| |||||
…zeven, …acht, …negen, …, telde Hetty in gedachten de diepe slagen van de oude wandklok — het enige erfstuk dat ze rijk waren. Négen uur alweer? Ze legde haar boek opzij; zette haar leesbril af, die keurig aan een kettinkje om haar nek bleef hangen, klaar voor het volgende gebruik. „Ik vraag me af hoe laat Amber thuis moet zijn,” zei ze tegen zichzelf. Op de klank van haar stem lichtte Tosha haar kop een stukje van haar voorpoten. „Nee, ik had het niet tegen jou, zot beest,” glimlachte Hetty, terwijl ze opstond en naar de gangdeur liep. Voordat Tosha haar intentie doorzien had stond Hetty al in de gang, onderaan de trap. Ze hoorde de tieners niet, maar als die rustig achter Tims computer zaten, was dat niet ondenkbaar. Of ze zijn nog op zolder, bedacht ze nu. Ze had de trap horen kraken, ongeveer een half uur nadat ze Tim naar boven had laten gaan. Ze kon zich niet herinneren dat ze de zoldertrap nog een tweede keer gehoord had, maar ja: met een roman van Frank Peretti in je handen kon het je gebeuren dat je zo nu en dan even iets van je omgeving miste… Rustig liep ze de trap op. Ze deed geen moeite haar komst te verhullen: ze wilde niet de indruk wekken dat ze Tim en het meisje niet vertrouwde. Bij het zien van Tims gesloten kamerdeur kwam even een irritatie opzetten: Hij had toch beloofd de deuren open te laten!? Geërgerd opende ze de deur. Erachter was het stil en donker. Ze knipte voor de zekerheid het licht even aan. „Aha,” begreep ze nu. Het jonge spul was dus nog op zolder. De deur voor de zoldertrap stond inderdaad keurig open. Ze fronste haar wenkbrauwen: lag daar nou záágsel op de vloerbedekking bij de onderste trede? Wat had zoonlief nú dan weer uitgevreten!? Boven brandde nog licht, zag ze nu. Het harde licht van dat kale lampje aan het plafond wierp een kil schijnsel met harde slagschaduwen. Kalmpjes besteeg ze de trap. Het kraken kondigde haar komst luid en duidelijk aan, maar van boven kwam geen geluid. Doordat de trap een U-bocht naar links beschreef, kwam de inhoud van de zolder van rechts naar links en van boven naar beneden in het zicht. En steeds wanneer Hetty een nieuwe ontdekking deed, bleken haar emoties te wisselen. Als eerste zag ze de twee geopende verhuisdozen. Dat wekte haar nieuwsgierigheid: Wat heeft ’ie nou dan uitgepakt? Vervolgens kwam de schoenendoos met het donkergrijze deksel in zicht. De nieuwsgierigheid verdween abrupt om plaats te maken voor een afwerend voorgevoel van wat komen ging. Oh oh, dacht ze. De strakke fotocollage die als een liggende lijn verscheen toen haar ogen boven de vloer uitkwamen en zich naar haar toe kantelde naarmate ze verder klom, vertraagde de tijd en remde haar in haar snelheid. Haar emotionele waterkering was niet sterk genoeg om de golf van verdriet volledig te weerstaan: een flinke scheut zout water drong door tot haar bewustzijn en zette haar hart aan tot extra activiteit. Hoewel ze zich voorhield dat de tijd alle wonden zou helen, besefte ze scherp dat ze daarin nog veel geduld zou moeten hebben. Nu eiste een groot paars voorwerp links van haar Hetty’s aandacht op: het ontdekken van de bekende hangmat versterkte de druk op haar stormvloedkering, maar toen als laatste de inhoud van ‘het Vliegend Tapijt’ tot haar doordrong, kalmeerde dat besef het verdriet in een oogwenk. Als over een spiegelgladde zee stond ze vertederd uit te kijken over het slapende tafereeltje vóór haar. Tim lag op zijn rug, zijn geruite overhemd slordig los over het zwarte T-shirt dat hij eronder droeg en zijn linkerhand losjes op zijn buik. Amber lag op haar zij tegen hem aan gekropen met haar schouder in Tims oksel; haar hoofd op zijn rechterschouder. Met één van haar benen lag ze half tussen de zijne, zodat haar voetjes-in-lichtroze met de blauwe jeans een om en om geschakeerd palet vormden met de zwarte broek en dito sokken van Tim. Haar rechterarm lag op zijn borst, haar hand een ontspannen vuistje. In de lichte curve van haar taille lag Tims hand op de witte wol van Ambers trui. Rustig was hun ademhaling; de kalme golfbeweging werkte verder door in Hetty’s gevoelige emoties. Maar wat haar het meest raakte waren de subtiele sporen van tranen op allebei de gezichtjes… Ze dwong zichzelf in beweging en sloop muisstil de trap af, ervoor oppassend dat die zo min mogelijk kraakte. Na ruim twintig minuten kwam ze voor de derde maal naar boven. Ditmaal raakte ze met haar hand voorzichtig het breekbare stilleven aan: zacht schudde ze Ambers schouder. „Hmmm?” reageerde het meisje, dat haar hoofd oplichtte en slaperig knipperde tegen het felle licht. Hetty deed een stap naar rechts: zo viel haar schaduw over Ambers gezichtje. „Amber, het is kwart over negen geweest. Wordt het zo langzaamaan niet eens tijd voor jou om naar huis te gaan?” „Wah? Ohw…” Amber werd zich bewust van haar positie. Het meisje was ineens klaarwakker. „Oh. Ja!” De glimlach om Ambers plotselinge blos bleef onopgemerkt verborgen in Hetty’s silhouet. Amber duwde zich overeind. Ook in Tim begon inmiddels weer wat leven te komen. „Hè? Wat?” mompelde hij wollig, terwijl Amber zich al uit de hangmat liet glijden. Tim ging de dames even later netjes vóór, de trap af. Hetty sloot de rij en glimlachte zacht. De beide jongelui hoefden nog niet te weten van de prachtige fotoserie die ze zojuist omzichtig had geschoten. Nee, dacht ze kalm. Díé tijd komt nog wel — misschien. |
|||||
|