| |||||
„Prinses Tirashya, dank u wel dat u mij daar hebt weggehaald!” zei Kirja met gevoel, zodra ze de deur van de wasserette achter zich hoorden sluiten. „Je hoort daar niet,” herhaalde Tirashya haar mening eenvoudig. „Maar waarom deed je zo eigenaardig daar binnen? En waarom heb je het dagboek van Lidhia gestolen — als je dat gedaan hebt?” „Ik kon daar in de wasserette niet vrijuit spreken,” zei Kirja voorzichtig. „En ik vrees dat dit óók niet de gelegenheid is. De muren in dit paleis hebben helaas oren, hoogheid. Alles wat ik nu kan zeggen is dit: ik heb het dagboek niet weggenomen.” Tirashya keek de jonge vrouw bevreemd aan en vroeg: „Je bent toch niet al die tijd in de wasserette geweest? De poortwachter had je gezien toen je wegzwom.” Kirja schudde haar hoofd en antwoordde: „Nee, dat klopt. Ik kwam terug omdat ik een boodschap voor de koning heb. Poortwachter Cadosh zou mij bij hem gebracht hebben, maar kamerheer Hagiysh kreeg water van mijn terugkomst en hij bracht me meteen naar de wasserette.” „Dat snap ik niet!” reageerde Tirashya verontwaardigd. „Je had toch een boodschap voor mijn vader!?” „Nog steeds,” corrigeerde Kirja. „Maar ik had niet weg mogen zwemmen… De kamerheer had het recht om mij die straf te geven.” Tirashya vond dat laatste niet zo heel eenvoudig te accepteren, maar het kamermeisje keek haar aan en vroeg dringend: „Wilt u mij alstublieft bij uw vader brengen, prinses Tirashya?” „Natuurlijk!” beloofde het prinsesje enthousiast, maar ze dimde toen ze bedacht waar hij zich bevond: „Oh — ze zijn naar beneden, het gangenstelsel in.” „Het gangenstelsel?” vroeg Kirja niet-begrijpend. „De kerkers,” vereenvoudigde Tirashya haar mededeling. „De kerkers!?” vroeg Kirja. „Waarom, hoogheid?” Tirashya keek haar aan, glimlachte even en zei geheimzinnig: „Dat is nogal een lang verhaal, Kirja… Er blijken meer gangen te zijn dan we dachten. Er is best veel gebeurd, hier, de afgelopen dagen. Maar ik kan je wčl bij mijn moeder brengen!” „Graag,” knikte Kirja haar dankbaar toe. Enkele minuten later was het een triomfantelijk kijkende Tirashya die met het kamermeisje in haar kielzog de zitkamer binnenzwom. „Kirja!?” de koningin zwom verrast op bij haar uitroep. „Ze was in de wasserette aan het werk!” presenteerde het prinsesje haar trofee. „Ik heb haar daar weggehaald. Ze hoort bij ons — tňch? — en ze heeft een boodschap voor Pappa.” Kirja bloosde hevig en boog haar hoofd onder de niet direct enthousiaste manier waarop de koningin haar aankeek. Moedig hield ze evenwel de koele blik van de koningin uit, terwijl ze het kleurrijke laken tegen haar borst drukte. Quevéra sprak op een vrij zakelijke toon: „Kirja, ik ga er niet vanuit dat je verwacht direct mijn volledige vertrouwen te genieten — gezien de gebeurtenissen. Koning Silvaeo kan je op dit moment niet te woord staan, dus je zult je boodschap aan mij moeten overbrengen. Maar ik moet zeggen dat ik geen waarde aan welke boodschap dan ook hecht die van jou afkomstig is, tot je mij precies vertelt waarom je van je taak weggezwommen bent en waarom je het dagboek van prinses Lidhia hebt meegenomen.” „Majesteit, ik begrijp uw wantrouwen,” antwoordde Kirja direct. „Mijn actie was een dwaze paniekreactie. Een poging het dagboek te beschermen tegen onbevoegde lezers. Maar toen ik de slag genomen had, bleek dat ik te laat was geweest: ik bleek namelijk een onbeschreven boek van het nachtkastje