| |||||
„Wat is jouw nummer eigenlijk, Amber?” vroeg Kitty. Amber keek even in haar ronde gezichtje terwijl om haar heen verschillende mobieltjes haastig tevoorschijn werden gehaald. Een flink aantal meisjes en jongens uit 2H zaten en stonden om haar heen rond een tafel in de aula. Ongeveer vijf minuten nadat Ter Heerdt hen had gezegd even te wachten, was Maud van de administratie het lokaal binnengekomen. Nieuwsgierig was de klas binnen een paar tellen stil geweest. Maud gaf te kennen dat Ter Heerdt dat uur niet terug zou komen, zodat zij dus de rest van dat uur vrij hadden. Een joelend gejuich was Maud ten deel gevallen. En nu zat Kitty tegenover Amber op haar knieën op een stoel en hing ze geïnteresseerd over de tafel heen. Amber viste haar mobiel uit een voorvakje van haar schoudertas. Ze draaide haar oude Nokia — een donkerbruine met turquoise accenten die in verregaande staat van slijtage verkeerde — zijwaarts open en zei blozend: „Ik kan mijn nummer nooit zo goed onthouden…” Heidi reageerde daar direct op met een makkelijk: „So what? Ik óók niet. Daar ben je niet de enige in, hoor!” Van meerdere kanten klonk een instemmend gemompel. Amber had haar nummer inmiddels gevonden en dicteerde het, waarbij minstens twaalf andere telefoons de tien-cijferige code gretig ingevoerd kregen. De bel ging; de leerlingen kreunden. Snel werd Ambers naam nog ingetypt om samen met haar telefoonnummer opgeslagen te worden, voordat het groepje de tafel met frisse tegenzin met rust liet. Geflankeerd door Heidi en Kitty liep Amber als onderdeel van het groepje jongeren langzaam richting lokaal 13 waar meneer Van Herveld — hun mentor — hen waarschijnlijk al opwachtte. „Waarom is jullie houding tegenover mij ineens zo veranderd?” probeerde Amber voorzichtig, al had ze wel een vermoeden. De haarscherpe foto van Brenda en Karina in de kleedkamer met háár gymtas, handdoek en ondergoed — een foto die nu ook in haar eigen mobieltje opgeslagen stond — had er in ieder geval mee te maken. Heidi had haar echter verzekerd dat zij tweeën de enigen waren die van het bestaan van die foto afwisten. „Ik heb Karina en Brenda wel laten merken dat ik hen verdènk,” had Heidi Amber stilletjes toegefluisterd terwijl de mobiele telefoons de foto onmerkbaar kopieerden en de klas steeds rumoeriger werd, zo zonder toezicht van hun leraar. Die onthulling van het doortastende meisje verklaarde in ieder geval Brenda’s eerdere norse blik in hun richting. „Maar jij bent de eerste die die foto ziet,” vervolgde Heidi. „Ik wil dat jij hem hebt. Doe ermee wat je wilt. Kitty wéét dat ik hun gezien heb, maar ik heb haar niet van de foto verteld.” Amber moest erg wennen aan de overweldigende aandacht van de meeste van haar klasgenootjes en vroeg zich af of het gemeend was, of dat ze het gewoon spannend vonden dat zij zich gisteren gedwongen had gezien om naakt op hulp te moeten wachten. Vandaar dat zij die vraag nu stelde, terwijl ze de vier treden van de zitkuil beklommen. Heidi antwoordde, licht fronsend: „Ik weet niet of onze houding naar jou toe veranderd is.” Dat ontlokte een nieuwe vragende blik aan Amber. Heidi vervolgde: „Ik heb altijd opengestaan voor contact met jou, maar het leek er niet op alsof je contact met ons wilde! Je bent altijd samen met Rosa, of aan het werk in de bibliotheek, toch?” Die zat. Amber verwerkte dat nieuwe perspectief op de situatie even. Het was zeker waar dat zij zich teruggetrokken had in haar vriendschap met Rosa — zeker na haar negatieve ervaringen met enkele anderen. Rosa had altijd geprobeerd haar in contact te brengen met mensen uit haar vriendenkring, maar zij had dat zèlf steeds weer afgeremd… of omzeild, dacht ze nu, terwijl het beeld van de strijdlustige Rosa bij Gabriëlle aan die tafel in de aula haar weer helder voor de geest kwam. Maar ja, dàt lag anders… Om niet aan Gabriëlle te hoeven denken, keek ze opzij naar Kitty. Het knappe meisje droeg een halflange kastanjebruine paardenstaart hoog op haar achterhoofd, waardoor haar mild puntige oren vrijgehouden werden en de aandacht werd getrokken door de schattige lichtblauw met roze ‘Hello Kitty’-oorknopjes die ze vandaag droeg. Dit was de eerste keer dat Amber dit detail met haar naam in verband bracht. Ze voelde hoe een zacht glimlachje rond haar mond trok bij de vergelijking met Rosa en haar fascinatie door rode rozen. Dit kon weleens net zoiets zijn, bedacht ze. „Jongelui,” begon Van Herveld de les. Even trok hij zijn wenkbrauwen op toen het hem opviel dat Kitty niet op haar vaste plek naast Heidi zat, maar Amber gezelschap hield. Hij zei er niets over, maar knikte de laatstgenoemde even vriendelijk toe voor hij verderging met: „Ik heb goed nieuws voor jullie.” Amber keek verwachtingsvol naar hem op. Ze vond dat ze wel in de stemming was voor goed nieuws — en dat ze daar wel een flinke portie van verdiend had. |
|||||
|