248817
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Keiharde dromen
300 Drieluik
Door: EsQuizzy
Commentaar van de schrijver:
Categorie: Drama / Roman
Geschatte leestijd: ca. 7 minuten

Volkomen overrompeld staarde Gabriëlle het meisje aan.
„Hoe… hoe wéét jij dat!?” stamelde ze diep blozend. „Ik bedoel — nee, zo heet ik niet. Maar hoe kèn jij die naam?”
„Jij zei net: ‘Ikke Tieràsja,’ toen je wakker werd,” vertelde het meisje. „Maar hoe heet je dàn?”
„Gabriëlle,” zei Gabriëlle, die zich op die onthulling warm afvroeg wat ze nog méér in haar slaap gezegd kon hebben. Haar opgelaten warmte deed echter weinig aan het feit dat ze het zo koud had. Ze rilde over haar hele lichaam. De behaaglijke warmte in deze huiskamer voelde weldadig aan, maar was nog niet doorgedrongen tot voorbij haar huid. Ze zou er heel wat voor over hebben om nu thuis behaaglijk op het vloerkleed voor de knisperende open haard te kunnen zitten, met Milky lekker warm op schoot… Om een betere gesprekshouding aan te nemen, drukte ze zich iets overeind. Ze wilde op haar rechterzij gaan liggen maar een stekende pijn aan haar heup en bovenbeen belette haar daarvan.
O ja, die val met mijn fiets, herinnerde ze zich. Daarom trok ze zich maar omhoog om tegen de armleuning aan rechtop te gaan zitten. Half uit beleefdheid vroeg ze: „En hoe heet jij?”
„Fenna,” zei het meisje direct, terwijl ze haar lange zwarte haar netjes achter haar oren schoof, waarlangs het deels meteen weer naar voren gleed. Ze leek het niet op te merken. „En mijn broer heet Joram. We zijn een tweeling!” Ze zei dit op een toon die het liet klinken alsof dat een blijvend leuk nieuwtje was — iets exclusiefs. Bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal nam Gabriëlle maar aan dat die interpretatie juist was, dus zei ze: „Dàt is leuk!”
„Ja, hè?” knikte Fenna enthousiast. „We zijn óók gauw járig!”
„Ooo?”
„Ja. Overmorgen,” kondigde Fenna nadrukkelijk aan op het moment dat opnieuw het geluid van voetstappen op enigszins krakende traptreden door het huis klonk. Buiten het blikveld van de boog die zicht bood op de achterkamer werd een deur geopend en weer gesloten. Een vlot maar tegelijk stijlvol geklede vrouw met een ietwat bezorgde uitdrukking op haar gezicht verscheen in de opening, op de voet gevolgd door Fenna’s tweelingbroertje. Hun moeder had kortgeknipt, dieprood geverfd haar en de mooie donkere ogen die de kinderen duidelijk van haar geërfd hadden.
Gabriëlle bloosde toen haar gastvrouw vroeg of alles in orde was. Ze antwoordde — misschien iets te snel om geloofwaardig over te komen: „Ja hoor, dank u!”
„Mam, mag Gabriëlle op onze verjaardag komen!?” schalde Fenna haar volgende gedachte door de kamer. Joram haakte daar meteen op in met: „Ja, leuk!”
„Ho, ho, jongens! Niet zo veel drukte maken nu, dat kan onze gast echt niet hebben hoor!” ze negeerde het voorstel en de drukte van de tweeling en stapte op Gabriëlle af om haar een hand te geven. „Clara Feenstra,” stelde ze zichzelf zakelijk maar vriendelijk voor. „Blij dat je weer bijgekomen bent. We hebben je naam en je telefoon in je tas gevonden, maar je telefoon is beveiligd. We konden dus niemand bellen.”
Gabriëlle fronste: ze begreep niet hoe het dan kwam dat het meisje — Fenna — dacht dat ‘Tirashya’ haar naam was.
Plotseling verstijfde ze. De vlammen sloegen haar uit bij het idee dat deze vrouw en de tweeling haar rugtas doorzocht hadden, op zoek naar haar persoonsgegevens…
De brief! hijgden haar gedachten in paniek. Ze voelde zich alsof ze wegzakte in een put vol drijfzand, maar mevrouw Feenstra praatte rustig verder: „Ik heb onze huisarts dus maar gebeld, die zal hier zo wel zijn. Je was ècht ver weg!”
„Dat kan wel, ja,” mompelde Gabriëlle zwakjes, terwijl ze zich vaag afvroeg hoe ver weg Liliaño eigenlijk zou zijn, hemelsbreed. De brief had echter haar verdere aandacht.
