| |||||
„Blijf constant praten, Lidhia. Geef continu aan wat je doet en wat je ziet,” zei Silvaeo. „Doe ik, Pappa,” zei Lidhia, waarop ze meteen maar begon met de inlossing van die belofte. „Het lijkt wel alsof deze schacht geen echte schacht is. Ik bedoel, het is wel héél onregelmatig allemaal.” „Dat kan ook komen door de gedeeltelijke instortingen, hoogheid,” klonk de stem van de medica boven haar vanuit de mijngang. „Oh, natuurlijk…,” bloosde Lidhia, ook al zag niemand dat. Door rustig met haar schouder- en beenplaten te bewegen remde ze haar afdalingssnelheid af tot een traag zinkende beweging, wat haar meer moeite kostte dan ze gedacht had: eigenlijk waren haar nu verbonden rugpantserplaten hier meer geschikt voor — die waren er dan ook beter op getraind om te assisteren bij het zwemmen. Het moet maar zo, dacht ze, en ze zette haar tanden op elkaar. „Lidhia? Blijven praten,” herinnerde haar vader haar aan hun afspraak. „O ja,” bedacht Lidhia. „Ik ben nu bij de opening. Volgens mij pas ik hier wel doorheen als ik me recht naar beneden laat zinken, maar dan moet ik mijn schouderplaten samentrekken. Dan heb ik veel minder controle over mijn dalingssnelheid.” „Dat lijkt mij geen goed plan,” vond Silvaeo direct, maar Korfos reageerde daarop met: „En als u uw handen voor u uit houdt en die gebruikt om uw daling enigszins te vertragen?” „Dank je, Korfos,” hoorde Lidhia haar vader mopperen. Ze reageerde: „Goed plan, generaal. Dat gaat wel lukken.” Voor de zekerheid vroeg ze nog even: „Màg ik, Pappa?” „Toe maar, maar wees voorzichtig,” bromde Silvaeo’s stem gespannen berustend achter haar. Voor zich uit wapperend met haar handen liet ze zich zakken. „Dit gaat best,” waardeerde ze de suggestie van de generaal. Op dat moment voelde ze hoe haar linker schouderplaat tegen de wand tikte. Terwijl ze hem in een reflex verder tegen zich aan trok, beet ze zichzelf op haar tong om geen geschrokken reactie te geven die haar fout zou verraden. „Mijn hoofd is nu in het smalle gedeelte van de opening,” begeleidde ze haar actie. „Luider praten, Lidhia!” hoorde ze haar vaders stem. „Ik zei: mijn hoofd is nu in het smalle gedeelte van de opening!” riep ze direct terug, en ze vulde zichzelf aan: „Maar ik kom er nu doorheen!” Bij het rode licht van de symmetrische luminescentievlekken op haar voorhoofd nam Lidhia in één oogopslag de ruige holte in zich op. In de mijngang boven haar beschenen de achterblijvers de kuil met de nauwe doorgang, waaruit nu alleen Lidhia’s onderbenen nog naar boven staken. Het prinsesje riep iets, maar ze konden het nauwelijks verstaan. „Herhaal dat eens?” riep Silvaeo naar de zachtjes golvende flippers van zijn dochter. Nogmaals klonk haar stem, luider maar nog steeds zeer moeilijk verstaanbaar doordat haar lichaam de krappe doorgang bijna volledig afsloot. De koning, de generaal en de medica keken elkaar verward aan. De militairen, die boven hen in de gang zweefden, deden hetzelfde. „Zei ze nou…,” aarzelde Silvaeo fronsend. Korfos en Ishtaran bleven hem aanstaren. Tegelijk spraken ze alle drie uit wat ze meenden te hebben verstaan. „Hij is hier niet!?” |
|||||
|