| |||||
* Hij had haar het briefje onopvallend toegestopt na afloop van de wekelijkse vergadering, toen ze samen met Kees en Kathy de koffiekamer in liepen. Niemand merkte iets van deze uitwisseling, die plaats vond bij de deur van de koffiekamer, waar hij deze zelf net verliet met een nonchalante groet in het voorbijgaan. Zijn houding hierin maakten dat ze het niet nodig vond nog eens om te kijken, aangezien dit bij de argwaan van Kathy zou hebben getrokken. Daarom stak ze het papier ongezien in haar zak en was het net alsof het niet had plaatsgevonden. Eenmaal alleen, achter haar bureau, herinnerden de vingers van haar linkerhand haar eraan dat het wel degelijk was gebeurd. Het briefje kwam daarom weer tevoorschijn en toen ze het openvouwde was het eerste wat haar opviel zijn naam onderaan de brief en het grote en regelmatige handschrift. Toen begon ze te lezen: "Beste Kim, Ik wil je mijn verontschuldiging aanbieden voor gisterochtend. Alsjeblieft geef me een kans om het uit te leggen. Je had gelijk. Het was inderdaad onvergeeflijk van me om af te luisteren. Maar vergeet niet wat mijn werk inhoudt. Stilstaan en opletten. Ik kan niet praten onder mijn dienst op de werkvloer. En dan hoor je wel eens wat. Want zeg nou zelf, wie let er nou op beveiligers? Toch had ik er niets over mogen zeggen, maar ik bedoelde het goed. Het gesprek van gisteren was vriendschappelijk bedoeld. Ik weet dat ik me er niet mee zou moeten bemoeien, maar ik wil nog minder dat je gekwetst wordt. Soms is het beter om een relatie met een man die niet deugt te verbreken en op korte termijn verdriet te hebben. Steek niet je hoofd in het zand. En mocht je nog last hebben van die aanval laatst, dan kunnen we misschien wat gaan drinken in het restaurant, of misschien ergens anders, als je dat liever wilt, Frank." Was dit nou een brief om zijn excuses aan te bieden of om haar alsnog de les te lezen? Ze had er ook niet over moeten praten op de werkvloer, beschuldigde ze zichzelf. Dat zwakke moment was niet hem te verwijten. Maar ongemerkt was het gesprek op dat onderwerp terecht gekomen. Dat ze niet gelet had op de beveiligers, die dichtbij stonden, was haar zelf aan te rekenen. Toch had hij haar verbaasd. Hij had haar ook kunnen passeren en naar Kees kunnen gaan, wat betreft Rick. Dat had hij niet gedaan en hij zei ook niet dat hij dat alsnog zou doen. Ze las de brief nog eens door en bedacht de optie om hem te vertellen dat Rick haar liefje niet was. Opgeschrikt uit haar overpeinzing keek ze op. "Hij is er weer," hoorde ze de korte zakelijke mededeling van Frank, terwijl hij met een donkere blik op zijn gezicht op de drempel van haar kantoor bleef staan. De eerste opwelling was hem met een blaf weg te sturen, tot de betekenis van zijn woorden tot haar door begon te dringen. "Ik handel het wel af," zei ze snel en wrong zich tussen hem en de deur. Ze was al halverwege de gang toen ze zich bedacht, en zichzelf dwong om nog een keer oogcontact te zoeken. "Dank je," zei ze zacht en wist met moeite een zwakke glimlach eraan toe te voegen. Hij keek naar de grond en ze herkende zijn innerlijke strijd. Liever had hij dit zelf afgehandeld. Ze rende door naar de winkel en bereikte hijgend de elektronica-afdeling, waar ze Rick de vorige keer had ontmoet. Hij kwam al op haar aflopen, voordat zij hem in het vizier had gekregen. "Hier, je pasje," beet hij haar toe en legde het Makropasje heel demonstratief in haar hand, waarbij hij haar vingers om het plastic vouwde. Hij wilde weglopen, maar ze pakte hem bij de mouw. "En de spullen?" Met een hatelijke blik in zijn ogen die niet zo heel erg helder stonden, schudde hij haar van zich af en zette het op een lopen. Een beveiliger kwam op haar af en keek haar vragend aan. Ze schudde het hoofd. "Laat hem maar, dit is een familie-aangelegenheid." Haar tranen prikten achter haar ogen toen ze terugkwam op kantoor. Frank was gelukkig verdwenen. Ze zou de waarde van de spullen vergoeden. Meer kon ze niet doen. |
|||||
|