Ze dwong haar paniek met enige moeite tot stilstand: deze vrouw liet uit niets blijken dat ze de envelop geopend en de brief gelezen had. Nu haar ademhaling weer wat tot rust kwam, drong het ineens tot Gabriëlle door dat er een dokter onderweg was.
„Oh, eh, een dokter, zei u?” aarzelde ze. Sneller dan ze van zichzelf gewend was had ze een uitvlucht voor een lichamelijk onderzoek en mogelijke verdere complicaties bedacht: „Het is een bekend probleem — ik ben al wel eens vaker flauwgevallen. Mijn eigen dokter weet ervan.”
„Dan was het misschien niet zo heel verstandig van je om in je eentje op de Plantage te gaan wandelen,” vond mevrouw Feenstra praktisch.
„Nee,” gaf Gabriëlle met een grafstem toe, terwijl ze naar haar samengeklemde handen keek, die ze voor zich op schoot had liggen om het trillen te camoufleren, al zorgde haar rillen daar al wel voor. „Misschien niet, nee…”
„Zal ik eens wat lekker warms voor je klaarmaken?” vroeg de vrouw des huizes.
„Graag, mevrouw,” knikte Gabriëlle.
„Zeg maar gewoon ‘Clara’, hoor,” wuifde de moeder van de tweeling die beleefdheidsvorm aan de kant. „Wat lust je graag: koffie, thee, chocolademelk? O, anijsmelk kan ook nog. Zeg het maar.”
De gedachte aan warme anijsmelk sloeg een vertrouwd akkoord aan in Gabriëlles geheugen. Op haar bestelling trok Clara Feenstra zich even terug, om het gevraagde klaar te gaan maken. Gabriëlles oog viel op een dressoir dat naast de poort tegen de muur stond. Er lag een half gewei van een hert op, met daarnaast een zwarte steen en een paar fotolijstjes. Ze herkende duidelijk de tweeling op een paar van die plaatjes, maar er waren ook foto’s bij van andere mensen — familie, waarschijnlijk. Boven het dressoir hing een drieluik van foto’s aan de wand: drie keer een mannengezicht tegen een zwarte achtergrond. Fenna kwam vlak naast het hoekbankstel staan waarop Gabriëlle zat. Ze vroeg: „Wil je op onze verjaardag komen? Asjeblieft?”
„Het lijkt me heel leuk, hoor,” aarzelde Gabriëlle. „Maar ik weet nog niet of ik dan wel kàn. Dus ik wil graag voor jullie verjaardag op bezoek komen, maar of dat ook òp jullie verjaardag is — dàt weet ik niet. Jullie ouders moeten het óók goed vinden, natuurlijk.”
Zowel Fenna als Joram knikten. Joram zei: „Het mag vàst wel!” Hij keek naar rechts en vroeg direct: „Ja toch, pap?”
Gabriëlle volgde zijn blik en ontdekte nu ook de licht kalende man, die in de boog tussen beide kamers met de handen in zijn broekzakken naar het tafereeltje stond te kijken.
„Wàt mag vast wel, Joram?” vroeg hij, terwijl hij de kamer binnenstapte.
„Gabriëlle mag toch wel op onze verjaardag komen?” probeerde zoonlief nu van zijn vader gedaan te krijgen, die intussen Gabriëlle vriendelijk onderzoekend aankeek met zijn blauwgrijze ogen.
„Heb je dat al aan mamma gevraagd, Joram?” vroeg hij intussen.
Joram zuchtte: „Ja.”
„Zo,” reageerde de man stoïcijns, waarbij hij zijn hand naar Gabriëlle uitstak om zich voor te stellen met: „Stian Feenstra. Goed om te zien dat je weer bij bent.”
„Dank u,” knikte Gabriëlle verlegen en op haar hoede. Jorams vader liet haar hand los, wat zij zowel prettig als jammer vond: zijn hand had een aangename warmte uitgestraald.
„En wat vond mamma van dat plan van jullie?” vroeg hij de kinderen.
Joram en Fenna keken elkaar eens aan en haalden hun schouders op.
„Ze heeft nog niets gezegd,” gaf Fenna aan.
„Nou, dan zullen we het daar straks eerst maar eens even over hebben,” vond meneer Feenstra. „Gabriëlle zal het zèlf toch óók moeten willen, lijkt me zo…”
„O, het lijkt mij wel leuk, hoor,” reageerde Gabriëlle daarop. „Als het u niet teveel overlast geeft…” Ze probeerde zijn gezicht intussen onopvallend met de drie foto’s boven de ladenkast te vergelijken. Ze kwam tot de conclusie dat slechts één ervan een foto van deze man kon zijn: die op de middelste foto. Het gezicht op de linker foto was te rond; dat op de rechter te smal.
