| |||||
*** HOOFDSTUK 9 *** „Uhhhhhnnnn…!” Langzaam draaide Gabriëlle zich om in haar bed, kreunend en nog grotendeels met haar bewustzijn bij de dag die ze de afgelopen nacht in Liliaño had meegemaakt. Ze trok haar dekbed nog eens warm tegen haar wang aan, blij dat Lidhia eindelijk in slaap gevallen was. Ze had even genoeg aan haar eigen emoties rond Kirja’s dood, zonder de fysieke uiting mee te beleven van het intense verdriet dat de prinses om haar kamermeisje had. Gabriëlle had Kirja maar een paar keer meegemaakt. Voor háár was de nasleep van wat ze niet meer dan een paar uur geleden had meegemaakt van een heel andere categorie. De laatste — en eerste — keer dat ze iemand had zien sterven, was het haar moeder geweest. En hoewel de omstandigheden zich niet lieten vergelijken, was het haar verdriet om haar moeder dat haar op dit moment zo’n rotgevoel bezorgde — alsof je wakker wordt uit een gruwelijke nachtmerrie om slechts te ontdekken dat het wakende leven niet veel beters te bieden heeft. Net alsof Ter Heerdt achter Hagiysh schuilging, dacht ze wollig. Opnieuw had ze die vreemde gewaarwording die ze elke keer had wanneer ze haar èchte leven met dat in Liliaño vergeleek om te bepalen of haar dromen slechts dromen waren — of misschien tòch méér. Plotseling verstijfde ze. Duidelijk voelde ze het wilde bonzen van haar hart in haar borstkas. Een nieuwe gedachte had zich bij de vorige aangesloten: eentje die zich in de nauwe kier tussen de beide werelden had weten te dringen — en die haar acuut uit haar slaapdronken toestand trok. Traag had haar verstand het denkbeeldige lijntje getrokken tussen Ter Heerdt en Hagiysh, maar direct daarop had het een vergelijkbaar lijntje getekend. Een verbinding, die begon bij Kirja en eindigde bij… „Rosa!” hijgde Gabriëlle, plotseling in paniek. Ze krabbelde zich op haar ellebogen omhoog zodat ze haar telefoontje van haar nachtkastje kon pakken — tijdens die snelle beweging drong de tijd vanaf haar wekker tot haar door. Ze kreunde opnieuw. Nu was het háár beurt om eens een negatief gevolg van de band tussen haar en Lidhia te ervaren: de waterlinge had immers niet in slaap kunnen komen! Het tweede uur was al begonnen op school… Dat zou ze later wel zien. Het late tijdstip gaf haar nu in ieder geval de gelegenheid om Rosa te bellen. Met een paar drukken op verschillende knopjes had ze het nummer van Rosa’s ziekenhuistoestel in beeld, klaar om te bellen. Even aarzelde ze: zou ze al wel wakker zijn? De aarzeling werd door de paniek de kop ingedrukt, waarop haar duim hetzelfde deed met de knop. „Kom òòòp, neem òòòp!” hoorde Gabriëlle zichzelf onzinnig dwingend tegen Rosa zeggen, terwijl de regelmatige zachte zoemtoon aangaf dat het toestel naast het ziekenhuisbed op dit moment zou moeten overgaan… Ze moest er niet aan dènken dat dat bed misschien wel leeg was… |
|||||
|