| |||||
Maandagochtend zag ze Carlo ook niet. Ze had het gemeden om Sanne bij de deur uit te zwaaien. En toen in de middag de meisjes met haar meegingen naar huis vroeg ze zo neutraal mogelijk wanneer Linda dacht dat haar vader haar kwam halen. "Hij zei dat ik maar naar huis moest vanuit de opvang. Hij zou het niet zo laat maken, maar hij kon het niet precies zeggen." "Mocht je met Sanne mee of moest je naar huis?" vroeg Lianne nadrukkelijk. "Papa zei dat ik maar naar huis moest gaan. Ik ben vorige week te veel bij jullie geweest," herhaalde ze de woorden van haar vader, maar een beetje sip. "Dat vinden wij niet erg toch mama?" vroeg Sanne met een tevreden lachje. "Ik denk dat Linda moet doen wat haar vader heeft gezegd. Wat wij ervan vinden is even niet zo belangrijk. Als er wat is dan kun je altijd bij ons terecht, dat weet je toch?" zei Lianne tactvol toen ze de deur opende en de sleutel voor Sanne pakte. Ze opende de deur en liep toen terug. "Mag Sanne dan bij mij?" vroeg het meisje hoopvol. "Vandaag niet, een andere keer misschien. Dat moet je aan je vader vragen," zei Lianne en duwde Sanne snel de voordeur binnen. Dat kon nog leuk worden, dacht Lianne. Zo ging het de volgende dag ook en op woensdagmiddag, toen ze Linda miste op het schoolplein, hoorde ze dat de grootouders van Linda haar hadden opgehaald. Dus hij wilde niets meer met haar te maken hebben, dat was het dus. Donderdag kwamen ze tegelijkertijd aan op de opvang. Hij keek haar even aan en knikte alleen maar. Ze wendde haar blik af. Ze kon hier niet tegen. Met nog geen drie meter afstand van elkaar liepen ze achter elkaar aan terug naar huis. Ze voelde zich opgelaten en Sanne voelde de spanning, terwijl ze schichtig naar achteren keek om de blik van Linda op te vangen die het ook niet kon begrijpen. Lianne sloeg de deur dicht op het moment dat Carlo de sleutel in het slot stak en nam zich voor dat het nu wel lang genoeg geduurd had, ze zou met hem gaan praten. Die avond belde ze aan bij haar buurman, maar hij deed niet open. Weer belde ze aan. De deur vloog open en ze zag een nors gezicht en in zijn hand de telefoon. "Het spijt me, ik..." zei ze en draaide zich om en liep terug naar haar woning. Laat ook maar. Een kwartier later ging de bel. Hij beende langs haar heen, op het moment dat de deur open ging. Ze bleef beduusd in de gang staan en hij deed hetzelfde. "Oké," zei hij toen en voor ze het wist wat er gebeurde had hij zijn hand achter haar hoofd gelegd en trok hij haar naar zich toe. Hij kuste haar op haar lippen, zachtjes en afwachtend. Toen keek hij haar onderzoekend aan en toen ze niets zei en niet reageerde, kuste hij haar opnieuw, dit keer was er niets zachts en afwachtends aan. Ze liet het toe dat hij haar dichter naar zich toe trok en het duurde een hele tijd voor hij haar uiteindelijk losliet. De woede van een kwartier daarvoor was weg en daarvoor in de plaats schonk hij haar een zachte glimlach. Nog steeds was ze niet in staat iets te zeggen, zo had hij haar overrompeld. "Ik moest het weten," zei hij nu rustig. "Of ik de enige was die hier wat voelde of dat het wederzijds was. Ik ben gerustgesteld op dat vlak. Je staat niet onverschillig tegenover mij en daar ben ik blij om," zei hij met een charmant lachje, terwijl ze bedacht wat ze eigenlijk had willen zeggen. "Blijven we hier staan of kom je binnen?" Niet echt een geweldige openingszin, maar wel een praktische. Hij glimlachte opnieuw en liep achter haar aan naar binnen. |
|||||
|