van de prinses te hebben weggenomen.” De koningin onderbrak haar koeltjes, terwijl Tirashya zich wijselijk op de achtergrond hield bij deze houding van haar moeder: „Een onbeschreven boek… Je spreekt van een paniekreactie en onbevoegde lezers. Verklaar je nader.” Kirja vertelde zachtjes: „Ik zwom die ochtend de slaapkamer van prinses Lidhia binnen om het beddengoed op te halen. Tot mijn schrik bevond heer Murox zich in haar kamer, met het dagboek gesloten in zijn hand. Hij begroette mij met een hoofdknik, maar ik was zo overdonderd — vergeef me het woord — dat ik snel het bed afhaalde en het spul wegbracht naar de verzamelplaats. Maar ik meende zeker te weten dat dŕt het dagboek van de prinses was, omdat heer Murox het op zijn plek teruglegde terwijl ik met het bed bezig was. Ik vermoedde dat heer Murox daar was om zich een beter beeld van prinses Lidhia te vormen uit aanwijzingen die hij in haar kamer zou vinden. Maar toen kwam het beeld van het dagboek mij weer voor de geest. Ik weet hoe zeer de prinses op de geheimhouding van haar dagboek gesteld is. Zij heeft mij, toen ze ermee begon, gewaarschuwd dat ze mij zou aanklagen bij u en koning Silvaeo als ze er ooit achter zou komen dat ik in haar dagboek gelezen had. En terecht, vind ik, als ik zo vrij mag zijn, majesteit.” De koningin voelde een glimlach opkomen bij die openhartige woorden die zo scherp een correct beeld van haar dochter schetsten — maar ze liet het niet merken. Kirja zag intussen opnieuw voor haar geestesoog afspelen wat ze vertelde. Rechtstreeks uit haar herinnering. Precies zoals het gegaan was. Gehaast zocht ze de afdeling af naar kamerheer Hagiysh. Als iemand haar kon vertellen wat er aan de hand was, en wat zij kon doen, dan was hij het! Zij stond tenslotte onder zijn gezag, dus hij zou wel naar de koning gaan met haar verhaal. In de paleiskeuken, twee verdiepingen lager, trof ze hem aan. Op dit tijdstip was er verder niemand aanwezig: aan de lunch zou pas over een volle stonde begonnen worden maar hij was zo te zien met het menu bezig. „Kamerheer, hebt u een ogenblikje?” Hij draaide zich vragend naar haar om. „O, ben jij het,” zei hij. „Wat is er?” Kirja deed haar verhaal en wachtte af hoe Hagiysh erop zou reageren. Vooralsnog keek hij haar zwijgend aan. Juist toen ze zich ongemakkelijk begon te voelen onder zijn nadenkende blik, zei hij: „Wat is jouw taak?” Niet-begrijpend keek ze hem aan en herhaalde: „Mijn taak?” De kamerheer knikte. „Het beddengoed verschonen?” vroeg ze. Ze begreep niet helemaal — of helemaal niet, dat viel nog te bezien — waar haar opdrachtgever heen wilde met zijn vraag en vroeg: „U bedoelt… dat ik me met mijn eigen zaken moet bemoeien?” Hij glimlachte kort en verduidelijkte: „Het beddengoed is waar je nu mee bezig was, ja. Maar ik bedoel: wat is jouw taak binnen dit paleis?” „O,” klaarde Kirja’s gezichtje op: dat was een makkelijke vraag. „Ik ben verantwoordelijk voor de verzorging, het gezelschap houden en het welzijn van prinses Lidhia.” Hagiysh duwde zijn onderlip een stukje omhoog, trok zijn wenkbrauwen een beetje op en hield zijn hoofd een klein beetje schuin. „Dat lijkt mij een vrij duidelijke taakomschrijving, of niet, Kirja?” vroeg hij. „Luister nog eens goed naar je eigen woorden.” Hij zwom langs Kirja op en verliet de keuken om haar gedachten de ruimte te geven. Die gedachten leidden haar al snel tot een conclusie. |
|||||
|