„Overlast?” vroeg Feenstra verbaasd. „Je zult op de verjaardag van dit tweetal moeilijk kunnen toevoegen aan de overlast die dit fraaie stel met hun neefje en nichtje zullen veroorzaken. Vooral als het regent.” Hij glimlachte even en voegde eraan toe terwijl hij plaatsnam in een beige leren draaistoel: „Tot nu toe ben je juist erg rustig geweest. Vanaf het moment dat Joram je daar in het veld zag liggen heb ik je eigenlijk overwegend slapend meegemaakt.” Gabriëlle glimlachte flauwtjes om het plagerijtje.
„Pappa heeft je naar huis gedragen,” vertelde Fenna nu trots. „En ik heb je tas gedragen.”
„Owkeej,” bloosde Gabriëlle, waarbij ze schichtig even naar de man in de luxe stoel keek. Opnieuw werd haar blik naar de foto’s aan de wand getrokken.
„Mijn twee broers, links en rechts — en ik, in het midden,” legde meneer Feenstra uit. „Ze zijn allebei ouder dan ik, maar mijn vrouw wilde mijn portret in het midden hebben. Ze vond blijkbaar dat ik in de gaten moet worden gehouden. Misschien heeft ze daar wel gelijk in.”
„O?” was Gabriëlles ongemakkelijke reactie op die niet erg geruststellende opmerking, maar direct klonk Clara’s stem: „Laat je niets wijsmaken, Gabriëlle.” Ze keek op, juist op tijd om een waarschuwende blik van Clara in de richting van haar man op te pikken. Direct wendde de vriendelijke vrouw zich weer tot haar met een dampende mok en een glimlach, waarbij ze zei: „Ik heb die foto in het midden gehangen omdat hij voor mij de belangrijkste van die drie musketiers is. Alsjeblieft, je anijsmelk. Drink maar lekker op, meisje.”
Ondanks zichzelf giechelde Gabriëlle: „Hihi! Drie musketiers!?” Ze pakte de hete mok van Clara aan en bedankte haar beleefd.
„Je moet weten dat Stian en zijn broers nogal avontuurlijk aangelegd zijn, waarbij ‘menéér hier’ doorgaans de grootste risico’s neemt. Zo heeft hij bijvoorbeeld een heel gevaarlijke stunt uitgehaald om dat stukje steen te pakken te krijgen, dat daar nu ligt te pronken alsof het een waardevolle trofee is.”
Gabriëlle keek naar het zwarte brok steen. Ze vond er niet veel aan.
„Het is een waardevolle trofee,” ging meneer Feenstra in de verdediging. Gabriëlle ving een knipoog op van zijn vrouw. Ook Joram bemoeide zich er nu mee: „Het is een stuk van een komeet!”
„Een meteóór, joh!” verbeterde Fenna haar tweelingbroertje direct. Ze richtte zich tot Gabriëlle en zei met de intonatie van een rasverteller: „Het is een brokstuk van de Toengoeska-meteoor!”
„O?” deed Gabriëlle mat, vooral omdat ze die naam nog nooit eerder gehoord had.
„Kijk maar,” wees Fenna naar de wand waar Gabriëlle naast zat. De laatstgenoemde boog zich iets opzij en draaide haar nek om te kunnen zien wat het meisje bedoelde. De hele wand was bedekt met een kleurige schildering van wat een vurige explosie boven een bos leek te zijn. Ze vond het mooi om de kleuren, maar angstaanjagend vanwege het idee.
„Die meteoor was toch zeker een stuk van een koméét, pappa!?” zocht Joram intussen naar ondersteuning.
„Jullie hebben allebei gelijk,” oordeelde Stian Feenstra diplomatiek. Gabriëlle liet haar blik nog eens verveeld over de steen spelen. Er liepen allemaal krassen over het oppervlak. Ze probeerde zich voor te stellen dat dat lelijke stuk steen misschien ooit door de ruimte gezworven kon hebben.
Het idee deed haar maar weinig: ze kon zich er niets bij voorstellen. Blijkbaar keek zij er net zo onverschillig tegenaan als Clara.
Van buiten klonk het karakteristieke, grommend-knisperende geluid van een auto op grind.
„Daar zul je de dokter hebben,” dacht Clara hardop.
„Ik doe open!” riep Joram, waarop hij de kamer uit stoof en bijna uitgleed op de gladde vloer.

