vanaf het moment dat het tumult was losgebarsten.” Hij pauzeerde; deed alsof hij klaar was. De vraag waar hij op aanstuurde liet niet lang op zich wachten: „Hoe is het afgelopen, meneer!?” wilde Niels weten. Bastiaan glimlachte: „Theo heeft Bettie de situatie uitgelegd. Zij begreep nu dat zij onbedoeld aanstoot gaf aan deze mensen en ze zag heel goed in dat zij nóóit een opening bij deze mensen zou krijgen om vriendschap te sluiten, als zij niet haar eigen kledingstijl aanpaste. Aan dat idee moesten ze allebei erg wennen, gelóóf me. En ze hadden er allebei erg veel moeite mee vanwege hun eigen geloofscultuur. Maar hoe ze ook zochten in de bijbel, ze kwamen tot de conclusie dat zij niet het recht hadden om die Afrikanen hun eigen levensstijl op te dringen. Want daar waren ze niet voor gekomen. Ze vonden het bereiken van die mensen met het nieuws van het kruis en vergeving belangrijker dan hun eigen culturele waarden en normen: Betty heeft haar kleding uiteindelijk aangepast aan hun cultuur — en werd toen al snel geaccepteerd door de mensen van die stam. De zendingsorganisatie en de kerk waar zij door uitgezonden waren verbraken de banden met het zendingsechtpaar omdat zij topless ging. Daardoor hadden zij nog slechts hun familie en vrienden die hen steunden in hun werk. Maar ook van die mensen vond een aantal het onbehoorlijk, wat Betty deed als zendelinge. Dus hun achterban werd in korte tijd een stuk kleiner.” „Wat belachelijk,” vond Heidi hardop. „Tja, dat zijn cultuurverschillen,” reageerde Bastiaan daarop. „De mensen hier begrepen die cultuur niet.” Heidi knikte nadenkend. „Maar,” sloot Bastiaan het verhaal af. „Tijdens hun tijd bij die stam heeft een groot deel van die mensen de Here Jezus aangenomen als hun Heer en Redder — al veranderde hun cultuur zich niet noemenswaardig — óók niet wat betreft hun kleding. Theo en Betty waren tot de slotsom gekomen dat het Goede Nieuws van de Here Jezus binnen elke denkbare cultuur past, zonder die te hoeven veranderen. Als er zaken zijn die God wil veranderen, dan maakt Hij dat wel duidelijk. Er is volgens mijn oudoom en -tante een groot verschil tussen ‘verandering’ en ‘verbetering’. Maar vaak proberen wij mensen aan ònze cultuur aan te passen omdat wij denken dat onze boodschap afhangt van onze cultuur — en dat onze cultuur beter is dan die van de ander. Misschien moeten we ons drukker maken over de inhoud van onze boodschap in plaats van over het uiterlijk van hun cultuur. Misschien komt de boodschap dan ook veel sneller véél verder…” Nu sprong Brenda, duidelijk niet tevreden, weer in het gesprek: „Maar nu hebt u nog geen antwoord gegeven op mijn vráág, meneer!” „Wat ik hiermee wilde zeggen, Brenda, is dat het misschien een kwestie van cultuurverschil is. Misschien is het niet aan òns om het oordeel over Amber, dat jij van mij vraagt, te vellen.” Brenda vuurde terug: „Maar we zijn hier niet in Afrika, en in ònze cultuur is het schandelijk. En hier op een christelijke school al helemáál!” De Kok zuchtte eens onopvallend, maar het kostte hem een seconde die Heidi gebruikte om haar kans schoon te zien. „Amber heeft nog nóóit iets onbehoorlijks gedaan zo lang ik haar ken, en óók niet op deze school. Als jij het ècht zo onbehoorlijk vindt, Brenda, dan snap ik niet waar ik die haarscherpe foto vandaan heb die ik gister aan het begin van de grote pauze in de kleedkamer heb genomen, ná gym. Daar staan jij en Karina toch duidelijk op — met Bambi’s gymtas, handdoek en ondergoed in jullie handen.” Brenda en Karina hadden zich omgedraaid — staarden Heidi eerst boos, maar nu geschokt aan. Op dit moment was het de beurt aan De Kok en de rest van 2H om zeer geïnteresseerd te luisteren naar een ontwikkeling die de hele klas zo stil kreeg dat je een stofje had kunnen horen landen — als Heidi tenminste klaar was geweest met haar felle monoloog. Maar dat wàs ze niet, en Bastiaan kon plotseling op onverkláárbare wijze geen ènkele goede reden bedenken om het meisje met de dansende blonde krulletjes te onderbreken… „Als jij zo ‘christelijk’ bent als je ons wilt doen geloven, Brenda, dan zou ik toch denken dat je Amber haar kleren zou hebben bezòrgd, in plaats van ze te stelen. Als jij vindt dat ze netjes gekleed moet gaan — wat ze altijd doet hier op school omdat ze blijkbaar wèl rekening houdt met jouw cultuur — dan vind ik het héél vreemd dat jij als ‘vrome christen’ haar juist in haar blootje liet staan hier op deze ‘christelijke’ school — tegen haar zin nog wel! En jij óók, Karina! Ik wàlg van jullie en van dat hele geniepige gedoe! Rósa heeft het denk ik beter begrepen, die respectéért Amber gewoon voor wie ze is, en zou haar nóóit voor gek zetten!” „Zèlf heb je anders óók niets gedaan voor Amber, terwijl je er vanaf wist, toch?” bitste Karina halfslachtig. „Nee, dat is zo,” gaf Heidi direct eerlijk toe, waarbij ze een paar tinten roder kleurde dan ze al was. „En daar ben ik ook ècht niet trots op. Gisteren was ik nog veel te veel onder de indruk van jullie. Mijn ouders hebben mij daar vanaf geholpen, gisteravond.” Heidi’s openlijke bekentenis, die niet alleen De Kok verraste, werd onderbroken door de bel. Vuurrood was het meisje — maar minder rood dan Brenda, die nog verontwaardigd naar adem zat te happen op het moment dat De Kok schijnbaar rustig zei: „Het is pauze, dames en heren. Jullie mogen gaan.” Werktuiglijk, maar nog steeds heel stil, begonnen sommigen hun spulletjes bij elkaar te rapen. „O, en Brenda?” vervolgde De Kok. De hele klas — niet alleen Brenda — viel weer stil. „Jij meldt je straks nog even bij de conrector over die opmerkingen van je, hè?” Brenda gaf hem een vuile blik en liep, witheet maar overtroefd, het lokaal uit zonder nog een woord te zeggen. Karina volgde in haar kielzog. Zelf haastte Bastiaan de Kok zich als volgende het lokaal uit. Hij wilde niet dat zijn brede glimlach de dunne laag ijs op zijn gezicht zou doorbreken, waar nog leerlingen bij waren. Die glimlach was trouwens vervaagd tegen de tijd dat hij het lokaal van Bouke van Herveld bereikte. Hij was het aan Amber verplicht om haar mentor op de hoogte te brengen. |
|||||
|