Gepost op 19-11-2010 om 18:24 uur
153 keer gelezen
<< Vorige in deze serie

Alle verhalen in deze serie (Keiharde dromen)
Alle verhalen van deze schrijver (EsQuizzy)



Door:
Nou, in ieder geval vraagt Joram nog niet aan Gabrielle of hij bij haar mag logeren.

De naam Stian Feenstra ben ik in een eerdere post ook al tegengekomen, maar ik weet niet meer welke. Je zei toen dat Die naam louter toeval was.

Lekker lange post dit keer.
Gepost op 19-11-2010 Om 19:07

Nee, dat valt hier weer mee. =)

De naam heb ik eens eerder gebruikt, al staat die column niet meer op bloCnoot.

Om die reden kon ik hem hier introduceren. Hier is deze naam alleen absoluut géén toeval.

Waarom niet, denk je?

=)

Gepost op 19-11-2010 Om 19:23

Door:
Ik dacht dat het een verbastering van je eigen naam is.
Gepost op 19-11-2010 Om 19:40

Dat was het àndere, het uiteraard *puur toevallige* gebruik van die naam, ja.

Niet hier.

=)

Gepost op 19-11-2010 Om 20:10

Door:
Wil je het vertellen, of laat je me er naar raden?
Gepost op 19-11-2010 Om 21:40
Ik laat je ernaar raden. Het is niet zo heel belangrijk en op dit moment heeft het door onze conversatie hier de eigenschappen van zand gekregen.

=)

Gepost op 20-11-2010 Om 10:19

Door: EsQuizzy
Een kleine wijziging doorgevoerd in de verjaardags-aankondiging door Fenna, aan het begin van deze post.
Zo kan ik er iets meer mee, en zet het het verhaal niet vast in de kalender.



Gepost op 21-11-2010 Om 15:23

Door:
Gelezen. Uiteraard weet ik nog niet wat je ermee wilt doen, maar het lijkt mij ook handiger om niet aan een datum vast te zitten.
Gepost op 21-11-2010 Om 15:46

Door:
300 berijkt haha mooi verhaal en gelukkig is gabrielle gevonden ben benieuwd welke conclusie de dokter legt haha
Gepost op 14-07-2011 Om 22:45

…maar goed. Je hebt de 300 gehaald voordat jullie weggaan. Dus nu stop je zeker met lezen tot jullie weer terug zijn?

=)

Gepost op 14-07-2011 Om 22:52

Door:
nee ik ga mogen proberen om helemaal bij te lezen
Gepost op 14-07-2011 Om 23:15

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.